Er moet statiegeld komen op alle blikjes, ongeacht de inhoud. Er moet een innameverplichting komen voor verkooppunten. En de milieuorganisaties adviseren een minimum statiegeldbedrag van 25 eurocent.
Dat schrijven Recycling Netwerk Benelux, Natuur & Milieu, Plastic Soup Foundation, de Plastic Soup Surfer, Greenpeace en Stichting de Noordzee in de zienswijze, waarmee ze gezamenlijk reageren op het Ontwerpbesluit Maatregelen metalen drankverpakkingen gepubliceerd op 9 oktober 2020.
Neem het besluit deze regeerperiode
Het aantal blikjes in de natuur daalt niet. Integendeel, in de eerste helft van 2020 stegen ze met 19 procent, blijkt uit de monitoring van Rijkswaterstaat die de staatssecretaris aan de Tweede Kamer stuurde. De regering kan daarmee nu al concluderen dat de prestatiedoelstelling van 70% minder blikjes in het zwerfafval tegen het najaar van 2021 niet gehaald kan worden. Statiegeld op blikjes is daarmee onvermijdelijk. Langer wachten met het besluit is niet nodig, zeggen de milieuorganisaties.
Toen de cijfers van het aantal plastic flesjes het zwerfafval met 7% stegen, haalde de staatssecretaris in de herfst van 2019 het beslismoment naar voren. De milieuorganisaties vragen nu dat ze hetzelfde doet voor de blikjes – die met 19% nog sterker stijgen.
Bovendien is er nog een tweede prestatieafspraak gemaakt met het bedrijfsleven, namelijk 90% gescheiden inzameling van blikjes. Er is op dit moment geen enkel systeem of structuur in plaats voor het bedrijfsleven om aan deze doelstelling te voldoen.
Steeds meer stakeholders uit het bedrijfsleven willen snel duidelijkheid. Er is ook een duidelijke politieke wil om statiegeld op blikjes in te voeren: het ontwerpbesluit is een uitvoering van de moties Paternotte c.s en Dik-Faber c.s. die de Tweede Kamer aannam in oktober 2019.
Focus op verminderen zwerfafval
Het verminderen van de drankverpakkingen in de natuur moet de belangrijkste doelstelling van deze wetgeving zijn, en daarom moeten ook nog een aantal mazen in de wetgeving dicht, schrijven de zes milieuorganisaties.
De regelgeving moet van toepassing zijn op alle blikjes, ongeacht de inhoud. Dus naast de blikjes met water, frisdrank, bier of zwak alcoholhoudende drank, moeten ook blikjes met zuivel en sappen opgenomen worden in de statiegeldregeling. Daarvan worden er jaarlijks 20 miljoen en 10 miljoen stuks verkocht, volgens cijfers uit 2016. Bij statiegeldsystemen in andere landen worden sappen zeer regelmatig zonder probleem ingezameld.
Het achterpoortje waarbij ook blikjes uit niet-gescheiden inzameling mogen worden meegeteld om de 90% gescheiden inzameldoelstelling te halen is onlogisch en onwenselijk. Wanneer de deur op een kier wordt gezet om deze doelstelling te kunnen behalen via blikjes uit het PMD of restafval, ondermijnt dit het positieve effect van de doelstelling op het aandeel blikjes in het zwerfafval op voorhand.
De milieuorganisaties vragen ook om statiegeld op knijpzakjes of pouches, die veelvuldig in het zwerfafval worden gevonden. Statiegeld moet namelijk niet leiden tot de situatie waarbij gewoonweg andere statiegeldloze verpakkingen vaker in het milieu terecht gaan komen.
Verhoog het minimum statiegeldbedrag
Om een hoog inzamelpercentage te realiseren zijn twee factoren doorslaggevend: de hoogte van het statiegeld en het gemak waarmee de consument de flessen kan inleveren. De staatssecretaris stelt in haar Kamerbrief een wettelijk minimum statiegeldbedrag voor van 15 eurocent voor blikjes. Bij dat bedrag schat CE Delft het retourpercentage op ongeveer 88%.
In de statiegeldwetgeving is een gescheiden inzameldoelstelling van 90% vastgelegd. Het is onlogisch om te kiezen voor een minimum statiegeldbedrag waarvan de overheid nu al weet dat hiermee waarschijnlijk niet de wettelijk vastgelegde doelstelling wordt behaald. Volgens CE Delft geeft een statiegeldbedrag van 25 eurocent wél een retourpercentage van 90%. Daarom adviseren de zes milieuorganisaties om te kiezen voor een minimum statiegeldbedrag van 25 eurocent voor alle drankverpakkingen.
Innameplicht voor verkooppunten
Het succes van een statiegeldsysteem hangt tenslotte ook af van een duidelijk en uitgebreid netwerk van innamepunten. Wanneer bepaalde verkooppunten geen blikjes innemen, kan dat de inzamel- en recyclingcijfers negatief beïnvloeden. De milieuorganisaties dringen er dan ook op aan dat er een wettelijke innameplicht voor verkooppunten voor alle statiegeldverpakkingen opgenomen worden in het besluit, zoals dat onder meer in Duitsland, Litouwen en Noorwegen het geval is.
Lees ook:
AD, Milieuclubs: Maak haast met invoering statiegeld op blikjes
AfvalOnline, Milieuorganisaties willen snelle keuze statiegeld op blik
Dat er zeer waarschijnlijk ook op drankblikjes statiegeld gaat komen, is het logische gevolg van de laatste monitoringsrapportage van Rijkswaterstaat. Die toont dat er in de eerste helft van dit jaar 19 procent méér blikjes in de natuur lagen dan in de referentieperiode 2016/2017.
“Het is een utopie dat de betrokken bedrijven deze stijgende tendens nog zouden kunnen ombuigen in de door de regering gevraagde daling van 70 tot 90 procent. We vragen dan ook dat het kabinet zijn beslissingsmoment vervroegt, zodat het nog voor het einde van deze regeerperiode de definitieve beslissing over statiegeld op blik kan nemen”, zegt directeur Rob Buurman van Recycling Netwerk.
Precedent
Er is immers een precedent om het beslismoment te vervroegen. Toen in de herfst van 2019 namelijk bleek dat het aantal plastic flesjes in het milieu niet daalde zoals afgesproken, maar steeg, vervroegde staatssecretaris Stientje van Veldhoven het beslismoment over de invoering van statiegeld op plastic flesjes naar voorjaar 2020. In april 2020 besliste de regering dan ook om het statiegeld op plastic flesjes in te voeren, met ingang van 1 juli 2021. Een belangrijk deel van het bedrijfsleven wil nu ook snel duidelijkheid over de blikjes hebben om zekerheid te hebben voor de nodige investeringen.
De politieke wil om statiegeld op blikjes in te voeren, is de afgelopen jaren ook sterk toegenomen. Met deze conceptwetgeving geeft de staatssecretaris gehoor aan de twee moties, van de leden Paternotte c.s en Dik-Faber c.s., over statiegeld op blik die in oktober 2019 werden aangenomen door de Tweede Kamer.
Aanbevelingen
We plaatsen nog wel drie kanttekeningen bij de tekst van het conceptbesluit. Allereerst adviseren we de regering om ook meteen de knijpverpakkingen meteen mee te nemen in het besluit want die komen zeer vaak in het zwerfafval terecht.
Ten tweede: de staatssecretaris spreekt zowel in haar brief als het conceptbesluit van een prestatieverplichting van 90% recycling van blikjes voor het bedrijfsleven om statiegeld op blikjes te voorkomen. In haar eerdere kamerbrief met het Besluit tot invoering van statiegeld op kleine plastic flessen en uitvoering moties blikjes van 24 april 2020 sprak ze echter van een prestatieverplichting van 90% gescheiden inzameling, wat sterker is.
Tot slot is het de vraag of de 90% gescheiden inzameldoelstelling die wettelijk wordt vastgelegd in het conceptbesluit wordt behaald met een statiegeldbedrag van € 0,15 per blikje. Onderzoek van CE Delft wijst uit dat bij een statiegeldbedrag van € 0,15 per blikje een retourpercentage van ongeveer 88% wordt verwacht. We adviseren de regering daarom om een minimumbedrag te bepalen dat het 90% doel garandeert.
Besluit voor statiegeld op plastic flesjes nu al een succes
De kabinetsbeslissing van eind april om statiegeld op kleine plastic flesjes in te voeren met ingang van juli 2021, is trouwens nu al een succes gebleken. Minder dan vijf maanden later verklaarde Coca-Cola Nederland al dat hun flessen binnenkort volledig uit gerecycled plastics zullen bestaan. Nederland is na Noorwegen wereldwijd het tweede land waar de multinationale drankenproducent deze stap zet. Coca-Cola verwees bij de motivering voor deze stap expliciet naar het statiegeldbesluit van het Kabinet Rutte III. De verduurzaming trok de aandacht van onder meer Forbes en de Financial Times.
Ook het bedrijfsleven vraagt om statiegeld op blik
Ook een snelle invoering van statiegeld op blikjes is een goede stap richting duurzaamheid omdat zo meer blikjes kunnen worden gerecycled. Recycling Aluminium Verpakkingen Nederland liet trouwens al weten dat ze vragende partij is om het statiegeld op blikjes al eerder dan 2022 te laten ingaan. En ook waterproducent Spadel Nederland riep op om statiegeld ook voor blikjes te beslissen.
In de Nota van toelichting bij het ontwerpbesluit lezen we overigens dat de inkomsten hoger zijn dan de kosten voor het bedrijfsleven, bij het invoeren van statiegeld op blikjes. Zelfs voor de betrokken bedrijven is er geen enkele reden om nog langer te wachten. En de zwerfafval opruimkosten voor gemeenten kunnen sterk dalen, met maximaal 50 miljoen euro. Daar komt nog 1,5 tot 6 miljoen euro besparing op het legen van afvalbakken bij. De regering verwacht ook een CO2-emissiereductie van 23 Kton dankzij statiegeld op blikjes.
“Hoe sneller het er komt, hoe beter. We roepen de regering en de Tweede Kamer op om nog deze regeerperiode definitief te beslissen statiegeld op blikjes in te voeren. Aan het Nederlandse bedrijfsleven vragen we om de politiek hierin te steunen”, besluit milieuorganisatie Recycling Netwerk.
De Belgische regering kondigde in haar federaal regeerakkoord aan “het incorporeren van een statiegeldregeling in de verpakkingsheffing” te zullen onderzoeken.
Het Belgische federale regeerakkoord sluit zo perfect aan op de statiegeldplannen die de Waalse en de Brusselse regering in 2019 opnamen in hun respectievelijke regeerakkoorden. Het is ook de enige manier waarop België aan de vereisten van de Europese richtlijn over wegwerpplastics zal kunnen voldoen. En de Belgen zullen hun leefomgeving zienderogen properder zien worden, want statiegeld vermindert het aantal blikjes en flessen in de natuur met 70 tot 90 procent.
De Europese Single Use Plastic richtlijn 2019/904 (SUP-richtlijn) bepaalt dat alle plastic flessen minstens 25% gerecycleerd plastic moeten bevatten in 2025 (op het einde van de federale legislatuur dus). Hoe meer gerecycleerd plastic wordt gebruikt, hoe minder virgin plastic, op basis van olie of gas, moet worden gemaakt. Hoe meer blikjes worden ingezameld en gerecycleerd, hoe minder nieuw aluminium er moet worden ontgonnen.
De lidstaten moeten volgens de Europese richtlijn ook 90% van de plastic flessen gescheiden inzamelen tegen 2029. Iedereen weet dat dit enkel te halen is door statiegeld in te voeren op de drankverpakkingen. Europees Commissaris Frans Timmermans, die verantwoordelijk is voor de SUP-richtlijn, raadt Europese lidstaten dan ook aan om statiegeld in te voeren.
Noorwegen zamelt circa 90 procent van de plastic flessen en blikjes gescheiden in, omdat de industrie hoge belastingen zou moeten betalen als ze dat percentage niet haalt. Litouwen toonde dat met de inzamelcijfers ook zeer snel stijgen. Het land voerde statiegeld in in februari 2016. Eén jaar later was het inzamelpercentage al van 74,3% naar 91,9% gestegen. Het is vanwege deze cijfers, en de 90% gescheiden inzameldoelstelling opgelegd vanuit Europa, dat de ene na de andere Europese lidstaat statiegeld invoert.
Met statiegeld is het ingezamelde plastic veel zuiverder. Bedrijven kunnen van oude petflessen nieuwe petflessen maken. Coca-Cola Nederland zei in september 2020 dit te zullen doen in Nederland – omdat de regering daar reeds statiegeld op alle plastic flessen besliste in april. Met statiegeld zullen dus ook de Belgische bedrijven de stap kunnen zetten naar petflessen gemaakt van 100% gerecycled materiaal, ingezameld in België.
“We moedigen de regering-De Croo dan ook aan om de statiegeldregeling te incorporeren in de verpakkingsheffing. Zo kan het de plastic vervuiling aan de bron aanpakken. Zo kan België aansluiten op de tendens van de Europese lidstaten die statiegeld invoeren of uitbreiden”, besluit milieuorganisatie Recycling Netwerk Benelux.
Meer dan 1.200 partners van de Statiegeldalliantie pleiten sinds 2017 samen voor de invoering van statiegeld op blikjes en alle plastic flessen in Nederland en België. In Nederland ging het statiegeld op kleine plastic flessen van start op 1 juli 2021, de blikjes volgen eind 2022. Duitsland breidde begin 2022 zijn statiegeldsysteem uit naar alle blikjes en flesjes.
Ze doen dat via een opinie die vandaag op de website van Euractiv verscheen. “Een historische doorbraak in het statiegelddossier”, reageert milieuorganisatie Recycling Netwerk Benelux verheugd.
“EFBW and UNESDA believe that well-designed Deposit Return Schemes (DRS) could hold the key – and a growing number of EU member states are coming to the same conclusion and considering their introduction. Coca-Cola European Partners SVP Public Affairs and Government Relations, Hans van Bochove, also agrees that “Well designed DRS would enable the EU to reach its collection targets for beverage bottles faster – and would also secure the food-grade quality rPET that our beverage industries need”, luidt het in de open brief van EFBW en UNESDA Soft Drinks Europe.
EFBW vertegenwoordigt meer dan 500 Europese waterproducenten. UNESDA Soft Drinks Europe vertegenwoordigt de frisdrankproducenten die in Europa actief zijn, waaronder Coca-Cola, Pepsico, Danone, Nestlé Waters en Red Bull.
“Dit is een historische doorbraak”, reageert Recycling Netwerk Benelux. “Vijf jaar terug waren alle drankenproducenten nog traditioneel tegen statiegeld op plastic flessen. Daardoor waren sommige Europese regeringen terughoudend in het invoeren van de milieumaatregel. Nu de betrokken bedrijven zelf voor statiegeld pleiten, is er geen enkele reden meer om nog te wachten. Statiegeld vermindert het aantal plastic flessen in de natuur met 70 tot 90 procent. Voor de regeringen van landen als Frankrijk, Spanje en België moet dit het startsignaal zijn om eindelijk statiegeldwetgeving te maken”, zegt de milieuorganisatie.
“We zeggen al telkens dat de Europese doelstelling van 90% gescheiden inzameling van plastic flessen, vastgelegd in de Single Use Plastic Directive, enkel met statiegeld gehaald kan worden. Maar nu zeggen de drankenproducenten zelf ook dat ze statiegeld nodig hebben hiervoor. Dat is echt een game changer.”
Acht Europese landen hebben al jarenlang statiegeldsystemen op plastic flessen en blikjes. Tien Europese regeringen namen de voorbije vier jaar beslissingen statiegeld in te voeren of uit te breiden. Twee dagen geleden maakte Recycling Netwerk de analyse dat de standpunten van drankenproducenten steeds positiever werden. “Maar nu is de kogel eindelijk door de kerk”, besluit de milieuorganisatie.
Dat blijkt uit de meest recente Eurobarometer over het thema, gepubliceerd in opdracht van de Europese Commissie.
In Nederland steeg de bezorgdheid over de milieu-impact van dagelijkse plastic producten de voorbije twee jaar met acht procentpunten. 90% van de Nederlanders zijn er bezorgd over en 86% van de Belgen (Eurobarometer, QA7.3 op pagina T16).
Een ruime meerderheid is van mening dat een extra toeslag op wegwerpproducten van plastic belangrijk is in de strijd tegen plastic vervuiling: 62 procent van de Belgen en 71 procent van de Nederlanders (Eurobarometer, QA12.3 op pagina T32, en tabel 1 onderaan dit artikel).
Bijna alle Nederlanders (98%) en Belgen (94%) vinden het belangrijk dat de industrie en supermarkten de hoeveelheid plastic verpakkingen verminderen. In 2017 vonden ze dat trouwens ook al. (QA12.4 op pagina T33 van de Eurobarometer).
Bijna iedereen is het er trouwens over eens dat plastic producten zo gedesigned moeten worden zodat ze makkelijk recyclebaar zijn: zeer hoge scores van 95% van de Belgen, en 97 procent van de Nederlanders. Dat is opnieuw een bijna unanieme mening. (QA12.5 op pagina T34 van de Eurobarometer).
92 procent van de Belgen en 89 procent van de Nederlanders vinden dat de gemeenten meer en betere inzamelfaciliteiten moeten voorzien voor plastic afval (QA12.1 op pagina T30 van de Eurobarometer). De Belgen vinden dat de derde belangrijkste maatregel in de strijd tegen vervuiling door plastic afval. Momenteel wordt de Belgische inzameling nog georganiseerd met het systeem van de blauwe zak. Dat is een zak waar plastic, blik en drankverpakkingen in moeten en die wekelijks op de stoep wordt gezet.
De gegevens staan in de meest recente Eurobarometer over het thema gepubliceerd in opdracht van de Europese Commissie. 27.498 mensen in de 28 lidstaten van de EU werden ervoor bevraagd door Kantar.
