Het inzamelcijfer van plastic flessen over het jaar 2022 ligt met 68% ver beneden de wettelijk verplichte doelstelling van 90%. Statiegeld is een geweldig instrument om de inzameling te verbeteren, maar daarvoor moet de politiek de wetgeving beter opstellen. Zo zijn er veel te weinig plekken waar de consument zijn of haar geld terugkrijgt en is het statiegeldbedrag te laag. Het bedrijfsleven werkt zelf niet mee, want die verdiende in 2022 84 miljoen euro juist door te weinig in te zamelen.
Op 1 juli 2021 werd statiegeld ook op kleine plastic flessen ingevoerd. Na decennia van meestribbelen was een deel van het bedrijfsleven inmiddels ook overtuigd van het belang van statiegeld op kleine plastic flessen, maar de introductie verliep allesbehalve goed.
Directeur Rob Buurman van Recycling Netwerk: “De lobby van het bedrijfsleven wist een laag statiegeldbedrag van 15 eurocent binnen te halen, en wist daarnaast te bedingen dat verkooppunten niet verplicht zijn om consumenten weer hun betaalde statiegeld terug te geven, terwijl dat eerder juist wel verplicht was. Daardoor zijn er nu slechts 5.000 plekken waar je je statiegeld terugkrijgt. Bij de bioscoop of in het pretpark krijg je niets terug.”
Ook kwam er in 2021 nog geen statiegeld op sappen of zuivel, waardoor het voor de consument niet altijd duidelijk is waar wel of geen statiegeld op zit. Van de kleine plastic flessen werd volgens het zojuist gepubliceerde publieksverslag van Stichting Afvalfonds Verpakkingen over 2022 slechts 58% ingezameld, terwijl in Duitsland zo’n 95% van alle plastic flessen wordt ingezameld. Het kan dus wél.
Ondanks de ondermaatse inzamelcijfers is het effect van statiegeld op het zwerfafval al wel zeer groot. Volgens cijfers van Zwerfinator Dirk Groot nam het aantal plastic flessen in het zwerfafval af met 70%. Als je enkel naar de statiegeldflessen kijkt, dan is het effect zelfs 80% minder plastic flessen in het milieu.
Het bedrijfsleven is wettelijk verplicht om 90% in te zamelen, maar voor iedere fles die ze niet inzamelt, verdient ze geld en dat loopt in totaal flink op. Van de 700 miljoen grote flessen wordt 12% niet ingezameld en dat levert in totaal 21 miljoen euro op. Van de 1 miljard kleine plastic flessen wordt maar liefst 42% niet ingezameld en daardoor hoeft het bedrijfsleven maar liefst 63 miljoen euro niet uit te betalen. In 2022 heeft het bedrijfsleven dus in totaal 84 miljoen euro niet teruggegeven aan de consument.
Al dat geld leidt niet tot een beter statiegeldsysteem. Rob Buurman: “Het is precies andersom: deze inkomstenbron is juist het gevolg van het gebrek aan investeringen in een statiegeldsysteem. Bij een goed werkend systeem zoals in Duitsland of Noorwegen, Zweden, Finland of Letland, wordt hooguit 5-10% niet ingezameld, maar juist in Nederland gaat het mis. Dat heeft niets met de bereidwillendheid van de Nederlandse consument te maken, maar alles met de wil van de Nederlandse politiek om goede wetgeving te maken”
De afgelopen jaren hebben we de politiek en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat herhaaldelijk op de fouten in de wetgeving gewezen, zonder enig resultaat. Nu de innamecijfers sterk teleurstellen, roepen we demissionair staatssecretaris Vivianne Heijnen dan ook op om te starten met het verbeteren van de wetgeving.
Allereerst dient de Inspectie voor Leefomgeving en Transport de wetgeving te handhaven. Met een innamecijfer van 68% voor plastic flessen (publieksverslag Afvalfonds) blijft het bedrijfsleven ver achter bij de wettelijke doelstelling van 90% en we kijken dus uit naar de reactie van de ILT.