Het is opmerkelijk dat dergelijke hoge percentages Belgen en Nederlanders bezorgd zijn over plastic vervuiling – en daar ook flinke beleidsmaatregelen voor willen zien.
De Europese richtlijn tegen wegwerpplastics is een eerste stap om de plastic vervuiling aan te pakken. De richtlijn verbiedt een reeks wegwerpplastics, eist dat producenten gaan betalen voor het opruimen van bepaalde producten uit het zwerfafval, eist 90 procent gescheiden inzameling van petflessen, en een minimum gehalte van gerecyclede pet in nieuwe petflessen. Ook het feit dat 10 Europese regeringen de voorbije vier jaar beslisten om statiegeld in te voeren op plastic flessen, past in deze context.
Om aan de bezorgdheid van de Nederlandse en Belgische burgers tegemoet te komen, zal een ambitieuze omzetting van de Europese richtlijn in nationale wetgeving nodig zijn.
Op dit moment vinden 70 tot 80 procent van de Belgen immers dat de EU, de grote bedrijven en de industrie en de nationale regering “niet genoeg” doen om het milieu te beschermen (zie afbeelding 1 hieronder). Van de Nederlanders vindt meer dan 60 procent dat ook (afbeelding 2).
Tabel 1 – Bron Eurobarometer (PDF)
Afbeelding 1 – Bron: Factsheet België Eurobarometer
Afbeelding 2 – Bron Factsheet Nederland Eurobarometer
Tabel 2: houding van Nederlanders en Belgen ten opzichte van beleidsmaatregelen wegwerpplastics – Bron Eurobarometer (PDF)
| Percentage | Nederlanders | Belgen |
| bezorgd over milieu-impact plastic | 90 | 86 |
| gemeentelijke inzamelfaciliteiten | 89 | 92 |
| extra toeslag voor wegwerpplastics | 71 | 62 |
| design moet rekening houden met recyclebaarheid | 97 | 95 |
| industrie en retail moeten minder in plastic verpakken | 98 | 94 |
Dat Coca-Cola Nederland vanaf oktober al zijn flessen in Nederland van 100% gerecycled plastic (rPET) maakt, werd snel wereldnieuws, met artikels in Forbes en de Financial Times.
Coca-Cola Nederland vermeldt in haar persbericht uitdrukkelijk dat de stap er komt dankzij de Nederlandse regeringsbeslissing dat er op 1 juli 2021 statiegeld op alle plastic flesjes zit: “Coca-Cola in Western Europe recognises the vital role that well-designed Deposit Return Schemes will play in its 100% rPET vision”.
De beslissing van Coca-Cola Nederland haalde de Financial Times op 17 september. In het artikel staat ook dat bij wet verplicht statiegeldsystemen nodig zullen zijn als de drankgiganten hun beloftes van gerecyclede flessen willen halen. Ook in Forbes Magazine luidt het: “A key enabler for the switch in the Netherlands and Norway is the rapidly expanding and effective deposit return schemes operational in both countries, guaranteeing a supply to produce rPET”.
Joe Franses, vice-president voor duurzaamheid van Coca-Cola European Partners zegt in een interview met de vakwebsite ICIS: “Crucially, this announcement provides a compelling case for the role that Deposit Return Schemes (DRS) can play in the creation of local circular economies for beverage packaging. Markets with well-designed DRS such as those in Sweden, the Netherlands and Norway not only have high collection rates but also have the capacity to collect a higher grade of material with less contamination”.
De evolutie die frisdrankgigant Coca-Cola in de voorbije jaren heeft doorgemaakt over statiegeld is opmerkelijk. In interne documenten die dateren van voor 2017 was de strategie van Coca-Cola “to fight back” als er voorstellen over statiegeld op tafel kwamen. Coca-Cola sprak zich voor het eerst pro-statiegeld uit in 2017 in Schotland. Zowel The Guardian, Sky News als The Independent spraken van de “U-turn van Coca-Cola over statiegeld”. De volledige Britse drankenindustrie, verenigd in de British Soft Drinks Association, steunt het statiegeldvoorstel.

“De Nederlandse frisdrankenbranche is erg terughoudend over het uitbreiden van statiegeld naar kleine plastic flesjes. Maar achter de schermen is er beweging. Langzaam verbrokkelt in de frisdrankensector de weerstand tegen uitbreiding van statiegeld op kleine plastic flesjes”, analyseerde Trouw-journalist Joop Bouma terecht in juli 2019 toen ook Vrumona, de tweede grootste Nederlandse drankenproducent positiever begon te communiceren over statiegeld.
Spadel Nederland roept sinds 2019 zelfs expliciet het bedrijfsleven en de politiek op om snel een statiegeldsysteem in de voeren voor alle drankverpakkingen, dus ook voor de kleine flesjes en blikjes.
In Frankrijk spraken Coca-Cola, Pepsi, Nestlé Waters en Danone openlijk hun steun uit voor het statiegeldvoorstel van de regering van Emmanuel Macron. Via hun federaties ondertekenden ze vorig jaar een open brief die de minister Brune Poirson aanmoedigde om statiegeld in te voeren. Ook de federatie die supermarkten Aldi, Lidl en Carrefour in Frankrijk vertegenwoordigt, ondertekende mee.
In België is waterproducent Spadel sinds 2019 voorstander van statiegeld in België. De groep die onder meer Spa en Bru verkoopt wil in 2025 immers alle plastic flessen van 100% gerecycled plastic kunnen maken. “Het systeem van Fost Plus garandeert niet dat de gebruikte flessen niet vermengd zijn met andere plastics”, legt Bart Peeters, Country director van Spadel Benelux uit in La Libre. Dat wordt nog moeilijker door de uitbreiding van de blauwe zak met andere plastics. “We hebben ontdekt dat er besmettingsrisico’s kunnen zijn en we willen dat absoluut vermijden want de hygiëne en netheid van de producten die we verkopen zijn absoluut prioritair”, zegt Peeters in het interview.
Ook Ecover, de producent van milieuvriendelijke was- en schoonmaakmiddelen met een vestiging in het Antwerpse Malle, ziet zich geconfronteerd met hetzelfde probleem “‘Tegen 2020 willen we al onze verpakkingen uit gerecycleerd plastic maken’, zegt Tom Domen, innovatiemanager van Ecover aan De Standaard. “Maar dan moet er een voldoende en kwalitatief aanbod van gebruikte pet zijn. Dat lukt alleen in landen met een statiegeldsysteem zoals Duitsland en Denemarken. Daar halen ze 90 procent of meer van de petflessen op. In ons land gaat veel afval verloren en zitten in de blauwe zak nog te veel contaminerende zaken.”
De beslissing van Coca-Cola Nederland heeft een wrange bijsmaak voor Coca-Cola België. Onderaan het persbericht waarschuwt Coca-Cola dat de flessen die in België gemaakt worden, niét van gerecycled plastic zullen zijn.
In Schotland steunen de Schotse bierbrouwers het statiegeld voluit. In Letland schaarden alle drankenproducenten zich vorig jaar achter de invoering van statiegeld. Ze deden dat met een Memorandum of Understanding. “A Deposit system so far is the only proven method to reach the high recovery and recycling targets set by the European Union, that requires for the Member States to collect and recycle 77% of single-use plastic bottles with caps and lids by 2025 and 90% by 2029. Comparing to the alternative proposals, the advantage of the DRS is the monetary incentive for consumers”, verklaarde Ināra Šure, de voorzitster van de Letse federatie van de voedingsindustrie.
De grote drankenbedrijven veranderen van standpunt om een reeks redenen. Ze vinden het vervelend dat hun merknaam in het zwerfafval ligt, en dat consumenten hen daar prangende vragen over stellen. Ze hebben hun eigen doelstellingen geformuleerd om duurzamer te worden. En op Europees niveau zijn er met de richtlijn wettelijke vereisten over de hoeveelheid gerecyclede PET die plastic flessen moeten bevatten. De richtlijn wordt momenteel omgezet in nationale wetgeving in alle lidstaten.
De Europese Single Use Plastic richtlijn (SUP-richtlijn, gestemd in 2019) bepaalt dat alle plastic flessen minstens 25% recycled content moeten bevatten in 2025. Om aan deze eisen te voldoen zijn grote hoeveelheden ingezameld PET nodig. Bovendien moet deze PET van food-grade kwaliteit zijn om in nieuwe flessen te mogen verwerken. Dit betekent nieuwe flessen maken van oude flessen, bottle-to-bottle recycling in het vakjargon. Met statiegeld wordt aan deze hoge standaard voldaan.
De meeste multinationals beloofden ook om de hoeveelheid gerecycled materiaal in hun verpakkingen op te voeren.
Coca-Cola beloofde om in zijn flessen minimaal 50% van de gerecyclede kunststoffen te gebruiken vóór 2030.
De grootste voedingsproducent ter wereld, Nestlé, wil 1,6 miljard dollar uitgeven om 2 miljoen ton van gerecycled plastic te kopen tussen nu en 2025, verklaarde het aan CNN Business. Nestlé zei dat het boven het markttarief zou betalen voor het gerecyclede materiaal. Zo wil het bedrijf zijn gebruik van nieuwe kunststoffen tegen 2025 met een derde verminderen.
Pepsi heeft zich ertoe verbonden om het gerecyclede gehalte in zijn drankverpakkingen tegen 2025 te verhogen tot 25%. In 2018, het basisjaar voor het huidige doel, zei het bedrijf dat het totale volume ‘virgin’ – of niet-gerecycled – plastic 2,2 miljoen ton bedroeg.
Danone beloofde dat zijn Evian-waterflessen gemaakt zouden zijn van 100% gerecycled materiaal, aldus Bloomberg.
Plastic flessen met sappen, zuivel en alcoholhoudende dranken worden vooralsnog uitgezonderd van statiegeld. Voor blikjes is het definitieve besluit nog niet genomen, al bereidt de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat Stientje van Veldhoven wel wetgeving voor.
De plastic fles, lange tijd het symbool van de wegwerpcultuur, zal door de invoering van statiegeld veel minder gevonden worden. CE Delft berekende dat het aandeel flessen in het zwerfafval met 70 tot 90% zal dalen door statiegeld. De vraag is: wat zal dit betekenen voor het aandeel van de blikjes in het zwerfafval?
Volgens een studie van KplusV belanden jaarlijks ongeveer 50 tot 100 miljoen, voornamelijk kleine, plastic flessen in het zwerfafval. Volgens dezelfde studie komen ongeveer 100 tot 150 miljoen blikjes in het milieu terecht, significant meer dan de flesjes dus.
Volgens Rijkswaterstaat zijn er 2,5 keer zoveel blikjes als flesjes in het zwerfafval.
Volgens de data van Zwerfinator is het verschil tussen blikjes en flesjes nog groter. Op basis van 62.484 geraapte drankverpakkingen is de conclusie dat blikjes 2,7 keer zo vaak in het zwerfafval terechtkomen als flesjes.
Na de invoering van statiegeld op de flesjes gaat dat verschil nog veel groter worden. Als flesjes met 70% afnemen, dan liggen er gemiddeld 9 blikjes op straat voor ieder flesje dat wordt gevonden. En als het aantal flesjes met 90% afneemt dan liggen er 27 blikjes voor ieder flesje.
Op World Cleanup Day in 2019 werden blikjes al vaker geraapt en vastgelegd dan enig ander type zwerfafval. En het aandeel blikjes gaat na de invoering van statiegeld op plastic flessen alleen maar groeien. Absolute ‘koploper’ daarbij is Red Bull. Red Bull weet de afgelopen jaren zijn ‘marktaandeel’ in het zwerfafval steeds verder te vergroten.
Uit onderzoek van Zwerfinator blijkt dat in 2016 er 9,3% van de drankverpakkingen in het zwerfafval van Red Bull waren. In 2020 was dat al meer dan verdubbeld naar 20,9%. Wanneer statiegeld op plastic flessen een feit is, zal dit alleen nog maar verder stijgen.
Zelfs als we alle merken die door verschillende bedrijven op de markt worden gebracht, samenvoegen en optellen, blijft Red Bull soeverein op 1 staan met 20,9%, gevolgd door Coca-Cola met 14,4% en Heineken met 12%.
Hoewel Max Verstappen met de F1-wagen van Red Bull al jaren tevergeefs probeert om Mercedes van de troon te stoten, is er bij het zwerfafval geen enkele twijfel. Het Oostenrijkse bedrijf Red Bull gaat eenzaam aan de leiding. Dat zal enkel veranderen als de regering ook statiegeld op blikjes invoert.
Het is dan ook uitkijken naar de Concept regelgeving statiegeld op blik, het Kostenonderzoek van CE Delft en de Zwerfafvalmonitoring eerste helft 2020 door Rijkswaterstaat. Die 3 documenten worden naar verwachting in oktober naar de Tweede Kamer gestuurd.
Dirk Groot
Zwerfinator
+31 6 81503456
Rob Buurman
Directeur Recycling Netwerk Benelux
rob.buurman@recyclingnetwerk.org
+31 6 16401040
Steeds meer regeringen in Europa beslissen om statiegeld in te voeren op blikjes en plastic flessen. Het tempo versnelt sinds de goedkeuring van Europese richtlijn over wegwerpplastics in 2019.
Die Single Use Plastic richtlijn (SUP-richtlijn) bepaalt immers dat alle plastic flessen minstens 25% recycled content moeten bevatten in 2025, en de lidstaten 90% van de plastic flessen gescheiden moeten inzamelen tegen 2029.
De ene lidstaat na de andere beslist daarom om statiegeld in te voeren. Tegelijk gaan ze zo de strijd met zwerfafval en plastic vervuiling aan. Dankzij statiegeld kunnen de drankenproducenten ook volledig gerecyclede nieuwe petflessen maken. In dit artikel gaan we in op de regeringsbeslissingen binnen de Europese Unie.
Litouwen voerde in februari 2016 statiegeldwetgeving in voor blikjes en flessen voor eenmalig gebruik. Het statiegeld is voor alle verpakkingen gelijk en bedraagt € 0,10 per fles of blik. Het statiegeldsysteem wordt beheerd door Užstato Sistemos Administratorius. Het retourpercentage voor plastic flessen voor plastic flessen stijgt spectaculair: het was 34% vóór de statiegeldregeling, 74,3% eind 2016, 91,9% eind 2017 en 93% in 2018. Statiegeld werd ingevoerd tijdens de regering-Butkevičius, bestaande uit socialisten, liberalen, conservatieven en christendemocraten.
In Slowakije stemde het parlement in september 2019 de wet die een statiegeldregeling voor PET-flessen en blikjes in 2022 invoert. Het nieuwe systeem betreft alleen winkels met een oppervlakte van meer dan 300 vierkante meter. Het statiegeld is € 0,15. De operator Slovensko zálohuje beheert het systeem. Het toonde meteen indrukwekkende resultaten. De Slowaken leverden al meer dan 100 miljoen plastic flessen en blikjes in in de eerste vier maanden.
In Letland stemde het parlement in oktober 2019 de verpakkingswet die het statiegeldsysteem invoert. Het begon op 1 februari 2022. Het statiegeldsysteem accepteert glas, plastic (PET) en metalen (blik) verpakkingen gevuld met frisdrank, alle soorten bier en andere alcoholische dranken (tot 6%).
De Nederlandse regering Rutte III (liberalen van VVD en D66, christen democraten van CDA, CU) besliste in april 2020 dat er vanaf 1 juli 2021 statiegeld zit op alle plastic flessen. Daarmee breidt de Nederlandse regering het huidige statiegeldsysteem op grote plastic flessen uit naar alle plastic flessen.Slechts zes maanden na de invoering van het statiegeld op kleine flesjes telde het ministerie van Rijkswaterstaat al een daling van 41 procent van het aantal kleine flesjes in het milieu tussen december 2021 en 2022. In februari 2021 besloot de Nederlandse regering ook statiegeld op blikjes in te voeren. Het systeem gaat in op 31 december 2022.
In Malta ondertekende de regering in 2020 de statiegeld regelgeving voor drankcontainers. De start van het systeem wordt verwacht in 2022, de datum zal later in het jaar bekend worden gemaakt.
In Oostenrijk lanceerde milieuminister Leonore Gewessler op 7 september 2020 het 3-puntenplan van de Oostenrijkse regering om plastic afval te stoppen. De wet op verpakkingen voor eenmalig gebruik werd in oktober 2021 aangenomen. Ze voorziet statiegeld op wegwerp drankverpakkingen, PET-flessen en blikjes. Het systeem start op 1 januari 2025. Het statiegeld gaat van 0,25€ et 0,30€. Verder wil de Oostenrijkse regering van Conservatieven en Groenen eisen dat vanaf 2023 25% van de dranken in hervulbare flessen wordt verkocht, oplopend tot 40% in 2025 en 55% in 2030. Een opiniepeiling van Research Affairs in augustus 2020 toont dat 81% van de Oostenrijkers voorstander zijn van statiegeld op petflessen en 76% voorstander van het invoeren van statiegeld op blikjes.
In Ierland verklaarde de regering van conservatieven, christendemocraten, liberalen en groenen in september 2020 dat er statiegeld komt in het derde kwartaal van 2022. Het statiegeld komt er via de implementatie van de Europese Single Use Plastics Directive tegen juli 2021. De planning van de Ierse regering is als volgt: de wetgeving is ondertekend op 19 november 2021. De start van het statiegeld komt er in het derde kwartaal van 2022.
Het parlement van Luxemburg keurde op 5 mei 2022 de statiegeldwet goed. Er komt één nationaal statiegeldsysteem voor alle “voor menselijke consumptie bestemde drankverpakkingen die op de Luxemburgse markt worden gebracht“. Het statiegeldbedrag varieert van 10 cent tot 1 euro, afhankelijk van het soort verpakking. Sommige elementen zullen in een groothertogelijke verordening worden gespecificeerd: de hoogte van het statiegeld per soort drankverpakking, het gedetailleerde tijdschema voor de invoering en de eisen voor de organisatie van de sector (b.v. aanwezigheid van een centrale administratie, organisatie van producenten).
De regering van Polen besliste op 2 juni 2022 dat er volgend jaar statiegeld zit op blikjes en flessen. Het statiegeldsysteem geldt voor wegwerp- en herbruikbare glazen flessen tot 1,5 liter, PET-flessen tot 3 liter en aluminium blikjes tot 1 liter. Er komt een terugnameplicht voor winkels van meer dan 100 m². Kleinere verkooppunten zullen zich vrijwillig bij het systeem kunnen aansluiten.
In Frankrijk verklaarde minister Brune Poirson (van de liberale partij En Marche) op 10 juli 2019 dat de Franse regering statiegeld op plastic flessen en blikjes wil invoeren. Ze kreeg de steun van de Franse supermarkten en drankenproducenten, daarbij ook multinationals die eveneens in België en Nederland actief zijn. Door druk van conservatieve burgemeesters in de Franse Senaat is het project uitgesteld tot 2023.
Op het niveau van het Verenigd Koninkrijk kondigde de regering van Theresa May (Conservatives) in maart 2018 een statiegeldregeling voor drankverpakkingen aan. De Blue Planet II-serie had de dreiging van oceaanvervuiling onder de aandacht gebracht. In juli 2019 verklaarde de Britse regering dat ze mikt op 2023 om een volledig werkend statiegeldsysteem te hebben. Een opiniepeiling door Populus in juni 2020 toont dat 84% van de Britten voorstander is van statiegeld op alle drankverpakkingen.
De regering van Schotland geleid door Nicola Sturgeon van de Scottish National Party kondigde in mei 2019 het plan aan om statiegeld op plastic flessen, glazen flessen en blikjes in te voeren. Het Schotse parlement stemde de statiegeldregeling in mei 2020. De start is voorzien in augustus 2023. Het systeem behelst alle dranken die worden verkocht in PET-plastic, metaal en glas. Voor alle formaten komt er een vast statiegeld van 20 pence (0,23 euro).
In Spanje stemde een grote meerderheid in het Lagerhuis voor de Wet die statiegeld invoert. De wet ligt nu op tafel van de Senaat.
Finland introduceerde het statiegeldsysteem voor het eerst in 1952, samen met de Olympische zomerspelen die Coca-Cola naar het land brachten – in glazen flessen. In de jaren tachtig werden enkele herbruikbare en duurzame plastic flessen opgenomen in het statiegeldsysteem. Statiegeld werd in 1996 geïntroduceerd op aluminium blikjes, op PET-flessen in 2008 en op gerecyclede glazen flessen in 2012. Suomen palautuspakkaus Oy (afgekort Palpa), een particulier consortium van drankenimporteurs en -fabrikanten, beheert het systeem
In Zweden hebben de aluminium blikjes sinds 1984 statiegeld en de PET-flessen sinds 1994. Svenska Returpack is verantwoordelijk voor het statiegeldsysteem voor aluminium blikjes en PET-flessen.
IJsland heeft sinds 1989 een statiegeldsysteem op nationale schaal voor drankverpakkingenvan plastic, aluminium en glas.
Noorwegen nam in 1999 een statiegeldwet aan. In 2018 verhoogden de tarieven tot 2 NOK voor kleine flesjes en blikjes en 3 NOK voor grote flessen. Infinitum AS (voorheen Norsk Resirk) is verantwoordelijk voor de uitvoering van het nationale recyclingprogramma voor niet-hervulbare plastic flessen en drankblikjes. De non-profitorganisatie is opgericht in 1999. Ze is eigendom van bedrijven en organisaties in de drankenindustrie en de handel in voedingsmiddelen.
Het Noorse systeem werkt zo dat de milieubelasting daalt naarmate het rendement stijgt. Dat betekent dat bijvoorbeeld 90 procent retour voor blikjes zich vertaalt in een korting van 90 procent op de milieubelasting.
Denemarken introduceerde het eerste nationale statiegeldsysteem in 1922. In 1991 en 1993 breidde het uit met plastic flessen. Dansk Retursystem, een particuliere non-profitorganisatie beheert het systeem. In 2019 behaalde het systeem een totaal rendement van 92%.
In Duitsland bestaat het statiegeldsysteem al zeventien jaar, sinds 2003. Er is statiegeld op plastic, blikken en glazen drankverpakkingen. Het standaard statiegeld bedrag is 0,25 euro sinds 2016. Het statiegeld is hoger voor wegwerpverpakkingen dan voor herbruikbare verpakkingen, zoals glazen flessen. 97 tot 99% van de wegwerpflessen worden teruggebracht. De recyclagegraad van blik is er circa 99%. In januari 2021 keurde de Duitse regering van Angela Merkel (CDU – SPD – CSU) een nieuwe Verpakkingswet, Verpackungsgesetz goed. Statiegeld op verpakkingen van sappen en wijn komt er in 2022, voor melk in 2024. Duitsland kent al heel lang statiegeld (Pfand) op plastic flessen en blikjes, sinds 2003. Maar sappen, wijn en melk waren uitgezonderd. De nieuwe Verpakkingswet kijkt dus enkel nog naar de verpakkingen, en niet naar welke drank er in zit.
In Estland bestaat sinds 2005 een universeel statiegeld- en recyclingsysteem voor eenmalige en hervulbare verpakkingen. Het statiegeld is € 0,10 op de meeste metalen, plastic en glazen drankverpakkingen. Het systeem wordt beheerd door Eesti Pandipakend, een organisatie voor producentenverantwoordelijkheid die de Estse Vereniging van Brouwers, de Vereniging van Producenten van Frisdranken, de Vereniging van Importeurs van Frisdranken en Bier en de Estse Vereniging van Detailhandelaren vertegenwoordigt.
In Kroatië is er sinds 2006 statiegeld van 0,5 Kroatische Kuna op niet-hervulbare containers met een minimum volume van 200 ml. Retailers groter dan 200 m² zijn verplicht containers terug te nemen. De overheid beheert de regeling. Er is een inzameldoelstelling van 95%. Sinds 2015 zorgt statiegeld voor terugbrenging van 90% van alle niet-hervulbare verpakkingen op de Kroatische markt.
Samengevat: we kunnen spreken van een echte race naar statiegeld. Het debat over plastic vervuiling is overal bezig. In de lidstaten van de Europese Unie wordt hard gewerkt aan wetgeving om er iets aan te doen. Het tempo verschilt van land tot land, maar de richting is dezelfde.
Ook aan de grens van de Europese Unie stijgt de populariteit van statiegeld. In januari 2019 besliste Turkije dat er binnen vier jaar statiegeld op alle drankcontainers komt. Met 80 miljoen inwoners wordt Turkije na Duitsland het grootste statiegeldland ter wereld.

Ongeveer zes jaar geleden groeide de aandacht voor zwerfvuil in Vlaanderen sterk. De regering Bourgeois sprak in het Vlaamse regeerakkoord van 2014 af dat zou worden onderzocht wat de mogelijke impact zou zijn van het invoeren van statiegeld op plastic flessen en blik. Aan het begin van de regeerperiode werd ook de aanzet gegeven voor een nieuw afvalstoffenplan, want het voorgaande plan liep tot 2015.
Terugblikkend op de afgelopen zes jaar, blijkt er zeer weinig terecht te zijn gekomen van een effectief beleid rond zwerfafval. Het beleid wordt in sterke mate bepaald door supermarktenfederatie Comeos (met leden waaronder Colruyt, Delhaize en Carrefour), voedingsfederatie Fevia (met leden waaronder AB Inbev, Nestlé en Coca-Cola) en Fost Plus, de organisatie die namens Comeos en Fevia uitvoering moet geven aan een goede inzameling en verwerking van verpakkingen, maar in de praktijk ook opereert als lobbyclub voor de machtige bedrijvenfederaties. In zes jaar tijd is door de Vlaamse overheid amper beleid geformuleerd dat zwerfafval bij de bron, het product, aanpakt.
In deze longread duiden we de ontwikkelingen van de afgelopen zes jaar en laten we zien hoe Vlaanderen, ooit voorloper met een duurzame omgang met afval, de aansluiting mist bij ontwikkelingen in andere landen.
Tijdens de totstandkoming van het “Uitvoeringsplan Huishoudelijk Afval en Gelijkaardig Bedrijfsafval” in 2016, was de discussie over zwerfafval in volle gang. Voor het Uitvoeringsplan en ook voor de statiegeldstudie Impactanalyse invoering statiegeld op eenmalige drankverpakkingen werden klankbordgroepen opgezet. Directeur Rob Buurman van Recycling Netwerk Benelux, toenmalig beleidsmedewerker Circulaire Economie bij Bond Beter Leefmilieu, nam deel aan allebei de klankbordgroepen.
Er was geen hoofdstuk van het Uitvoeringsplan dat zoveel bediscussieerd werd als het hoofdstuk over zwerfafval. De impactstudie naar statiegeld die onder meer stelde dat flesjes en blikjes ongeveer 40% van het volume uitmaakte en dat statiegeld dit sterk zou kunnen verminderen, was al eerder in 2015 afgerond. Verschillende drafts van het Uitvoeringsplan verwezen naar statiegeld. Er waren varianten waarin de invoering werd aangekondigd en er waren ook varianten waarin de invoering van statiegeld werd aangekondigd indien het zwerfafval niet sterk zou dalen.
Het is daarom opvallend dat in de definitieve versie van het Uitvoeringsplan het woord ‘statiegeld’ niet één keer voorkomt. De ambtenaren van de OVAM werden teruggefloten door de politiek, welke luisterde naar de instructies van het verpakkende bedrijfsleven.
In plaats van statiegeld werd één zeer belangrijke doelstelling geformuleerd, waartegen het beleid van Vlaanderen beoordeeld moet worden. Op pagina 96 van het oorspronkelijke Uitvoeringsplan staat dat tegen 2022 de hoeveelheid zwerfvuil significant af moet zijn genomen:
“de totale hoeveelheid zwerfvuil op de grond daalt met 20 gewichtsprocent t.o.v. 2013. Concreet wil dit zeggen dat de totale hoeveelheid zwerfvuil op de grond in 2022 nog maximaal 14.000 ton mag bedragen (in vergelijking met 17.500 ton in 2013).”
Deze 20% gewichtsreductie-doelstelling komt overigens niet uit de lucht vallen. Uit eerder studiewerk bleek namelijk dat het zwerfafval voor ongeveer 20-33% gewicht en 40% volume uit plastic flessen en blikjes bestaan. De 20%-reductiedoelstelling was dan ook opgenomen als alternatief voor het vermoedelijke minimale effect van statiegeld op plastic flessen en blikjes in het milieu.
Voor de duidelijkheid: de Vlaamse overheid is verplicht dit beleid uit te voeren. Iedere twee jaar wordt de tussenstand opgemaakt. Volgens de rapportage over 2015 blijkt er 20.426 ton zwerfvuil in Vlaanderen te zijn. De rapportage over 2017 spreekt over 19.916 ton zwerfvuil.
Dit jaar (2020) wordt de rapportage over 2019 verwacht. Op dit moment lijkt het onwaarschijnlijk dat de doelstelling gehaald zal worden. In plaats van een duidelijke daling, geeft de laatste meting over 2017 juist een stijging van 13,8% aan ten opzichte van 2013 (17.500 ton). Er lag in 2017 dus bijna 6.000 ton meer zwerfvuil op straat, dan er in 2022 mag liggen.
Via een schriftelijke vraag op 2 januari 2020 vroeg Vlaams Parlementslid Steve Vandenberghe (sp.a) aan minister Zuhal Demir (N-VA) of “de minister een idee heeft wanneer de nieuwe cijfers/studie van de OVAM beschikbaar zullen zijn?” Vandenberghe vroeg ook “Welke keuze zal de minister maken indien uit de nieuwe cijfers blijkt dat we de zwerfafval doelstelling onmogelijk kunnen halen? Kiest de minister ervoor om statiegeld vroegtijdig te evalueren en/of in te voeren of om de zwerfafval doelstelling bij te sturen?”
Op de eerste vraag antwoordde minister Demir het volgende: “De cijfers over 2019 voor zwerfvuil zijn eind 2020 beschikbaar. Ik beschouw het jaar 2015 als referentiejaar voor de hoeveelheid zwerfvuil. Naar schatting was er in dat jaar 20.426 ton zwerfvuil in Vlaanderen.”
Minister Demir geeft dus aan dat ze het jaar 2015 als referentiejaar beschouwt, terwijl het vastgesteld beleid is dat 2013 het referentiejaar is. Dit is belangrijk omdat de hoeveelheid zwerfafval in 2015 volgens eigen studiewerk van de OVAM, bijna drieduizend ton hoger lag dan in 2013. Hierdoor maken ze het zichzelf gemakkelijker om de doelstelling van 20% minder zwerfafval te behalen. Als je het referentiejaar aanpast, dan verandert je daarmee het beleid en de cijfers over de nodige vermindering.
Op 12 juni 2020 besloot de Vlaamse regering om het beleid daadwerkelijk/officieel aan te passen. De doelstelling van -20% zwerfafval blijft behouden, maar het referentiejaar wordt verplaatst naar 2015. Als resultaat mag er in 2022 nog 16.340 ton zwerfafval zijn – en niet 14.500 ton, zoals eerder was bepaald. Doordat er gekozen wordt voor een referentiejaar waarin het zwerfafval hoog was, zwakte de ambitie sterk af.
De OVAM redeneert dat het nuljaar 2013 onvoldoende betrouwbaar zou zijn als referentiejaar. Maar toen het afvalstoffenplan werd opgesteld, werd in de klankbordgroep al bediscussieerd of 2013 een goed referentiejaar zou zijn. Ondanks vragen die Bond Beter Leefmilieu er bij de totstandkoming van het plan over stelde, was het de OVAM zelf die toen besloot dat 2013 wel degelijk voldoende betrouwbaar was als referentiejaar. Dat de OVAM nu alsnog pleit voor een alternatief referentiejaar, staat haaks op de eerdere positie en geeft sterk de indruk dat het beleid wordt gewijzigd omdat de inspanningen rondom zwerfafval niet toereikend zijn om de doelstellingen te halen, iets wat overigens altijd al in de lijn der verwachtingen lag.
De beslissing van Zuhal Demir betekent dat de Vlaamse overheid gemaakte afspraken niet respecteert en het eigen zwerfafvalbeleid op de helling zet.
De statiegeldstudie uit 2015 die volgens het regeerakkoord van de regering Bourgeois werd uitgevoerd, toonde aan dat statiegeld een groot effect zou hebben op het zwerfafval en ook nog eens kostenefficiënt zou kunnen worden ingevoerd.
Het meest waarschijnlijke scenario uit de impactstudie (scenario 5) wat enkel gaat over statiegeld op plastic flessen en blikjes, schatte de totale kosten voor het bedrijfsleven op 36 miljoen euro en de inkomsten voor datzelfde bedrijfsleven op 78 miljoen euro. Met ander woorden: er werd geraamd dat het bedrijfsleven geld zou verdienen aan de invoering van statiegeld.
Daarnaast zou er in scenario 5 naar schatting 9,3 miljoen euro worden bespaard op het systeem van Fost Plus en zouden ze via dat systeem 12,8 miljoen euro aan materiaalinkomsten mislopen omdat plastic flessen en blikjes voortaan via een statiegeldsysteem worden ingezameld en niet meer via de blauwe zak.
Deze materiaalinkomsten verdwijnen echter niet, maar zitten dan vervat zit in de 78 miljoen euro aan inkomsten van het statiegeldsysteem. Alles bij elkaar opgeteld, werd geschat dat het bedrijfsleven ieder jaar 38,5 miljoen euro zou overhouden aan de invoering van statiegeld ten opzichte van de huidige situatie waarbij ze flesjes en blikjes via de blauwe zak inzamelen.
Hoewel het bedrijfsleven (Comeos, Fevia en Fost Plus) werd betrokken bij het studiewerk en daar haar input op heeft gegeven, besloten ze desalniettemin om een eigen studie te laten uitvoeren naar de kosten en effecten van statiegeld. Deze studie werd voorgelegd aan de OVAM en de onderzoekers die in opdracht van de OVAM werkten, waarop werd besloten een Addendum toe te voegen aan de originele impactstudie.
In het Addendum werden de extra argumenten en berekeningen vanuit het bedrijfsleven gereviewed en de onderzoekers kwamen tot nieuwe conclusies. Het scenario werd ook enigszins aangepast ten opzichte van de originele statiegeldstudie, maar ook nu kwam statiegeld er voor het bedrijfsleven voordelig uit. De studie raamde de totale kosten voor het bedrijfsleven op 77 miljoen euro tegenover een inkomstenstroom van 82 miljoen euro. De besparing op het inzamelsysteem van Fost Plus en de gemiste materiaalinkomsten via de blauwe zak werden niet opnieuw berekend, waardoor alles bij elkaar opgeteld, het bedrijfsleven naar schatting ieder jaar 1,5 miljoen euro zou overhouden aan de invoering van statiegeld.
De nieuwe berekeningen bevatten ook een nieuwe kostenraming van het zwerfafval. De oorspronkelijke statiegeldstudie becijferde dat jaarlijks ongeveer 20,1 miljoen euro aan opruimkosten en kosten voor het ledigen van openbare afvalbakken bespaard kan worden wanneer statiegeld wordt ingevoerd. Deze besparing werd berekend op basis van de zwerfvuilstudie uit 2013, waarin een totale kost van 61,5 miljoen euro werd geschat. 59,2 miljoen euro daarvan waren voor het opruimen van het zwerfvuil en het ledigen van de afvalbakken. In het Addendum bij de Impactstudie wordt deze besparingen bijgesteld naar 9,4 tot 18,8 miljoen euro.
De laatste zwerfafvalstudie die gaat over het jaar 2017 (publicatiedatum: 21 december 2018) schat de kosten echter op 134,6 miljoen euro, waarvan 125 miljoen euro aan concrete kosten die overheden maken. Dit betekent dat de potentiële besparing voor overheden veel hoger ligt en naar schatting tussen de 19,8 en 39,7 miljoen euro bedraagt (geëxtrapoleerd op basis van de schattingen uit het Addendum).