Ten tweede dient de wetgeving rond statiegeld te worden aangescherpt, waarbij in ieder geval het volgende moet worden verankerd:
Einde persbericht
Contact: Rob Buurman – 06 16401040 – Directeur Recycling Netwerk Benelux
Foto credit: Saskia Risseeuw
Om het zwerfvuil een halt toe te roepen, willen de Vlaamse, Brusselse en Waalse regeringen in 2025 statiegeld invoeren. Daarvoor moet eind 2023 een beslissing worden genomen. Sinds kort gaat het daarbij ook over een zogenaamd ‘digitaal statiegeldsysteem’ dat door Fost Plus, Comeos en Fevia wordt gepromoot. Omdat digitaal statiegeld een onbewezen idee is en kan rekenen op de nodige kritiek, heeft Recycling Netwerk Benelux aan onderzoeksbureau Eunomia gevraagd om digitaal statiegeld kritisch tegen het licht te houden.
Een deel van de Belgische industrie lanceerde vorig jaar het idee om digitaal statiegeld in te voeren. Hierbij moet de consument via een smartphone een unieke QR-code op de verpakking scannen voordat die in de blauwe zak wordt gedaan, waar ook een QR-code op zit die gescand moet worden. Met een nieuw IT-systeem, koppeling met een bankrekening en ook met additionele blauwe openbare afvalbakken met QR-codes, moet de consument thuis en onderweg op deze manier het statiegeld kunnen terugkrijgen.
Ook in andere landen is gesproken over digitaal statiegeld en in Wales hebben ze ook testen uitgevoerd, maar vooralsnog worden in Europa enkel statiegeldsystemen met inname in supermarkten succesvol uitgerold. De Belgische industrie heeft PriceWaterhouseCoopers eerder de opdracht gegeven om aan te tonen dat digitaal statiegeld “beter is dan het klassieke systeem”. Deze studie, die kritisch werd onthaald, werd lange tijd geheim gehouden, totdat minister Zuhal Demir op eigen initiatief besloot om de studie openbaar te maken.
Recycling Netwerk heeft nu aan Eunomia gevraagd om onderzoek te doen naar digitaal statiegeld. Verschillende actoren waaronder het Belgische bedrijfsleven doen claims over deze vorm van statiegeld, zoals dat het goedkoper zou zijn, dat het gemakkelijker is voor de consument, en dat het even goed werkt tegen zwerfafval. Er worden ook claims gedaan over de kwaliteit van recycling en de implementeerbaarheid van het systeem.
Het Eunomia-onderzoek zal dergelijke claims toetsen. Het zal daarbij onder meer kijken naar:
De onderzoekers van Eunomia zullen ook interviews houden met verschillende stakeholders zoals bedrijven, overheden en ook maatschappelijke stakeholders. Wanneer het onderzoek is afgerond zal het integraal openbaar worden gemaakt. De studie wordt gepubliceerd rond augustus-september van dit jaar.
De beslissing om in 2025 statiegeld in te voeren past binnen een bredere Europese trend waarbij steeds meer landen het voorbeeld van Duitsland en de Scandinavische landen volgen. Dat komt mede door Europese regelgeving. De Single Use Plastics Directive verplicht EU-landen namelijk om 90% van de plastic flessen gescheiden in te zamelen en dat lukt enkel met statiegeld. Het huidige systeem van de blauwe zak is niet geschikt om die doelstelling te halen.
Daarnaast beoogt de aanstaande Verpakkingsverordening (PPWR), waarover in Brussel wordt onderhandeld, statiegeld voor plastic flessen en blikjes in heel Europa in te voeren. De regelgeving bevat daarnaast doelstellingen voor herbruikbare verpakkingen en regels om te verzekeren dat statiegeldsystemen goed toegankelijk zijn voor herbruikbare verpakkingen.
Recycling Netwerk Benelux
Chloé Schwizgebel, chloe.schwizgebel@recyclingnetwerk.org
GSM. +31 6 43 28 82 31
Geschreven door Chloé Schwizgebel, Recycling Netwerk Benelux en Nina Maat, Bond Beter Leefmilieu
Het is te vroeg om victorie te kraaien. De beslissing van minister Demir om te gaan voor statiegeld was namelijk geen keuze voor het bestaande, vertrouwde systeem, waar je als consument je leeggoed naar de winkel terugbrengt en direct je geld terug krijgt. Dit blijkt nochtans al te werken in andere Europese landen. Bovendien toonde een enquête van Testaankoop in 2021 dat ruim 88% van de bevolking het oké vindt om verpakkingen terug te brengen naar inzamelpunten zoals de supermarkt.