De statiegeldstudie en het Addendum dat erop volgde waren dus positief over de kosten voor het bedrijfsleven en zeer positief over het effect op het zwerfvuil en de kostenbesparing bij lokale overheden.
Maar begin 2016 kondigde toenmalig minister Joke Schauvliege aan dat er een deal was bereikt met het bedrijfsleven. Het akkoord werd op 18 januari 2016 ondertekend door Comeos, Fevia, Fost Plus en Schauvliege. Voor milieuorganisaties en ook voor VVSG, waarvan de leden – de gemeenten – instaan voor het grootste deel van zwerfafvalkosten, kwam het akkoord als een verrassing. De daling van 20% zwerfvuil zou moeten worden bereikt met een bijdrage van 9,6 miljoen euro vanuit het verpakkende bedrijfslevens. Hiervan was 6,6 miljoen euro ‘nieuw geld’, want via een zogenaamde halve euro-bijdrage voor iedere Vlaming betaalde het verpakkende bedrijfsleven al ongeveer 3 miljoen euro per jaar.
Volgens het akkoord wordt de 9,6 miljoen euro aangewend “voor het realiseren van een integraal zwerfvuilbeleid.” Wat dat betekent staat in het Uitvoeringsplan, waar een ‘integrale vijfpijleraanpak’ gaat over “infrastructuur, participatie, handhaving, communicatie en omgeving.” In het akkoord wordt de nadruk gelegd op participatie en handhaving, oftewel: meer mensen proberen te activeren en scherper toezien op overtredingen.
De ‘integrale vijfpijleraanpak’ focust uitsluitend op de rol van burger en hoe die burger gestimuleerd kan worden om geen zwerfafval te creëren. Stappen om zwerfafval te voorkomen op het niveau van de producent, door bijvoorbeeld betere inzamelsystemen zoals statiegeld, op te zetten, of door minder wegwerpproducten en meer herbruikbare producten te creëren, worden in deze zogenaamde ‘integrale’ aanpak volledig genegeerd.
De aanpak sluit hiermee naadloos aan bij het narratief van het verpakkende bedrijfsleven: het verhaal is dat zwerfafval de schuld is van de consument en zwerfafval moet dus worden opgelost door de consument ‘op te voeden’ met communicatiecampagnes en boetes.
Deze strategie is overigens decennia geleden al bedacht in de Verenigde Staten en zien we in heel Europa terug. Met de opkomst van de verpakkingsindustrie in de jaren 50 ontstond er ook steeds meer zwerfvuil. Verschillende Amerikaanse Staten probeerden wetgeving te creëren om wegwerpverpakkingen aan banden te leggen.
Om dit tegen te gaan, werd in 1953 Keep America Beautiful opgericht door de American Can Company, Owens-Illinious Glass company, Coca-Cola en de Dixie Cup Company, grote bedrijven die wegwerpverpakkingen produceerden. Keep America Beautiful hield de bedrijven buiten schot door de schuld voor vervuiling bij de consument te leggen en de belofte zwerfafval te doen afnemen door deze consument op te voeden met bewustwordingscampagnes. De Vlaamse variant Mooimakers volgt exact hetzelfde gedachtegoed.
In het akkoord dat het Vlaamse verpakkende bedrijfsleven sloot met de Vlaamse overheid werd ook vastgelegd dat er een Beslissingsorgaan Openbare Netheid zou worden opgericht, waarin Comeos, Fevia en Fost Plus alle drie een zetel zouden krijgen. Verder waren er zetels gereserveerd voor een vertegenwoordiger van het kabinet van Schauvliege, een vertegenwoordiger van de OVAM en ook een vertegenwoordiger van VVSG mocht aanschuiven.
Met deze overeenkomst kreeg het bedrijfsleven meer controle over het Vlaamse zwerfvuilbeleid. De operationele cel bij de OVAM die tot daarvoor onder de naam ‘Netheidsnetwerk’ of ‘Indevuilbak’ doorging, werd omgedoopt tot ‘Mooimakers’. Die cel werd uitgebreid tot ongeveer 7 medewerkers van de OVAM, 1 van Fost Plus en 1 van VVSG. De 7 ambtenaren van een Vlaams Agentschap zouden voortaan dus worden aangestuurd door een Beslissingsorgaan waarvan 3 van de 6 zitjes in handen zijn van het bedrijfsleven.
Maar de consequenties reikten verder. De 9,6 miljoen euro was niet simpelweg bestemd voor publiekscampagnes, maar beleidsstudies vanuit de overheid naar het zwerfafval en de salarissen van de 7 ambtenaren waren ook begroot binnen die 9,6 miljoen euro. De onafhankelijkheid van de Vlaamse overheid was en is hiermee nog altijd in het geding. In het Vlaams parlement is hierover ook gedebatteerd. Het bedrijfsleven kreeg controle op de overheid en de overheid kreeg daar geld voor terug. De overeenkomst loopt in principe tot 2022.
In 2016 en 2018 publiceerde Corporate Europe Observatory, een Brusselse waakhond die toeziet op de lobby van het grote bedrijfsleven, artikelen over hoe het bedrijfsleven zich bemoeit met zwerfafvalbeleid. In deze artikelen werd duidelijk dat Mooimakers onderdeel uitmaakt van een breder Europees netwerk rond zwerfvuil, genaamd Clean Europe Network.
Dat netwerk wordt geleid door Eamonn Bates, een lobbyist die werkt voor de verpakkingsindustrie. Bates leidt meerdere Europese lobbykantoren, waaronder Serving Europe en Pack2Go waar bedrijven zoals McDonald’s, Burger King en Starbucks bij zijn aangesloten. Voor deze bedrijven probeert Bates Europese regelgeving rond onder meer verpakkingen te beïnvloeden, waaronder ook de Single Use Plastics Directive, de Europese richtlijn die is opgezet om plastic vervuiling tegen te gaan. Bij het Clean Europe Network zijn landelijke organisaties aangesloten die (vrijwel) allemaal worden gefinancierd door het bedrijfsleven en zich richten op communicatiecampagnes gericht op burgers.
Volgens het Clean Europe Network zelf is het een netwerk gericht op het uitwisselen van goede praktijken om de aanpak van zwerfafval in de verschillende Europese landen te versterken. Maar een position paper uit 2015 laat een ander beeld zien. Daarin spreek de organisatie zich uit tegen een verschuiving van zwerfafvalkosten van overheden richting producenten, met als argumentatie dat dit het verkeerde signaal uitstuurt richting consumenten. Die zouden volgens het Clean Europe Network dan het idee hebben dat ze het ‘recht’ hebben om zwerfafval te veroorzaken. Ook dit is een argument wat niet matcht met het publieke karakter wat het Clean Europe Network zich aanmeet, maar wel perfect aansluit bij de belangen van de bedrijven waarvoor Directeur van het Clean Europe Network Eamonn Bates lobbyt – en uiteraard ook bij de bedrijven die het Vlaamse lid Mooimakers financieren.
Hoewel het bedrijfsleven begin 2016 een deal sloot met de Vlaamse overheid voor een ‘integrale zwerfvuilaanpak’, verenigden er zich in 2018 185 Vlaamse gemeenten en honderden andere organisatie en bedrijven in de Statiegeldalliantie. Zo vragen ze aan de Vlaamse regering om de invoering van statiegeld op blikjes en plastic flesjes. CD&V-minister Joke Schauvliege was die oproep genegen en agendeerde de invoering van statiegeld bij de Vlaamse regering als onderdeel van een Verpakkingsplan.
De roep om statiegeld werd des te urgenter omdat er in 2018 een evaluatie stond gepland naar de effectieve daling daling van het zwerfafval. Daarnaast zou de erkenning van Fost Plus eind 2018 aflopen, dus hét moment om naar de resultaten van het verpakkingenbeleid te kijken en het bij te stellen. Het doel was destijds nog om in 2022 20% minder zwerfvuil te hebben ten opzichte van 2013. Maar de resultaten over het jaar 2017 lieten juist een toename zien van 13,8% tegen een totale kost van 134,6 miljoen euro.
Vrijdag 11 mei 2018 presenteerde Vlaams minister van Leefmilieu Joke Schauvliege (CD&V) haar ‘Verpakkingsplan’, waarmee ze de afvalberg in Vlaanderen wilde verminderen. Het plan focust op meer recyclage van verpakkingen, invoeren van een verbod op plastic zakjes (wat feitelijk Europese regelgeving is), strengere straffen voor sluikstorters en de invoering van statiegeld op blikjes en flessen. Het geld voor de maatregelen wordt geclaimd bij de producenten en de multinationals die hun producten in deze verpakkingen verpakken. Milieuminister Schauvliege baseerde zich op het Noorse statiegeldsysteem, waar een handling fee voor innamepunten (supermarkten, kleine ondernemers, tankstations) de investerings- en beheerskosten compenseert. Voor een soortgelijk systeem zou ook in Vlaanderen kunnen worden gekozen.
De weken die erop volgden werd er meerdere malen gedebatteerd over statiegeld in het Vlaams parlement. Vlak voor het zomerreces, op 20 juli 2018, vond de ‘superministerraad’ plaats. Hier stond het Verpakkings- en zwerfvuilplan van Vlaams minister van Leefmilieu Joke Schauvliege (CD&V), en met name de invoering van statiegeld op plastic flesjes en blikjes, als één van de belangrijkste dossiers geagendeerd. CD&V was voor de invoering van statiegeld, de N-VA en Open Vld niet. Ook de federaties Comeos en Fevia bleven zich verzetten tegen het idee.
Tijdens de superministerraad besliste de Vlaamse regering dat tegen 2022, 90 procent van de drankverpakkingen ingezameld én gerecycleerd moeten worden, en tegen 2025 wordt 95 procent van alle huishoudelijke verpakkingen gerecycleerd. Statiegeld werd echter afgevoerd. Als de doelstellingen uit het zogenaamde Verpakkingsplan 2.0 in 2023 niet zijn gerealiseerd, zal de Vlaamse regering de sector ‘vragen om een statiegeldsysteem te organiseren of een veralgemeend beloningssysteem in te voeren’.
In dit Verpakkingsplan 2.0 staat trouwens ook een korte evaluatie van het zwerfvuilbeleid tot dusverre. De volgende passage vat het goed samen:
“Uit de evaluatie van de procesindicatoren blijkt dat de uitvoering van het operationeel plan op koers zit en lokaal zijn vruchten afwerpt. Daarnaast is er zeker ook een verschil vastgesteld in zichtbaarheid van het zwerfvuilbeleid op het terrein en in begeleiding van de gemeenten. Ook naar andere doelgroepen, zoals bedrijven en Vlaamse partners, is een grote stap gezet. Enkel het luik preventie kreeg de voorbije periode te weinig aandacht, maar ook daar is een inhaalbeweging ingezet. Deze inspanningen vertalen zich voorlopig spijtig genoeg nog niet naar zichtbare resultaten op straat.”
Samengevat: er wordt hard gewerkt aan het zogenaamde vijfpijlerbeleid, het beleid dat al decennia door de verpakkingsindustrie wordt gepromoot. De successen die worden beschreven gaan over processen, wat in feite betekent dat ze ‘aan het werk zijn’. Maar zodra het over resultaten gaat, is de conclusie vooralsnog dat die inspanningen nog niets opleveren.
Het regeerakkoord van 2019 nam het Actieplan over, en formuleerde verder geen acties die de Vlaamse regering zal ondernemen in deze bestuursperiode. Van al het geformuleerde beleid van de afgelopen 6 jaar is er één maatregel die eruit springt en een positief effect zal hebben op het zwerfafval. Sinds 1 januari 2020 mogen organisatoren van evenementen geen wegwerpbekers meer gebruiken tenzij ze 90% inzamelen voor recycling en vanaf 2022 stijgt dit naar 95%. Zonder een statiegeldsysteem is dat onmogelijk. Het is een klein lichtpuntje in een door het verpakkende bedrijfsleven gedomineerde beleid.
Daar waar de Vlaamse overheid de door het verpakkende bedrijfsleven bedachte methodes overneemt, is Europa een heel stuk doortastender. In 2019 werd de Europese Single Use Plastics Directive door de lidstaten en het Europese Parlement met grote steun goedgekeurd.
De Single Use Plastics directive verbiedt onder meer plastic wegwerpbestek, plastic wegwerpbordjes, plastic roerstaafjes en plastic rietjes. Artikel 4 van de SUPD verplicht lidstaten daarnaast om een significante consumptiereductie te realiseren voor een aantal kunststofproducten voor eenmalig gebruik. Het gaat hier specifiek over drank- en voedselverpakkingen voor producten die bedoeld zijn om onmiddellijk te consumeren, denk bijvoorbeeld aan de plastic bekers waar ijskoffies in geserveerd worden.
De Single Use Plastics Directive schrijft ook voor dat vanaf 2029 maar liefst 90% van de plastic flessen gescheiden moeten worden ingezameld. Zonder statiegeld is dat onmogelijk.
Wij hebben eerder al becijferd dat maximaal 61,2% tot 67,2% van de plastic flessen wordt ingezameld en gerecycled via de blauwe zak. Recover, een samenwerkingsverband van intercommunales en de gemeente Antwerpen, becijferde dat slechts de helft van de plastic flessen met de blauwe zak worden ingezameld. Wereldwijd zijn tot dusver enkel statiegeldsystemen erin geslaagd om meer dan 90% van de plastic flessen terug te krijgen. Het systeem van de blauwe zak zal hier nooit in slagen.
Er wordt verder veel verwacht van artikel 8 van de Single Use Plastics Directive. Dit artikel schrijft voor dat voor peuken, plastic flessen, koffiebekers met plastic aan de binnenzijde, en nog een aantal plastic wegwerpproducten, de kosten voor bewustwordingscampagnes én de opruimkosten van het zwerfafval voortaan betaald moeten worden door de producenten van die producten.
En dat zou best hoog kunnen oplopen. Een studie in opdracht van de Nederlandse overheid schatte dat jaarlijks 150 tot 250 miljoen plastic flessen en blikjes in het milieu terechtkomen. De kosten voor opruiming en inzameling via openbare afvalbakken werden geschat op 83 tot 90 miljoen euro, oftewel 33 tot 60 eurocent per drankverpakking in het milieu.
In Vlaanderen zal het beeld niet anders zijn. Als deze kosten volledig worden doorgerekend, wat de bedoeling is van de Europese richtlijn, dan wordt de kans zeer groot dat drankenproducenten eindelijk gaan kiezen voor inzamelsystemen die daadwerkelijk voorkomen dat drankverpakkingen op straat belanden. De OVAM is belast met het studiewerk achter de doorrekening van de zwerfafvalkosten. Hopelijk leren we snel meer over de concrete voorstellen om artikel 8 doeltreffend en fair te implementeren.
Sinds China in 2018 de invoer van plastic afval uit andere landen verbood is er een “alarmerende stijging” van illegale afvaltransporten die, gecamoufleerd via meerdere transitlanden, uiteindelijk toch richting Zuid-Oost Azië gaan. Dat schrijft Interpol in de Strategic analysis on emerging criminal trends in the global plastic waste market since January 2018.
Bijna de helft van het wereldwijde plastic afval kwam tot 2018 in China terecht. Europa exporteerde voorheen 2,9 miljard ton plastic afval naar China. In 2018 verbood China de import van plastic afval. Maar de export vanuit het westen verschoof naar andere Aziatische landen zoals India, Indonesië, Maleisië en Vietnam. Interpol signaleert een stijging van vervalste documenten om regelgeving en importheffingen te ontduiken.
Interpol ontdekte ook een stijging van illegale afvalverbranding en storten in Azië en Europa. Afvalbergen worden in brand gestoken om er makkelijk vanaf te komen, maar dit leidt tot ernstige milieuvervuiling. Na een aantal verdachte branden bij Nederlandse recycleerders pasten de Nederlandse verzekeraars hun polissen aan. Ze dekken niet langer branden in open lucht opslagplaatsen. De Nederlandse overheid stelde vast dat het aantal branden tussen januari en maart 2020 daardoor sterk daalde, wat het vermoeden van kwaad opzet in een aantal gevallen versterkt, schrijft Interpol op in het rapport op pagina 36-37.
Kans voor een hervorming van het afvalbeleid
De Europese regeringen moeten van deze afvalcrisis een opportuniteit maken om het afvalbeleid te hervormen zodat het meer bijdraagt tot een gezonde leefomgeving, schreef Recycling Netwerk al in 2018.
De beste methode is nog altijd het probleem aan de bron aanpakken: het met minder verpakkingen doen, door weg te evolueren van wegwerp naar herbruikbare producten. Daarnaast moet het beleid zich veel meer richten op hoogwaardige recycling door gescheiden stromen die veel beter te recyclen zijn. Daarbij is het design van verpakkingen en een beperking van het aantal additieven en plastics belangrijk. De verplichting dat plastics voor een belangrijk deel uit gerecyclede plastics bestaan helpt om de vraag naar recyclaat een boost te geven.
Het is interessanter voor het milieu dat afval hoogwaardig verwerkt wordt binnen Europa, in plaats van het uit te voeren naar landen met minder goede afvalsystemen. Daarom is het belangrijk dat de beleidsmakers de verwerking binnen Europa stimuleren.
België en Nederland zijn grote uitvoerders van plastic afval
België en Nederland zitten trouwens in de wereldtop als het gaat over de export van plastic afval. Beide landen nemen elk 4 procent van de wereldhandel in plastic afval voor hun rekening. Daarmee exporteren ze meer afval dan landen als Frankrijk, Spanje Canada of Mexico (Harvard University, The Atlas of Economic Complexity), wat te maken heeft met de goed gepositioneerde havens in Rotterdam en Antwerpen.
De verschuiving van export naar Azië naar verwerking binnen Europa is sinds 2018 begonnen (zie grafieken). De Europese beleidsmakers kunnen van de crisis een opportuniteit maken door de Europese verwerking nog verder te stimuleren.
Figuur: België neemt 4,91 procent van de wereldexport (!) van plastic afval voor zijn rekening, en Nederland 4,40 procent Cijfers 2018 van Harvard Atlas of Economic Complexity.
Related media:
De Tijd, De afvoerbuis voor afval zit verstopt, 3 december 2017
Al Jazeera, Global waste industry rocked by China import ban, 24 september 2018
Humo, Containers vol illegaal plastic afval vertrekken vanuit de haven van Antwerpen, 9 februari 2021
De Tijd, Antwerpse haven draaischijf voor Europees plasticafval, 9 februari 2021
Doordat er volgend jaar op alle Nederlandse plastic flessen statiegeld zit maakt Coca-Cola Nederland zijn plastic flessen binnenkort uit 100% gerecycled plastic. Dat verklaart de drankenproducent in een persbericht.
“Wij feliciteren Coca-Cola Nederland want dit is een heel belangrijke stap naar een lagere klimaatvoetafdruk door het gebruik van virgin plastic terug te dringen. Dit toont dat statiegeld werkt. Statiegeld stimuleert de bedrijven om naar een lokale, duurzame en circulaire economie te gaan”, reageert milieuorganisatie Recycling Netwerk Benelux verheugd.
Ook voor de Nederlandse regering is dit een opsteker. Staatssecretaris Stientje van Veldhoven besliste in april 2020 dat dat er op 1 juli 2021 ook statiegeld zit op de kleine plastic flessen. Nauwelijks vijf maanden later kondigt de marktleider al aan dat al zijn plastic flessen in Nederland binnenkort uit 100% plastic recyclaat zullen bestaan.
Blikjes
Voor de drankblikjes loopt momenteel een gelijkaardig traject als eerder voor de kleine plastic flessen. Rijkswaterstaat monitort het aantal blikjes in het zwerfafval. Als de betrokken bedrijven er niet in slagen om de blikjes in de natuur met 70 procent te reduceren én 90% van de blikjes gescheiden in te zamelen, komt er ook voor de blikjes statiegeld, beloofde minister van Veldhoven.
“Drankenproducenten als Coca-Cola hoeven hier niet op te wachten. Wij roepen hen op om zich nu al als voorstander van statiegeld ook op blik uit te spreken. Dat de marktleider nu statiegeld voor plastic flessen omarmt, moet de beleidsmakers ook aansporen om ook van het statiegeld op blik werk te maken”, besluit Recycling Netwerk Benelux.
België
De beslissing van Coca-Cola Nederland heeft wel een wrange bijsmaak voor België. Onderaan het persbericht waarschuwt Coca-Cola dat de flessen die in België gemaakt worden (3 procent van hun flessen op de Nederlandse markt) niét van gerecycled plastic zullen zijn.
In België is nog niet besloten dat er statiegeld op plastic flessen komt. Dit maakt het voor bedrijven moeilijk om kwalitatief plastic recyclaat op de lokale markt te kopen. “De Belgische regeringen moet snel reageren: straks wordt het ontbreken van statiegeld nog een handicap wordt voor de Belgische drankenfabrieken”, waarschuwt Recycling Netwerk.
Het zwerfvuil is een van de grootste ergernissen van de burgers. Jaarlijks slorpt het opruimen van zwerfvuil in Vlaanderen alleen al 134,7 miljoen euro belastinggeld op, en de maatschappelijke kost is nog veel hoger, minstens een half miljard per jaar. Met statiegeld komen er 70 tot 90 procent minder blikjes en flesjes in het zwerfafval terecht. Statiegeld bewijst in 40 landen dat het de meest efficiënte en doeltreffende oplossing voor zwerfvuil is. 8 op 10 Belgen zijn voorstander van de maatregel.
Related articles:
FD, Coca-Cola Nederland stapt over op flessen van gerecycled plastic
RTL Nieuws, Statiegeld werkt: Coca-Cola gaat eindelijk alle flesjes recyclen
Het Laatste Nieuws, Binnenkort alle Coca-Cola-flessen in Nederland uit 100% gerecycleerd plastic
Coca-Cola European Partners, Coca-Cola in Western Europe transitions to 100% recycled plastic (rPET) bottles in two more markets
Resource, Coca-Cola to transition to 100 per rPET in Netherlands and Norway
Elf organisaties verenigd in het Plastic Peuken Collectief gaan zaterdag de straat op om peuken te rapen in Arnhem, Den Haag, Alkmaar, Apeldoorn, De Bilt, Purmerend, Echt-Susteren, Leeuwarden, Venlo, Tilburg, Utrecht en Amsterdam. De actie loopt onder de hashtag #nofilterplease.
De filters van de peuken verdwijnen immers niet. Het leeuwendeel van de filters is gemaakt van cellulose acetaat, oftewel plastic. Daarmee dragen zwerfpeuken sterk bij aan de plastic vervuiling. Dat is niet algemeen bekend, zelfs niet bij rokers. De peuken leiden ook tot hogere opruimkosten voor gemeenten en ontsieren onze leefomgeving.
“In de discussie rondom plasticvervuiling komen sigarettenpeuken nauwelijks aan bod, terwijl dit één van de meest voorkomende vormen van vervuiling is. Rokers hebben ook het recht om te weten dat er plastic in een sigarettenfilter zit’’, zegt Karl Beerenfenger van By the Ocean we Unite, één van de initiatiefnemers van het collectief.
Dit jaar voert het collectief actie onder de hashtag #nofilterplease. “Communicatiecampagnes lossen het probleem niet op. We moeten het product zelf aanpakken. We willen af van de plastic sigarettenfilter die enkel dient als marketinginstrument om méér sigaretten te verkopen. Dat is niet goed voor het milieu en ook niet goed voor de gezondheid. We vragen dan ook aan de regering om sigarettenfilters met schadelijke plastics en schadelijke chemische stoffen te verbieden, al dan niet in Europees verband”, zegt Beerenfenger.
Artikel 8 van de Europese Single Use Plastics Directive (SUPD) voorziet dat tabaksproducenten de opruimkosten voor peuken met plastic filters moeten betalen. Rob Buurman, directeur Recycling Netwerk Benelux zegt: “We vragen aan de Nederlandse overheid om het aantal peuken scherp te monitoren, en een kost per peuk vast te stellen, zodat de producenten gemotiveerd worden om de peuken in het zwerfafval te verminderen. Als stok achter de deur stellen we voor dat een wettelijke doelstelling van -70% peuken in het milieu tegen eind 2023 wordt opgenomen.”
Sinds 2019 bundelen de volgende organisaties de krachten in het Plastic Peuken Collectief om zwerfpeuken aan te pakken: By the Ocean we Unite, Seavents, Sea Going Green, Save Your Butt, Recycling Netwerk Benelux, Ecomondo, Peukenmeisje, The Bamboo Brush Society, Smyle, Plastic Soup Surfer en Straw by Straw. Vorig jaar ging het Plastic Peuken Collectief ook de straat op en raapte in minder dan drie uur 51.000 peuken.
Startpunt van de actie
zaterdag 5 september 13.00u De Ruyterkade 10, Amsterdam (achter CS).
Dan lopen we van CS tot de Dam.
Eind: 16.45u De Dam
Contact – interviews
Evenement/bewustwording brede publiek/feiten zwerfpeuken
Karl Beerenfenger
Mede-oprichter By The Ocean We Unite
+31 6 18 632 023
Overheid/industrie
Rob Buurman
Directeur Recycling Netwerk Benelux
+31 6 16 401 040
Online: https://www.facebook.com/events/amsterdam-centraal-station/plastic-peukmeuk-2020/604808066822346/
Foto credits: Tomas Grootveld
Dat in 2019 het Europees Parlement en de Europese Raad zich schaarden achter de Single Use Plastics Directive (SUP), was een enorm succes. Hoewel de Richtlijn slechts enkele plastic wegwerpproducten verbiedt en niet wegwerpproducten in brede zin aanpakt, valt het belang van de SUP niet te onderschatten. Volgens artikel 4 moeten Europese lidstaten bijvoorbeeld zorgen voor een ambitieuze en aanhoudende daling van een aantal veelvoorkomende take away plastic verpakkingen. En artikel 8 verplicht producenten onder meer om voor een aantal producten zoals plastic flesjes, composieten drankverpakkingen en plastic voedselcontainers, de kosten van het zwerfafval te betalen.
Wat bijzonder is aan de SUP, is dat de oplossing voor plastic vervuiling op het niveau van de producent en diens producten wordt gezocht, een verademing na decennia van publiekscampagnes die zich onsuccesvol hebben gericht op gedragsverandering bij de consument.
Maar de SUP kent ook gebreken: het probeert enkel wegwerpproducten van plastic aan te pakken waardoor marktverschuivingen naar andere wegwerpproducten waarschijnlijk zijn. De verboden onder artikel 5 van de SUP gelden slechts voor een beperkt aantal producten en ook de zwerfafvalkosten die worden doorvertaald naar producenten, geldt slechts voor een deel van de producten die in het zwerfafval ligt.
Bij de implementatie van de SUP kan de Nederlandse overheid deze situatie rechttrekken. Maar hoewel wij begin van dit jaar al onze aanbevelingen hebben doorgestuurd naar het ministerie van Infrastructuur & Waterstaat, zien we daar niets van terug in het Ontwerpbesluit dat op 25 juni werd gepubliceerd voor consultatie. Dat is teleurstellend. Het Ontwerpbesluit toont een gebrek aan perspectief over hoe productie- en consumptiesystemen moeten verduurzamen en geeft daarmee een zwak signaal af aan de markt. Het Ontwerpbesluit probeert niet om plastic vervuiling verder terug te dringen dan minimaal wordt vereist voor iedere Europese lidstaat. Samen met een coalitie van Nederlandse milieuorganisaties roepen we de Nederlandse Regering op meer ambitie te tonen.
De Algemene Rekenkamer
De Algemene Rekenkamer was in 2019 al kritisch met de vaststelling dat de Nederlandse overheid geen prioriteit geeft aan beleid dat inzet op preventie en hergebruik, hoewel dit is vastgelegd in de Wet Milieubeheer. “Doelstellingen om de productie en het gebruik van plastics terug te dringen zijn er niet. Het huidige Nederlandse beleid is daarmee gericht op een beperkt deel van de plasticketen,” aldus de Algemene Rekenkamer. Sindsdien is hierop vanuit het overheidsbeleid nog altijd geen antwoord geformuleerd. In navolging van het Plastic Pact heeft Nederland samen met Frankrijk een Europees Plastic Pact gelanceerd, maar daar waar Frankrijk óók inzet op scherpere regelgeving met de Franse wet voor de circulaire economie, blijft Nederland achter.
We missen een Nederlandse overheid die niet alles op ofwel Europese regels ofwel op vrijwillige nationale afspraken gooit. Daartussen ligt beleidsruimte en die moet veel meer benut worden.
Na de beslissing over plastic flesjes, is het nu de tijd voor statiegeld op blikjes. We roepen de bedrijven daarom op om te stoppen met meestribbelen, en voor statiegeld op blikjes te gaan.
Help ons door het filmpje op je sociale media te delen!
“Gulden statiegeld op plastic flessen” kopte de Telegraaf van 17 mei 1991. Op vrijdag 24 april 2020 is eindelijk de beslissing genomen waardoor het statiegeld op alle plastic flessen realiteit wordt in 2021. Tussen de eerste belofte en de uitvoering van de wet ligt dertig jaar.
Hoe kan het dat dit drie decennia lang aansleepte? De oud-minister van milieu Jan Pronk (PvdA) gaf in de Haagse Lobby de verklaring door de truc van het betrokken bedrijfsleven bloot te leggen. In 2002 beloofde het bedrijfsleven hem om flesjes en de blikjes in het milieu tegen 2005 met 80 procent te verminderen. Lukte dat niet, dan zou er statiegeld komen.
De doelstellingen werden niet behaald, maar er kwam toch geen statiegeld. Oftewel: van uitstel kwam afstel. Het was, en is, de standaard-tactiek van het bedrijfsleven: presenteer een alternatief plan, beloof beterschap en ga akkoord met scherpe doelstellingen. Op die manier vertragen ze de zaak totdat er een nieuw kabinet komt met een nieuwe minister waarop ze meer invloed kunnen uitoefenen.
De doelstellingen haalden de bedrijven dan niet, maar ze werden er niet op afgerekend. Met dergelijke lobby-acties slaagden ze erin wettelijke beslissingen decennia uit te stellen. Doen alsof je meewerkt, maar eigenlijk tegenstribbelen en inzetten op afstel: het bedrijfsleven gaf hun tactiek de naam ‘meestribbelen’
Dit probeerde het bedrijfsleven bij de huidige regering opnieuw toen statiegeld voor plastic flesjes weer op tafel lag. In 2018 sprak staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat Stientje van Veldhoven (D66) af met de bedrijven en de Tweede Kamer dat statiegeld op flesjes ingevoerd zou worden in 2021 als de bedrijven er niet in slaagden de flesjes in het zwerfafval met minstens 70 procent terug te dringen. Rijkswaterstaat begon de aantallen flessen en blikjes in het zwerfafval systematisch te monitoren.
Toen uit de halfjaarlijkse monitoringsrapportages bleek dat de aantallen flesjes in de natuur niet af maar juist toe waren genomen – met maar liefst 7% – hield staatssecretaris Van Veldhoven de bedrijven aan hun afspraak: per 1 juli 2021 komt er statiegeld op kleine plastic flesjes.
In april dit jaar werd eindelijk beslist dat er volgende zomer statiegeld zit op de kleine plastic flesjes. Maar de drankblikjes zitten nog niet in de regeling. En dat terwijl je die blikjes 2,5 keer zoveel aantreft in in het zwerfafval. In elk land van de 40 landen met statiegeld zitten de blikjes ook in het systeem – behalve in Nederland. Dit komt omdat (enkele) bedrijven nog steeds vasthouden aan de meestribbel tactiek.
Ze hebben zo een vergelijkbaar traject afgedwongen voor de blikjes als eerder voor de flesjes. Daarbij zeggen ze zelf zonder statiegeld te proberen om 90% van de blikjes gescheiden inzamelen en de blikjes in het zwerfafval met minstens 70% terug te dringen.
Dit is hen verre van gelukt met de plastic flesjes. Het aantal flesjes in zwerfafval steeg zelfs. Er is dus geen enkele reden om aan te nemen dat het ze wel gaat lukken met de blikjes. Met dit afgedwongen uitstel tekent het bedrijfsleven daarmee voor 1,5 jaar langer onnodige milieuvervuiling door blikjes. En zet ze mogelijk in op nieuwe afspraken met een nieuw kabinet.
Statiegeld is het enige middel waar de doelstelling van 90% gescheiden inzameling en 70% minder blikjes in het zwerfafval mee behaald kan worden. Bovendien drijven de enkele partijen die het nu nog meestribbelen de kosten voor het bedrijfsleven onnodig op. Zij moeten straks meer betalen voor het toevoegen van blikjes dan wanneer zij daar nu al rekening mee houdt. Dit laatste argument werd ook aangehaald door Recycling Aluminium Verpakkingen Nederland (RAVN) toen zij zich vorige week uitsprak voor een snelle invoering statiegeld op blikjes.
Daarom roepen wij alle betrokken bedrijven met deze video op: stop met meestribbelen en ga voor statiegeld op blikjes.
Op 22 juni antwoordde Staatssecretaris Stientje van Veldhoven middels een brief op de vragen die Tweede Kamerleden stelden in het schriftelijk overleg over het Besluit tot invoering statiegeld kleine plastic flessen en uitvoering moties blikjes.
90% gescheiden inzamelingsdoelstelling plastic flessen
Per 1 juli 2021 komt er statiegeld op kleine plastic flesjes. Naast de introductie van statiegeld is ook een 90% norm voor gescheiden inzameling van plastic flessen vastgelegd in de regelgeving. Deze resultaatverplichting voor het bedrijfsleven komt voort uit artikel 9 van de Europese Single Use Plastics Directive. Op Europees niveau moet deze doelstelling in 2029 worden bereikt, maar Nederland heeft wettelijk vastgelegd dat het de 90% al wil halen in 2022.
Uitzondering zuivel en sappen
Het statiegeldbesluit verplicht echter niet dat plastic flessen met zuivel en sappen ook statiegeld dragen. Zowel D66 en Groenlinks hebben hierover vragen over gesteld aan de staatssecretaris. Zuivel en sappen maken samen 17% van het marktaandeel van kleine plastic flesjes uit (het marktaandeel van de grote plastic flessen is onbekend). GroenLinks vraagt: “Als het doel is om 90% van alle flesjes gescheiden in te zamelen, maar voor 17% geldt geen statiegeld, hoe halen we dan die 90%?“.
In haar antwoord zegt Van Veldhoven het volgende:
“De norm van 90% voor gescheiden inzameling geldt voor alle flessen en daarmee ook voor flessen van sappen en zuivel. Indien deze flessen niet middels het statiegeldsysteem worden ingezameld, zullen producenten deze flessen op een andere manier gescheiden moeten inzamelen, bijvoorbeeld middels het PMD. In het implementatiebesluit van de Single-Use-Plastics richtlijn zal ik een bepaling opnemen waarmee het toegestaan wordt via PMD-ingezamelde flessen voor sap en zuivel, mee te tellen bij de 90% gescheiden inzamelingnorm.”
Dit antwoord is in strijd met wat er staat in de toelichting van het besluit welke op 24 april 2020 in het Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden is gepubliceerd. Deze toelichting is bindend, en hier staat:
|
Met «gescheiden inzameling» wordt conform de Wet milieubeheer en de Kaderrichtlijn afvalstoffen een inzameling bedoeld waarbij een afvalstoffenstroom gescheiden gehouden wordt naar soort en aard van de afvalstoffen om een specifieke behandeling te vergemakkelijken. De in Nederland veel voorkomende gezamenlijke inzameling van plastic verpakkingsafval, metalen drankverpakkingen (blik) en drankenkartons in de zogenaamde PMD-bak, kan, gelet op de vorengenoemde omschrijving van het begrip «gescheiden inzameling«, niet als zodanig worden gekwalificeerd. Bij de inzameling middels de PMD-bak worden immers meerdere – naar soort en aard van elkaar verschillende – (afval)verpakkingen gezamenlijk ingezameld. Alvorens afzonderlijk te kunnen worden verwerkt is nascheiding van de diverse (afval)verpakkingen afkomstig uit de PMD-bak noodzakelijk. |
Bovendien wordt momenteel door de Europese Commissie gewerkt aan een implemented act voor artikel 9 van de Single Use Plastics Directive waarin zij bindende regels voorschrijft hoe de 90% gescheiden inzameling berekend moet en mag worden. Het is mogelijk dat flessen die middels PMD worden ingezameld, niet meegeteld mogen worden als gescheiden ingezameld, of alleen onder zeer strikte kwaliteitseisen. Deze implemented act wordt volgende maand verwacht.
Daarnaast bemoeilijkt inzameling van flessen via PMD een nauwkeurige berekening van de inzameling. Wanneer plastic flessen via een statiegeldsysteem worden ingezameld, kunnen ze per stuk worden geteld en geregistreerd. Het inzamelpercentage is in een statiegeldsysteem daarmee accuraat vast te stellen. Flessen die middels PMD worden ingezameld, worden daarentegen gewogen, niet geteld, wat per definitie veel minder secuur is. Vaak wordt er residu zoals vocht en vuil meegerekend, of zelfs verpakkingen van ander materiaal die niet goed uitgesorteerd zijn. In een reactie laat de Europese milieubeweging overigens weten niet akkoord te gaan met het meetellen van flessen uit PMD.
Verplichting voor het bedrijfsleven, handhaving door de ILT
In reactie op vragen van CDA en D66 over het behalen van de 90% gescheiden inzamelingsnorm, antwoordt Van Veldhoven dat dit een resultaatverplichting is voor het verpakkend bedrijfsleven, waar de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) op zal handhaven. Producenten brengen hier elk jaar verslag over uit en het is aan producenten om maatregelen te nemen om bij te sturen wanneer zij de doelstelling niet halen, aldus Van Veldhoven. Zij geeft wel aan dat de ILT, indien nodig, de mogelijkheid heeft om maatregelen op te leggen. Dit is wat er nu ook gebeurt in relatie tot glasrecycling, waar het bedrijfsleven nog nooit de doelstelling van 90% glasrecycling heeft behaald.
Hervulbare flessen
Naast transparantie over wat en hoeveel wordt ingezameld, faciliteert de infrastructuur van een statiegeldsysteem ook de stap naar hervulbare flessen. De Partij voor de Dieren vraagt daarom aan de staatssecretaris of zij bij het opzetten van het statiegeldsysteem direct rekening houdt met een overgang van wegwerp flessen naar hervulbare flessen, ook om een lock-in op wegwerpflessen te voorkomen.
Dit zou bijvoorbeeld gedaan kunnen worden door direct een quota in te stellen voor een minimum aandeel hervulbare flessen op de markt, waar momenteel in Oostenrijk over na wordt gedacht. Van Veldhoven verwees naar het Plastic Pact en de implementatie van de SUP Directive voor maatregelen om hergebruik te stimuleren. Een precies antwoord op de vraag bleef daarmee uit.
Een hogere norm dan 25% gerecycled PET
De ChristenUnie vraagt aan de staatssecretaris of zij zich ervoor wil inzetten de vanuit Europa ingevoerde verplichting tot gebruik van recyclaat van 25% gerecycled plastic te verhogen. Van Veldhoven antwoordt dat het toepassen van 25% recyclaat vooralsnog
alleen geldt voor plastic drankflessen van PET en dat in Nederland deze norm reeds wordt behaald. “Toepassing van meer plastic recyclaat in PET-flessen is alleen mogelijk als dit veilig kan”, voegt zij toe, “ik ben bereid om hierover met de sector in gesprek te gaan.”
Op dit moment zijn er al meerdere drankenproducenten die flessen van 100% gerecycled PET afzetten op de markt. De deur lijkt hiermee open te staan voor beleid met een hogere doelstelling dan 25% gerecycled PET in flessen voor de Nederlandse en Europese markt.
Alle flessen mogen op alle innamepunten ingeleverd worden
Op de vraag van GroenLinks of er afspraken zijn gemaakt dat de verschillende innamepunten alle soorten flesjes innemen, geeft Van Veldhoven aan dat alle flessen vanaf 1 juli 2021 bij alle innamepunten kunnen worden ingeleverd. Dit kan omdat de producenten voorzien in één landelijk systeem, geeft de staatssecretaris aan. Hier was eerder nog geen duidelijkheid over.
Het antwoord van Van Veldhoven lijkt aan te geven dat deze innameplicht ook gaat gelden voor de grote plastic flessen. Het zou daarbij goed zijn wanneer dit beleid ook wordt doorgetrokken naar de glazen flessen.
Monitoring effecten statiegeld
Partij voor de Dieren vraagt aan de staatssecretaris of zij bereid is om de monitoring van zwerfafval nog een aantal jaar door te laten lopen zodat het effect van de invoering van statiegeld duidelijk in beeld gebracht wordt. Van Veldhoven zegt daarop toe dat Rijkswaterstaat de monitoring van blikjes en flesjes in het zwerfafval voortzet en hier halfjaarlijks over zal rapporteren. Het was al duidelijk dat de blikjes gemonitord zouden worden in uitvoering van de moties van de leden Paternotte c.s. en Dik-Faber c.s. over de aanpak van de blikjes in het zwerfafval.
Dat ook de flesjes nog worden gemonitord terwijl er statiegeld op zit, is zeer interessant om de effectiviteit van statiegeld in beeld te brengen, wat ook voor andere landen interessante informatie is.
Het is niet duidelijk hoelang Van Veldhoven de monitoring door laat lopen na het van start gaan van statiegeld op flesjes. Wij adviseren een periode van zeker twee jaar. In reactie op een vraag van de VVD geeft Van Veldhoven aan dat zij de ervaringen met en effectiviteit van statiegeld op kleine flesjes mee zal nemen wanneer er in 2021 besloten wordt over de invoering van statiegeld op blikjes.
Aanpak blikjes in het zwerfafval
In haar besluit tot invoering statiegeld kleine plastic flessen en uitvoering moties blikjes van 24 april 2020 kondigde Van Veldhoven een vergelijkbaar tweesporenbeleid voor blikjes aan zoals dat voor de flesjes is gevolgd. Er dient een reductie van 70 tot 90% minder blikjes in het zwerfafval en 90% gescheiden inzameling van blikjes gerealiseerd te zijn in het najaar 2021.
Rijkswaterstaat monitort het aantal blikjes in het zwerfafval sinds 2018. Wanneer in het najaar van 2021 blijkt dat deze doelen niet worden gehaald, wordt in 2022 ook statiegeld op blikjes ingevoerd. De staatssecretaris bereidt de noodzakelijke wettelijke maatregelen alvast voor, zodat deze op tijd gereed zijn voor invoering conform het tijdspad als uiteengezet in moties.
In reactie op de vraag van de CDA-fractie welke alternatieven de staatssecretaris voor ogen heeft voor het geval statiegeld op blik niet ingevoerd kan worden, antwoordt Van Veldhoven: “Ik zie geen reden waarom statiegeld op blikjes niet ingevoerd kan worden. Ik heb geen alternatieven voor ogen.”
90% gescheiden inzameling voor blikjes
In haar antwoord op vragen van het CDA, SP en GroenLinks over het besluitvormingstraject voor de blikjes, spreekt Van Veldhoven ineens niet meer over een “prestatiedoel” van 90% gescheiden inzameling, maar over “90% recycling voor de blikjes, dat in het najaar van 2021 gerealiseerd moet worden.”
Het is onduidelijk of er een fout is gemaakt door te spreken over een prestatiedoel van 90% recycling, maar in de Kamerbrief van 24 april 2020 was duidelijk vastgelegd dat het niet gaat om recycling, maar om gescheiden inzameling van de blikjes. Dit is belangrijk omdat enkel geavanceerde gescheiden inzamelsystemen met statiegeld helpen om blikjes in het zwerfafval te voorkomen. Een recyclingdoel zegt weinig over de preventie van blikjes in het zwerfafval omdat bijvoorbeeld ook blikjes uit het restafval of het veegvuil nog kunnen worden gerecycled.
Vervroeging statiegeldbesluit op flesjes schept precedent vervroeging beslissing blikjes
Er werden door de Partij voor de Dieren meerdere kritische vragen gesteld over de ruime invloed van de sector (de verpakkingsindustrie en levensmiddelenhandel) op de besluitvorming rond statiegeld op plastic flesjes en de vertragende “meestribbel”-strategie die zij hierin hanteert. Deze zijn grotendeels onbeantwoord gebleven. In reactie op de vraag vanuit de SP-fractie waarom genoegen is genomen met onnodige vertraging bij de invoering van statiegeld op kleine plastic flessen, antwoordt Van Veldhoven dat er geen sprake is geweest van vertraging. “Uiteindelijk heb ik het besluitvormingsmoment in goed overleg met de betrokken partijen vervroegd”, vervolgt de staatssecretaris, “toen ik op basis van de monitoringsrapportage tot de conclusie getrokken kon worden dat er te weinig voortgang werd geboekt. Dat was mogelijk omdat het wetgevingsproces tijdig en volgens toegezegde planning was afgerond.”
Met het naar voren halen van dit besluit voor statiegeld op flesjes, toont de staatssecretaris dat het mogelijk is om op basis van eerdere monitoringsresultaten te bepalen of de doelstellingen later datzelfde jaar behaald zullen worden. Dit biedt perspectief voor het besluit voor de blikjes.
De moties van de leden Paternotte c.s. en Dik-Faber c.s. waaraan Van Veldhoven uitvoering geeft, bieden namelijk ruimte om nog in deze regeerperiode een besluit over statiegeld op blikjes te nemen. Dit kan wanneer er in de eerste twee maanden van 2021 een tussentijdse evaluatie wordt ingepland op basis van de meetresultaten over 2020 – en hier een beslismoment aan wordt gekoppeld.
Inzake blikjes in het zwerfafval beschikt Rijkswaterstaat al over uitgebreide en betrouwbare monitoringsresultaten van de jaren 2018 en 2019, omdat Rijkswaterstaat deze mee heeft genomen in de monitoring over de plastic flesjes. De balans kan begin 2021 worden opgemaakt. De tendens in de grafiek zal meteen duidelijk maken of de doelstelling van 70-90% minder blikjes eind 2021, überhaupt nog kan gehaald worden.
Op deze manier valt het beslismoment nog voorafgaand aan de Tweede Kamer verkiezingen op 17 maart 2021. Zo kan de de huidige regering de beslissing nemen en zodoende een antwoord geven op de Kamermoties die deze beleidsperiode zijn gestemd.
Opruimkosten blikjes in het zwerfafval komen mogelijk voor rekening drankenproducenten
De Nederlandse overheid is op dit moment bezig met het omzetten van de Single Use Plastics Directive naar Nederlandse wetgeving. Metalen drankverpakkingen zijn uitgesloten van de richtlijn, maar samengestelde verpakkingen vallen erbinnen. Een blikje is zo’n samengestelde verpakking omdat het een dun laagje plastic aan de binnenkant bevat en zou daarmee onderhevig zijn aan de maatregelen zoals opgesteld in deze richtlijn. De Partij voor de Dieren stelde daarom aan Van Veldhoven de vraag of zij de mening deelt dat blikjes onder de Single Use Plastics Directive vallen en of zij bereidt is om erop aan te dringen dat blikjes onder de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid vallen. De staatssecretaris gaf hierop geen eenduidig antwoord.
Minimumeis recyclaat in blikverpakkingen
Kamerlid Carla Dik-Faber van de ChristenUnie vroeg of de staatssecretaris zich op Europees niveau in wil zetten voor het invoeren van een verplicht percentage recyclaat van blik in blikverpakkingen. Van Veldhoven reageert dat zij “geen maatschappelijk doel” ziet in deze verplichting, mede omdat “gerecycled aluminium dezelfde kwaliteit en eigenschappen kent als nieuw aluminium en breed kan worden toegepast”.
Dat aluminium gerecycled kan worden, betekent echter niet dat het opnieuw wordt toegepast in blikjes. Gerecycled aluminium wordt (nog) niet in nieuwe verpakkingen gebruikt, zegt professor Ernst Worrell in Trouw. Hij werd gevraagd te reageren op de claim van Red Bull dat de productie van gerecycled aluminium 95 procent energie bespaart ten opzichte van nieuw aluminium. “Dat klopt”, zegt Worrell, “maar als Red Bull de eigen blikjes van nieuw materiaal maakt, is verwijzen naar 95 procent energiebesparing misleidend.”
De CO2 uitstoot die erbij komt kijken om nieuw aluminium voor blikjes te maken, ligt met 9,42 kg CO2 -equivalent per kilogram aluminium vele malen hoger dan de CO2 uitstoot die komt kijken bij het produceren van een nieuw PET voor flesjes, 1,01-1,07 kg CO2 -equivalent per kilogram PET. Naarmate producenten meer en meer recycled PET (rPET) gaan gebruiken in nieuwe flesjes, wordt het verschil in duurzaamheid tussen plastic flessen en aluminium blikjes steeds groter, ten nadele van de blikjes. Een onderzoek van CE Delft uit 2011 concludeerde dat de hoeveelheid recyclaat die wordt ingezet in nieuwe producten doorslaggevend is in het verminderen van de CO2-voetafdruk, veel meer dan bijvoorbeeld transport.
Het verplichten van gebruik van gerecycled aluminium in nieuwe blikjes, zou de CO2 uitstoot en daarmee klimaatvoetafdruk van blikjes sterk kunnen verminderen. Dat het aluminium van blikjes deels wordt gerecycled en in andere sectoren zoals de bouw wordt ingezet, betekent overigens dat die sectoren duurzamer worden want zij gebruiken het materiaal. Het is niet de bedoeling dat drankenproducenten dit ook op eigen conto schrijven want dan is er sprake van een dubbeltelling en effectief greenwashing.
Recycling Netwerk Benelux publiceert ook het rapport “How geopolitics and the pandemic rocks the oil and plastics industry”. Dit rapport geeft inzicht in de geopolitieke en economische factoren die leiden tot een lage olieprijs en dus goedkope virgin plastics. De virgin plastics zijn momenteel zo goedkoop dat de plastic recyclingsector moeite heeft om nog te concurreren. We doen in het rapport ook politieke voorstellen om de recycling te behoeden en tegelijk milieuwinst te boeken.
Recycling Netwerk wees eerder op de grote investeringen in plastics uit schaliegas die plastics steeds goedkoper maakten. Door de Coronacrisis neemt de vraag naar fossiele brandstoffen ook nog eens af. Daardoor nemen de prijzen van plastics gemaakt van fossiele grondstoffen een duikvlucht. Door deze goedkope virgin plastics hebben de recyclers van plastic afval het steeds moeilijker om kopers te vinden voor hun gerecyclede plastics, toont de reportage van KRO-NCRV. Het gerecycled materiaal hoopt zich op.
De Nederlandse en Europese overheden kunnen het probleem oplossen met een pakket van 5 beleidsmaatregelen, zegt directeur Rob Buurman van milieuorganisatie Recycling Netwerk:
“De Nederlandse regering en Europa hebben relatief weinig vat op de olieprijs of de marktprijs van virgin plastics. Met dit pakket maatregelen kunnen ze echter voorkomen dat daardoor de Europese recyclingsector in elkaar stort. De maatregelen leiden tot meer zekerheid voor recyclingbedrijven en dus tot het behoud van banen. Een goed wettelijk kader is het best denkbare steunpakket voor de recyclingindustrie”, aldus Recycling Netwerk.
Verschillende van de maatregelen worden het beste op het Europese niveau ingevoerd, maar we roepen de Nederlandse overheid op om te verkennen wat in Nederland al kan worden gerealiseerd, en op welke manier de maatregelen het beste worden uitgevoerd. We stellen onze kennis hiervoor graag ter beschikking en roepen bedrijven die plastics toepassen, de recyclingsector en de retail op om de maatregelen te onderschrijven, besluit milieuorganisatie Recycling Netwerk Benelux.
Lees ook: Ethical Corporation by Reuters, The war on plastics runs into a perfect storm with Covid-19, 8 juni 2020
Kijk ook de uitzending van De Monitor over de crisis in de plastic recyclingsector, maandag 8 juni om 22:20 uur op NPO2
“Deze beslissing is een historische overwinning in de strijd tegen plastic vervuiling. Hier hebben we ons jaren voor ingezet. De volgende stap is statiegeld op blikjes”, reageren milieuorganisaties Recycling Netwerk Benelux, Natuur & Milieu, de Plastic Soup Surfer, Plastic Soup Foundation, Greenpeace en Stichting De Noordzee op de brief aan de Tweede Kamer van de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat Stientje van Veldhoven.
Door de uitbreiding naar de kleine flessen van minder dan 1 liter komt er statiegeld op alle plastic drankflessen behalve die met sappen of zuivelproducten. Statiegeld vermindert het aantal flesjes in het zwerfafval met 70 tot 90 procent, toonde de studie van CE Delft.
In februari 2017 steunden de politieke partijen de Plastic Soup Surfer-motie die vraagt om de plastic flesjes in het milieu met 90% terug te dringen. In november 2017 werd de Statiegeldalliantie opgericht. Ze groeide direct razendsnel. Inmiddels vragen al 1055 Statiegeldalliantie-partners aan de Nederlandse en Belgische regeringen statiegeld in te voeren op alle plastic flessen en blikjes. Vrijwel alle Nederlandse gemeenten en honderden andere organisaties, waaronder milieuorganisaties, maar ook Ekoplaza, ASN Bank, de Consumentenbond en LTO, sloten zich aan.
Met het bedrijfsleven, dat zich toen nog grotendeels tegen statiegeld verzette, sprak de regering in maart 2018 af dat statiegeld zou worden ingevoerd, tenzij de bedrijven erin slaagden de hoeveelheid plastic flesjes in het zwerfafval met minimaal 70% terug te dringen en 90% van de plastic flessen te recyclen. Daar kreeg het bedrijfsleven twee jaar de tijd voor.
De laatste monitoringsresultaten laten zien dat er geen enkele sprake is van een afname van plastic flessen in het milieu. Sterker nog: het aantal getelde flesjes nam toe met 7% per meetronde. Alternatieve plannen werken niet, en daarom wordt statiegeld op plastic flesjes ingevoerd.
Blikjes
Van Veldhoven neemt nog niet direct een beslissing over de invoering van statiegeld op blikjes. Op blikjes komt mogelijk een jaar later ook statiegeld. Als het de sector niet lukt om in het najaar van 2021 70 tot 90 procent minder blikjes in het zwerfafval te realiseren, dan wordt ook statiegeld op blikjes ingevoerd. In het najaar van 2021 volgt hierover een besluit en komt er medio 2022 alsnog statiegeld op blik.
De laatste monitoringsrapportage laat zien dat het aantal blikjes op straat nog sterker is gestegen dan het aantal flesjes, met maar liefst 16%. Het bedrijfsleven boekte in de voorbije twee jaar geen enkele vooruitgang met de plastic flesjes. De extra tijd die ze bedongen, was onderdeel van een meestribbeltactiek, hopende dat uitstel uiteindelijk tot afstel zou leiden. Er is dus geen enkele reden om aan te nemen dat ze voor blikjes wél resultaten zouden boeken.
Steeds meer drankenproducenten steunen inmiddels statiegeld, sommige publiek, anderen binnenskamers. We roepen het volledige bedrijfsleven en de politici dan ook op om het probleem van blikjes in het milieu op te lossen door snel te besluiten ook daarvoor statiegeld in te voeren. Die beslissing kan en zou nog in deze kabinetsperiode moeten vallen.
Wij bedanken iedereen die meewerkte aan de uitbreiding van statiegeld. In 2015 gingen nog stemmen op om statiegeld volledig af te schaffen. Door de inzet van vele mensen, zwerfafvalrapers, milieuorganisaties, alle 1055 partners van de Statiegeldalliantie, overheidsambtenaren, kamerleden en de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, Stientje van Veldhoven, zet Nederland nu een belangrijke stap richting minder plastic flessen in het zwerfafval en een schoner milieu, besluiten Recycling Netwerk, Natuur & Milieu, de Plastic Soup Surfer, Plastic Soup Foundation, Greenpeace en Stichting De Noordzee.
Contactpersonen: Rob Buurman, directeur Recycling Netwerk Benelux – 06 16401040
Dat blijkt uit het rapport van Rijkswaterstaat dat staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat Stientje van Veldhoven woensdagavond aan de Tweede Kamer bezorgde. De betrokken bedrijven zijn er niet in geslaagd de plastic flessen en blikjes in het zwerfafval te verminderen. Met deze uitslag komt er statiegeld op plastic flesjes. We roepen de Tweede Kamer en de regering op om ook de drankblikjes in de regeling op te nemen.
Dit is de vierde meetronde in de monitoring van plastic flesjes in zwerfafval. De meetrondes kaderen in het traject voor de invoering van statiegeld. Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat Stientje van Veldhoven stippelde dat traject uit op 10 maart 2018 in een Kamerbrief. De betrokken bedrijven die nog tegenstribbelden kregen een allerlaatste kans van twee jaar om de vervuiling door plastic flessen drastisch te verminderen met minstens 70 procent, en door 90% van de flesjes te recyclen.
Het woensdag gepubliceerde rapport toont duidelijk dat de betrokken bedrijven er niet in geslaagd zijn om zonder statiegeld de gevraagde daling van plastic flesjes in zwerfafval te realiseren. Integendeel, er is zelfs een toename. “Voor heel 2019 is het gemiddelde uitgekomen op 798 kleine flessen per meetronde, ofwel een toename van 7% ten opzichte van het gemiddelde over de jaren 2016/2017”, schrijft Rijkswaterstaat op de eerste pagina van Monitoring kleine plastic flessen in het zwerfafval – Resultaten tweede helft 2019 (PDF).
In de Kamerbrief van 27 september 2019 verklaarde de staatssecretaris “het beslismoment over invoering van statiegeld te vervroegen naar uiterlijk voorjaar 2020. Op basis van de dan voorliggende meetcijfers van het zwerfafval en de rapportage over het 90% recyclingdoel zal ik een besluit nemen. (…) De metingen [van het aantal flesjes in het zwerfafval] over de tweede helft van 2019 zullen hiervoor doorslaggevend zijn. Uitstel van de invoering is voor mij geen optie”.
Milieuorganisatie Recycling Netwerk Benelux: “De cijfers van Rijkswaterstaat tonen nu duidelijk dat de bedrijven er niet in geslaagd zijn om de gevraagde reductie van plastic flessen in het zwerfafval te realiseren. Sterker nog: het aantal flesjes is zelfs gestegen ten opzichte van de referentiejaren 2016-17. De conclusie van deze beslissende meetronde is dus dat de staatssecretaris de reeds klaargezette wetgeving activeert en er begin 2021 statiegeld op de kleine flessen zit in Nederland.”
Inzake de aantallen blikjes in het zwerfafval toont de RWS-monitoring een nog sterkere stijging. “Op basis van de zes metingen in 2019 komt het gemiddeld aantal blikjes per meetronde uit op 2.009. Dit is een toename van 16% ten opzichte van 2016/2017”, schrijft RWS.
De politieke wil om ook statiegeld op blikjes in te voeren, is het afgelopen jaar toegenomen. De Tweede Kamer nam op 17 oktober 2019 twee moties (motie van Paternotte en motie van Dik-Faber) aan. De motie van Paternotte “verzoekt de regering om vergelijkbare doelen voor blik (als in drankverpakkingen) voor het najaar van 2021 in te stellen”. De motie van Dik-Faber “verzoekt de regering eenzelfde traject voor blik in gang te zetten als voor kleine plastic flesjes is gedaan inclusief het voorbereiden van wettelijke maatregelen voor introductie van statiegeld per 2022”.
“Het RWS-rapport toont dat er meer dan dubbel zoveel blikjes dan flesjes in het zwerfafval liggen. 78% van de Nederlanders en bijna alle Nederlandse gemeenten willen statiegeld ook op blikjes. We roepen de regering en de Tweede Kamer op om op korte termijn ook definitief te beslissen statiegeld op blikjes in te voeren. Aan het Nederlandse bedrijfsleven vragen we om de politiek hierin te steunen”, zegt Recycling Netwerk.
In de Tweede Kamer staat vandaag 16 april een schriftelijk overleg van de Commissie Circulaire economie gepland.
Gerelateerde artikels:
AD, Kabinet kan er niet meer omheen: statiegeld op plastic flesjes, 16 april 2020
AfvalOnline, Meer flesjes in zwerfafval: uitbreiding statiegeld dichterbij, 16 april 2020
Joop, Nog meer plastic flesjes tussen zwerfaval, statiegeld onvermijdelijk, 16 april 2020
Het Parool, Na analyse van zwerfafval lijkt statiegeld op plastic flesjes onvermijdelijk, 17 april 2020
Distrifood, Statiegeld op kleine flesjes lijkt onvermijdelijk, 20 april 2020
In een artikel van 7 maart 2020 in het Financieele Dagblad wijst de bekende Nederlandse macro-econoom Mathijs Bouman (FD, Nieuwsuur) op de ‘kracht van de kleine bedragen”. Van zodra de plastic tasjes niet langer gratis waren, kelderde het gebruik ervan. Dat toont de kracht van kleine bedragen en de impact die het heeft op ons gedrag. Daarom vindt Bouman dat de regering statiegeld op flesjes en blikjes moet invoeren, omdat ook daar een kleine financiële prikkel zal leiden tot het terugbrengen van de lege drankverpakkingen.
Mathijs Bouman is onder de indruk van de resultaten van het verbod op gratis plastic draagtassen, die de minister voor Milieu en Wonen Stientje van Veldhoven op 2 maart naar de Tweede Kamer stuurde: “de maatregel is absurd effectief gebleken. Het minuscule prijsje heeft ons gedrag enorm bijgestuurd. In 2015 gebruikten we nog bijna drie miljard plastic tasjes. (….) In de jaren na het verbod op gratis tasjes is het gebruik spectaculair gedaald, naar 600 miljoen stuks op jaarbasis. In 2018 deed de gemiddelde Nederlander maar liefst tien dagen met een tasje. Per persoon gebruikten we er dat jaar vijfendertig. Dat is een afname van 80%. Van dit succes had zelfs de grootste plastic-hater niet durven dromen”.
Bouman vervolgt: “Je zou misschien verwachten dat daar een les uit getrokken wordt voor het bredere beleid om het eenmalig gebruik van plastic terug te dringen. Als je met een paar centen al zoveel kunt bereiken, dan moet dat toch naar meer smaken? (…) Als het de verpakkingsindustrie echt menens was, dan zou men zelf pleiten voor de meest effectieve methode om zwerfvuil te bestrijden: een klein bedrag aan statiegeld op ieder flesje (en blikje). Maar daar is men juist mordicus op tegen.”
Bouman besluit: “Alsof er nog onderzoek nodig is. De kracht van kleine bedragen heeft zichzelf al vele malen bewezen. Ga zelf maar eens een uurtje zwerfafval rapen uit de berm. Wedden dat u geen enkele plastic literfles met tien cent statiegeld tegenkomt?”
Het opiniestuk van Bouwman sluit aan bij publicaties van collega’s uit het vakgebied. In “Meer milieuwinst mogelijk uit recycling” schreven de economen van het Nederlandse Centraal Planbureau (CPB) in november 2019 al: “Statiegeld geeft een prikkel om zwerfafval tegen te gaan. Kunststof zwerfafval heeft negatieve gevolgen voor het milieu, omdat het lang blijft bestaan. Daarnaast geeft statiegeld een bruikbaarder grondstof voor ‘hoogwaardige’ recycling dan andere vormen van inzameling”.
Ook de Belgische macro-econoom Geert Noels, auteur van het boek Econoshock, is overtuigd: “Statiegeld is de logica zelve, laat ons die kleine inspanning doen voor een beter milieu”, schreef hij: “statiegeld werkt, Noorwegen bewijst het”, met verwijzing naar een BBC-reportage over het Noorse statiegeldsysteem.
De Financial Times merkte in een opinie over plastics in de oceanen op dat de recyclinggraad veel hoger ligt in landen met statiegeldsystemen: “Policymakers can also do more to change public behaviour. Recycling rates are much higher in countries that make it mandatory to run deposit return schemes”.
En The Economist, in een analyse van de recyclingsystemen binnen Europa in de editie van 11 januari 2020, is heel lovend over het nieuwe statiegeldsysteem in Litouwen: “The country now recycles at a record level. Almost three-quarters (74%) of plastic packaging waste was recycled there in 2017, the highest proportion in Europe. The EU average was 42%, and the worst performers, including Finland and France, under 30%. Much of Lithuania’s success is due to a deposit refund scheme, introduced in 2016. (….) By the end of 2017, 92% of all bottles and cans sold in Lithuania were being returned, close to triple the amount before the scheme began. The overall plastic packaging recycling rate increased by almost 20%”.
De kracht van de kleine bedragen staat vast voor deze auteurs. Het is empirisch vastgesteld bij de plastic tasjes en ook in de landen met statiegeld. Zowel de prikkel om zwerfafval tegen te gaan, als de sterke recyclingresultaten van statiegeld worden erkend. Voor macro-economen staat met andere woorden vast dat statiegeld werkt. Ze pleiten dan ook voor een bredere invoering ervan.
Red Bull is reeds 5 jaar op rij het meest gevonden blikje in het zwerfafval. Back to Sender is een nieuwe actie gestart om Red Bull te overtuigen zich uit te spreken voor statiegeld.
Jaarlijks belanden er in Nederland ongeveer 100 tot 150 miljoen blikjes in het milieu. Red Bull heeft hier al 5 jaar op rij van alle drankproducenten het grootste aandeel in. Dat toont onder andere onderzoek van ‘Zwerfinator’ Dirk Groot aan.
Ludieke opdrachten
Om de werknemers van Red Bull op een leuke manier aan het denken te zetten over de problematiek rondom zwerfafval en de rol van Red Bull hierin, sturen actievoerders wekelijks een ludieke opdracht naar de werknemers op het Red Bull-kantoor in Amsterdam.
Denk bijvoorbeeld aan een kruiswoordpuzzel met vragen over zwerfafval, een doolhof waarbij een blikje teruggebracht moet worden naar de winkel of een zoek-de-verschillen-plaat tussen de wereld zonder en met statiegeld.
De actie is respectvol en vriendelijk, maar met een duidelijke oproep: steun statiegeld op blikjes. We hopen dat de werknemers van Red Bull de discussie met elkaar aangaan en het bedrijf binnenkort een positieve houding inneemt tegenover statiegeld.
Statiegeld
Statiegeld op blikjes kan hun aanwezigheid in het zwerfafval met 70 tot 90 procent reduceren, concludeerde CE Delft in een studie in opdracht van de Nederlandse regering.
Statiegeld voorkomt zo dat er een aanzienlijke hoeveelheid aluminium verloren gaat in het zwerfafval. Doordat de productie van nieuw aluminium erg veel energie kost, is statiegeld ook interessant in de strijd tegen klimaatverandering. Bovendien is recentelijk aangetoond dat elk blikje een dun plastic laagje aan de binnenkant bevat; statiegeld op blikjes helpt daarom ook plastic vervuiling tegen te gaan.
Back to Sender-campagne
Deze actie kadert in de Back to Sender-campagne, waarmee mensen drankverpakkingen die ze in het zwerfafval hebben gevonden, terugsturen naar drankenproducenten en supermarkten met de oproep zich uit te spreken voor statiegeld.
Doe je mee? Lees er alles over op onze campagnewebpagina.
In haar Kamerbrief van 10 maart 2018 gaf staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat Stientje van Veldhoven (D66) de betrokken bedrijven een allerlaatste kans van twee jaar om de vervuiling door plastic flessen drastisch te verminderen: “Allereerst heb ik overeenstemming bereikt over een recyclingdoelstelling voor kleine plastic flessen van 90% en een reductiedoelstelling voor kleine plastic flessen in het zwerfafval van 70-90% (…) Daarnaast heb ik met het verpakkende bedrijfsleven afgesproken de introductie voor te bereiden van statiegeld op kleine plastic flessen voor het geval in het najaar van 2020 zou blijken dat deze doelstellingen niet zijn gerealiseerd”.
In de Kamerbrief van 27 september 2019 meldde de staatssecretaris dat ze heeft besloten “het beslismoment over invoering van statiegeld te vervroegen naar uiterlijk voorjaar 2020. Op basis van de dan voorliggende meetcijfers van het zwerfafval en de rapportage over het 90% recyclingdoel zal ik een besluit nemen. (…) De metingen [van het aantal flesjes in het zwerfafval] over de tweede helft van 2019 zullen hiervoor doorslaggevend zijn. Uitstel van de invoering is voor mij geen optie”. De Tweede Kamer ontvangt “in februari 2020 de metingen over de tweede helft van 2019”.
Stientje van Veldhoven was van 2017 tot 2019 staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat. Sinds 1 november 2019 is zij Minister voor Milieu en Wonen.
Die metingen zullen dan het vierde monitoringsresultaat zijn van de aantallen plastic flesjes en blikjes in het zwerfafval. De monitoring werd opgezet in 2018.
De eerdere monitoringsresultaten wezen uit dat het bedrijfsleven de reductiedoelstelling van 70% minder plastic flesjes in het zwerfafval bij lange na niet haalt.
Kijkend naar deze drie eerdere monitoringsresultaten schrijft Van Veldhoven in de Kamerbrief van 27 september 2019: “In het bestuurlijk overleg is vastgesteld dat het aantal kleine plastic flessen in het zwerfafval een stijgende lijn in plaats van een dalende lijn laat zien en nog een aanzienlijke afstand tot het beoogde doel resteert”.
Aangezien de eerdere metingen een stijging in het aantal flesjes in het zwerfafval vaststelden, is het onwaarschijnlijk dat het laatste monitoringsresultaat in februari zal uitwijzen dat de 70% reductie nu plots wel zou kunnen gehaald worden.
Omdat de minister voor milieu heeft geschreven dat deze monitoringsresultaten over de tweede helft van 2019 doorslaggevend zullen zijn, verwachten we dat ze bij het uitbrengen van deze monitoringsresultaten in februari direct besluit dat statiegeld op plastic flesjes een realiteit wordt in uiterlijk het voorjaar van 2021.
De wetgeving ligt klaar. Het bedrijfsleven is bovendien gebaat bij een snel besluit: de industrie heeft aangegeven een jaar nodig te hebben voor de implementatie van een statiegeldsysteem, en het is afgesproken dat dit uiterlijk in het voorjaar van 2021 in werking moet zijn. De minister voor Milieu heeft eerder gecommuniceerd dat dit een harde deadline is.
De beslissing van de minister voor Milieu om enkel statiegeld te voorzien voor plastic flesjes en niet voor blikjes, kon vanaf het begin op weinig begrip rekenen van de oppositie. Er zijn dan ook grote problemen met blikjes in het zwerfafval.
Flesjes en blikjes maken samen ongeveer 40 procent uit van al het zwerfafval (in volume). Blikjes maken 62,7 procent uit van het aantal drankverpakkingen in het zwerfafval. Het aandeel blikjes in het zwerfafval is dus groter dan het aantal flesjes. Uit het onderzoek Kosten en omvang zwerfafval van KplusV is gebleken dat jaarlijks ongeveer 100 miljoen tot 150 miljoen blikjes in het zwerfafval terechtkomen.
Als de blikjes bij het maaien in het veevoeder belanden, leidt dit tot ziekte en soms tot de dood van runderen. Er is recentelijk aangetoond dat er plastic in blikjes zit, wat na verweren van het blik vrijkomt in de natuur.
Volgens het Rapport kostenonderzoek zwerfafval Nederland van Deloitte zijn de totale zwerfafvalkosten 250 miljoen euro. Gemeenten en overige gebiedsbeheerders (primair overheden) betalen hiervan gezamenlijk 239 miljoen euro, oftewel 95,6 procent.
Deze kosten kunnen worden gedrukt door statiegeld in te voeren op flesjes en blikjes. De statiegeldstudie van CE Delft in opdracht van de Nederlandse overheid becijferde dat jaarlijks 80 miljoen euro bespaard kan worden door de invoering van statiegeld op zowel flesjes als blikjes. Dit verklaart mede dat 95 procent van alle Nederlandse gemeenten, alle 12 provincies en 21 waterschappen de Nederlandse overheid oproepen tot de invoering van statiegeld op fles én blik.
Statiegeld op flesjes en blikjes zal ook voorkomen dat er verschuivingen van wegwerpflesjes naar wegwerpblikjes binnen de markt ontstaan. Voor de drankenproducenten is het overigens belangrijk om duidelijkheid te krijgen over de ontwikkelingen en een level playing field te creëren.
Ook nadat Stientje van Veldhoven had gecommuniceerd dat blikjes niet mee werden genomen in het statiegeldbesluit, hebben verscheidene politici zich er herhaaldelijk voor ingezet dat de blikjes in het zwerfafval toch worden aangepakt.
Dit leidde ertoe dat de Tweede Kamer in april 2018 unaniem voor de motie van Kamerlid Carla Dik-Faber (ChristenUnie) stemde. Die motie vraagt de regering om afspraken te maken met het bedrijfsleven en de gemeenten over een actieplan met een reductiepercentage voor blik in het zwerfafval in 2020.
Anderhalf jaar na de motie van Dik-Faber merkt Rijkswaterstaat op in de monitoringsrapportage over de eerste helft van 2019 dat “het aantal blikjes in 2019 gemiddeld genomen gelijk is aan het gemiddeld aantal blikjes tijdens de metingen in 2016 en 2017.”
In de Kamerbrief van 27 september 2019 bij deze monitoringsresultaten over de eerste helft van 2019 schrijft staatssecretaris Van Veldhoven hierover: “VNG en het verpakkend bedrijfsleven (…) hebben helaas aangegeven geen aparte aanpak voor blik te willen opstellen. De meetcijfers van RWS laten echter zien dat de huidige inzet op blik via de brede aanpak geen neerwaartse trend teweegbrengt van blik in het zwerfafval. Ik vind dat een zorgelijke ontwikkeling gelet op de breed gedeelde wens om blik in het zwerfafval terug te dringen”.
De politieke wil blikjes in het zwerfafval aan te pakken met statiegeld groeit ondertussen steeds meer. Op 10 oktober 2019 verschijnt er een artikel in dagblad Trouw waarin regeringspartijen D66, CDA en ChristenUnie zich uitspreken als voorstanders voor statiegeld op blikjes. Kamerlid Jessica van Eijs (D66) verklaart: “Het probleem is de afgelopen tijd alleen maar groter gebleken. Het geduld is wel een beetje op.” Carla Dik-Faber (CU): “We geven de industrie nog één kans om het zelf voor elkaar te boksen. Maar er is één systeem dat echt werkt en dat is statiegeld.” Maurits von Martels (CDA): “Dit onderwerp was lange tijd onbespreekbaar binnen mijn partij, maar tijden zijn veranderd.” Von Martels, zelf melkveehouder, maakt zich onder andere zorgen over koeien die kleine stukjes metaal of aluminium in hun maag krijgen, soms met fatale gevolgen.
In haar reactie verklaarde staatssecretaris Van Veldhoven op 11 oktober aan Hart van Nederland dat ze ziet “dat de Kamer meer ruimte biedt nu en dat statiegeld op blik nu ook echt als reële optie op tafel ligt. Ik denk dat dat goed is, want we willen allemaal gewoon dat doel bereiken van een schoon milieu.”
De Tweede Kamer nam op 17 oktober 2019 twee moties aan betreffende blikjes in het zwerfafval en de invoering van statiegeld op blikjes.
De motie van Paternotte c.s. (nr. 33) “verzoekt de regering om vergelijkbare doelen voor blik (als in drankverpakkingen) voor het najaar van 2021 in te stellen”, hierbij verwijzend naar de 90% gescheiden inzameling van plastic flessen zoals opgenomen in de wet en de 70-90% reductiedoelstelling van plastic flesjes in het zwerfafval.
De motie van Dik-Faber c.s. (nr. 39) “verzoekt de regering eenzelfde traject voor blik in gang te zetten als voor kleine plastic flesjes is gedaan inclusief het voorbereiden van wettelijke maatregelen voor introductie van statiegeld per 2022 en de Kamer periodiek over de voortgang te informeren.”

Als milieuorganisatie steunen wij de moties van Paternotte c.s. en Dik-Faber c.s.. Deze moties bieden goede aanknopingspunten om statiegeld op drankblikjes in te voeren.
Het lijkt ons correct om voor het najaar van 2021 dezelfde doelstellingen te formuleren als eerder voor plastic flessen zijn opgesteld, namelijk 70-90% minder blikjes in aantallen in het zwerfafval en 90% gescheiden inzameling ervan (motie Paternotte). Bovendien is het mogelijk en wenselijk om de wettelijke maatregelen voor te bereiden en uiterlijk eind 2020 af te ronden, zodat statiegeld op blik in 2022 kan worden ingevoerd (motie Dik-Faber).
Daarnaast bieden deze moties de ruimte een traject op te zetten waarbij een besluit om statiegeld op blikjes in te voeren nog in deze regeerperiode valt. Dit kan wanneer de minister voor Milieu besluit om in de eerste twee maanden van 2021 een tussentijdse evaluatie in te plannen op basis van de meetresultaten over 2020 en hier een beslismoment aan koppelt.
Op dat moment zijn er ten opzichte van de unaniem aangenomen motie Dik-Faber c.s. van april 2018, waarin wordt gevraagd om een actieplan en reductiepercentage voor blik in het zwerfafval in 2020, al ruim tweeëneenhalf jaar verstreken.
De overheid beschikt reeds over betrouwbare en uitgebreide monitoringresultaten over blikjes in het zwerfafval in de jaren 2018 en 2019, omdat Rijkswaterstaat deze mee heeft genomen in haar monitoring over de plastic flesjes. De balans kan begin 2021 worden opgemaakt of de doelstelling van 70-90% minder blikjes eind 2021, gehaald kan worden.
Dat het mogelijk is om op basis van eerdere monitoringsresultaten te bepalen of de doelstellingen later datzelfde jaar behaald zullen worden, bewees de minister in oktober met het naar voren halen van het besluit voor statiegeld op plastic flesjes.
Het bedrijfsleven heeft nood aan duidelijkheid op korte termijn om de investeringen zo efficiënt mogelijk te laten verlopen. Een gefaseerde invoering van statiegeld op plastic flesjes (2021) en blikjes (2022) is goed mogelijk. De crux zit echter bij het moment waarop het systeem wordt ontworpen en investeringen worden gedaan. Het gaat het bedrijfsleven geld en tijd schelen wanneer bij de uitbreiding naar flesjes meteen rekening gehouden kan worden met de blikjes. De minister voor Milieu kan dit proces in juiste banen leiden door nog binnen deze kabinetsperiode te beslissen.
Tot slot betekent een beslismoment in januari of februari 2021 dat het bedrijfsleven voldoende tijd heeft om de nodige maatregelen te treffen zodat in 2022 statiegeld op blikjes moet kunnen zitten. Dit is in lijn met de moties die door het parlement zijn gestemd.
Het huidige beleid doet de blikjes in het milieu niet afnemen. De twee Kamermoties maken het de regering mogelijk om tijdens deze regeringsperiode te beslissen.
Indien uit de voorgestelde tussentijdse evaluatie in januari of februari 2021 voor blikjes blijkt dat de 70-90% reductiedoelstelling niet haalbaar is, verwachten wij dat de minister voor Milieu direct beslist om statiegeld op drankblikjes in te voeren. Dit betekent dat in 2022 statiegeld op blikjes moet kunnen zitten. Dit is in lijn met de moties die door het parlement zijn gestemd.
Samengevat: statiegeld op blikjes heeft de uitdrukkelijke politieke steun van drie regeringspartijen en het parlement, vastgelegd in drie Kamermoties. Een snelle beslissing is ook beter voor de betrokken bedrijven. En boven alles kiest de regering met statiegeld op blikjes voor milieuwinst, omdat ze zo eindelijk een stop zet op de immense stroom blikjes in het zwerfafval.
Wij verwachten dan ook van de minister voor Milieu dat ze, bij de publicatie van de vierde monitoringsresultaten in februari, direct besluit om statiegeld op flesjes in te voeren, en ook een traject beslist om nog tijdens de regeerperiode van het Kabinet Rutte III statiegeld op blikjes in te kunnen voeren.
Deze ontdekking versterkte de vraag om blikjes op te nemen in de statiegeldregeling, en leidde tot een Kamermotie om deze plastic vervuiling door blikjes te onderzoeken.
Milieuminister Stientje van Veldhoven heeft de strijd tegen de plastic soep tot een beleidsprioriteit gemaakt. Tijdens het AO Circulaire Economie op 11 april 2019 verklaarde ze dat “via het milieu dat plastic uiteindelijk overal terechtkomt, en dat zelfs een relatie met onze eigen gezondheid heeft”. Dit maakte voor haar de urgentie om eerst plastic flesjes aan te pakken groter dan de urgentie voor blikjes. En daarom sloot ze blikjes uit van de statiegeld wetgeving.
Toen we middels het experiment aantoonden dat er ook plastic in blikjes zit, reageerde de Staatssecretaris dat de hoeveelheid plastic in blikjes ‘verwaarloosbaar is als je dat vergelijkt met plastic flesjes’. Ze ging wel in op de vraag van de Tweede Kamer om het te onderzoeken.
Alleen al in Nederland werden het voorbije jaar 1,58 miljard blikjes verkocht. Dat is 13,3 procent meer dan twee jaar geleden.
Uit een rapport van KPlusV uit 2015 bleek dat er jaarlijks ongeveer 98 tot 156 miljoen blikjes in het zwerfafval belanden.
Blikjes maakten in 2019 62,7 procent uit van het aantal drankverpakkingen in het zwerfafval. Hun aandeel groeit: het afgelopen jaar steeg het aantal rondzwervende blikjes gemiddeld van 22,5 naar 24,3 stuks per kilometer volgens metingen van Dirk Groot, die 1.000 kilometer heeft onderzocht op rondzwervende drankverpakkingen.
Tijdens de World Clean Up Day Nederland 2018 stonden blikjes op nummer twee van de tien meest gevonden items.
Met elk blikje dat in het zwerfafval belandt, ligt er een potentiële bron van plastic vervuiling. Het blik verweert door regen en wind waarop het dunne laagje plastic na een tijd vrijkomt. De schade ontstaat door het aantal stuks of deeltjes plastic (microplastic) die uiteindelijk vrijkomen in de leefomgeving.
Maar hoeveel plastic zit er nu in zo’n drankblikje? De oppervlakte van het plastic in blikjes is eenvoudig te berekenen. De oppervlakte van het plastic laagje in 1 blikje bedraagt 0,0301 m2 (voor de berekening, zie de bijlage onderaan). Honderd blikjes van 33cl staan voor circa 3 vierkante meter dun plastic. De totale oppervlakte van het plastic, in de 98-156 miljoen blikjes in het zwerfafval, bedraagt dus 2,9 tot 4,7 miljoen vierkante meter. Dit betekent dat er jaarlijks in Nederland via drankblikjes in het minste geval 580 voetbalvelden aan dun plastic in het milieu terechtkomt, en in het ergste geval genoeg plastic om het eiland Nukunonu volledig mee te bedekken.
Het gaat om een beperkte hoeveelheid plastic per blikje. Maar omdat de blikjes in grote getale in het milieu belanden, meer nog dan plastic flesjes, menen we dat het belangrijk is om op deze verborgen vervuiler te wijzen, zegt milieuorganisatie Recycling Netwerk. Juristen kennen dergelijke schade als ‘strooischade’: het gaat in elk apart geval om beperkte schade, maar omdat ze veelvuldig voorkomt, is het daadwerkelijk een probleem.
Dat er in blikjes ook plastic zit, is dan ook relevant voor de statiegelddiscussie. In 2018 werden blikjes uit het statiegeldtraject gehouden omwille van de focus op de plastic soep. Maar met de wetenschap dat er ook plastic in de blikjes zit, en die blikjes veelvuldig in het milieu belanden, is meteen duidelijk dat ze in de strijd tegen plastic soep moeten meegenomen worden.
Dat was ook de mening van de indieners van een motie in de Tweede Kamer. De motie van de leden Dik-Faber, Van Eijs en Von Martels “verzoekt de regering op basis van gegevens uit het lopende onderzoek (de telling) de hoeveelheid plastic in het milieu als gevolg van blik in het zwerfafval in kaart te brengen en de Kamer daarover te informeren“.
In reactie op die motie in de Tweede Kamer verklaarde staatssecretaris van Veldhoven op 3 juli 2019: “We hebben allemaal de berichtgeving over de blikjes gezien en ik denk kort en goed dat we allemaal willen weten hoe groot dat probleem nu werkelijk is. Dat moeten we in kaart brengen. De motie die mevrouw Dik-Faber daarover heeft ingediend, de motie op stuk nr. 237, gaat daarover. Ze verzoekt de regering om op basis van de gegevens uit het lopende onderzoek de hoeveelheid plastic in het milieu als gevolg van blik in het zwerfafval in kaart te brengen en de Kamer daarover te informeren. Ik denk dat we daar allemaal belang bij hebben”.
Met de berekening in dit artikel geven we een indicatie van de hoeveelheid plastic die samen met de blikjes in het milieu terechtkomt.
Drankblikjes die in het milieu belanden zijn op verschillende manieren een probleem. Het is een grote ergernis voor de mensen. Ze vergroten het zwerfafval, dat iedereen stoort. Ze doen zo ook de kosten van opruimingsdiensten oplopen.
Als blikjes bij het maaien in het veevoeder terechtkomen, veroorzaken ze ziekte en zelfs dood bij runderen. Blikjes in het zwerfafval betekenen ook verlies van waardevolle recyclebare grondstoffen, zoals aluminium.
De ondermaatse recycling van blikjes heeft ook een impact op het klimaat. Het recyclingpercentage van aluminium blikjes ligt momenteel op 62%. Bij een 90% retour van blikjes, wordt volgens de studie uiteindelijk 96% van het aluminium blik gerecycled, wat leidt tot een CO2-besparing van 34 kton, aldus de studie naar de kosten en effecten van statiegeld die CE Delft in 2017 in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat uitvoerde.
De problemen met blikjes zijn dus divers en talrijk. Deze redenen alleen al zouden voldoende moeten zijn voor de regering om de blikjes doeltreffend uit het zwerfafval te willen houden.
Statiegeld bewijst in 39 landen dat het de aanwezigheid van plastic flesjes en blikjes in het zwerfafval reduceert met 70 tot 90 procent. Bovendien heeft de milieumaatregel de steun van 8 op 10 Nederlanders. Het maatschappelijke draagvlak voor statiegeld op blikjes is enorm en nog altijd groeiende.
Deze argumenten lagen ook terecht ten grondslag aan de 2 moties in de Tweede Kamer (motie van Dik-Faber en motie van Paternotte) die de regering vragen om statiegeld op blik voor te bereiden.
Berekening van de oppervlakte van het plastic laagje op basis van de afmetingen van een blikje van 33 cl
Hoogte van het blikje: 115 mm
Diameter van het blikje: 65 mm
Straal van het blikje: 32,5 mm
65 x pi x 115 = 23.483,4050 mm = oppervlakte cilinder
32,5 x 32,5 x pi = 3.318,3072 mm = oppervlakte bovenkant
32,5 x 32,5 x pi = 3.318,3072 mm = oppervlakte onderkant
————————————————————————————— +
30.120,0194 mm2 = 0,0301 m2
100 blikjes van 33cl in de natuur staan daarmee gelijk aan 3m2 dun plastic in de natuur.
Het werkatelier is een deelsessie van de Conferentie circulaire economie, die plaatsvindt in Den Haag.
Veertig jaar geleden diende toenmalig Tweede Kamerlid Ad Lansink een motie in voor een betere omgang met afval- en grondstoffen. Zijn hiërarchie in de aanpak van afval staat bekend als de R-ladder, of de Ladder van Lansink. De hiërarchie werd over de hele wereld een hoeksteen van afvalbeleid.
In de praktijk concentreert het Nederlandse beleid zich echter vooral op het voorkomen van storten, en het recyclen van afval. Dat zijn slechts de onderste sporten van de ladder.
“De bovenste sporten van de Ladder, preventie en hergebruik, worden wel als prioriteit benoemd, maar worden amper ondersteund door overheidsbeleid. Dat is zonde, want overheidsbeleid speelt een belangrijke rol in het hoger op de R-ladder komen”, zeggen Inge Luyten en Suze Govers van Recycling Netwerk Benelux.
Praat u mee over hoe we dit kunnen veranderen?
Nationale Conferentie Circulaire Economie
Deelsessie “Welk beleid helpt ons hoger op de R-ladder?”
3 februari 15:30-16:15
https://www.conferentie-ce.nl/deelsessies/
Aanmelden voor reservelijst via https://www.conferentie-ce.nl/