De beslissing stelt enkel dat er in 2025 statiegeld komt op alle blikjes en plastic flessen én dat de industrie dit jaar de tijd krijgt om een nieuw systeem uit te proberen. Dit nieuwe systeem vraagt consumenten een QR-code op de verpakking en de blauwe zak te scannen voor ze hun afval weggooien.
Laat er geen twijfel over bestaan: wij dragen innovatie een warm hart toe. Maar iets digitaliseren staat niet gelijk aan innovatie. Er is namelijk pas sprake van innovatie als je een nieuwe oplossing biedt voor een probleem. En uit de voorbereidende studie in opdracht van Fost Plus kwamen al heel wat onduidelijkheden rond privacy, fraude en toegankelijkheid bij het digitaal statiegeldsysteem naar boven. Niet elke burger heeft toegang tot digitale applicaties.
Ten tweede is de vraag wie de extra kosten en extra lasten zal dragen. Bij digitaal statiegeld is de kans bijvoorbeeld groter dat bedrijven de extra kosten van het printen van de QR-codes op blikjes zullen doorrekenen aan de consument. Daarbij is het onzeker of alle producenten tijdig mee zijn met het nieuwe systeem, zeker gezien de vele vragen omtrent haalbaarheid. Ten slotte dé hamvraag: zal dit systeem wel voor minder zwerfvuil zorgen? Burgers kunnen na het scannen nog steeds hun afval dumpen. Daarbij is het niet duidelijk of dit systeem zal bijdragen aan een effectieve circulaire economie voor verpakkingen door nog beter gescheiden in te zamelen of een systeem op te zetten voor herbruikbare verpakkingen.
Deze zwaktes overtuigden Wales alvast om na een gelijkaardige test uiteindelijk toch te kiezen voor een klassiek statiegeldsysteem.
Waar het bestaand statiegeldsysteem haar sterren al verdiende, krijgt het scansysteem nog een half jaar de tijd om zich te bewijzen. Haar slagen dan wel falen zal afhangen van enkele sleutelvoorwaarden. Ten eerste is een statiegeldsysteem pas succesvol als het zorgt voor minder zwerfvuil, en zo de kost voor burgers en milieu naar beneden haalt. Ten tweede moet het voor iedereen toegankelijk zijn, ongeacht leeftijd, gezondheid, mobiliteit of financiële kracht, met of zonder internet, smartphone of bankrekeningnummer. Ten derde geeft het fraude en privacyschendingen geen kans.
De Vlaamse digitale testfase lijkt meer een ultieme poging van de verpakkingssector om hun verantwoordelijkheid te ontlopen. Heel wat verloren tijd die beter had geïnvesteerd kunnen worden om de afvalberg te verkleinen. Echte innovatie zou bijvoorbeeld inzetten op ecodesign en circulariteit, waarbij al over hergebruik wordt nagedacht aan het begin van de productieketen, iets waar Europa aangeeft volop op in te willen zetten.
Waals minister van Leefmilieu Céline Tellier pakt het dan ook iets anders aan. Ook zij wil in 2025 statiegeld uitrollen en voert daarom eerst zelf een voorbereidende studie uit naar de beste optie. Hiervoor wordt met alle regio’s en buurlanden samengezeten om uniformiteit en gemakzucht voor de burger te verzekeren.
Daarom zullen we blijven hameren op transparantie doorheen heel het proces, een duidelijke planning met harde deadlines en het betrekken van verschillende doelgroepen. Zo bewaken we het uiteindelijke doel: minder afval in onze omgeving dankzij een effectief en toegankelijke statiegeldsysteem in 2025.
Vanaf 1 april 2023 zit er statiegeld op blikjes. “Aanstaande zaterdag vieren we weer feest, want dit is de tweede grote overwinning op dit slepende dossier na de start van statiegeld op plastic flesjes op 1 juli 2021”, aldus Suze Govers van Recycling Netwerk Benelux. “Maar naast dat we blij en trots zijn over dit resultaat, is het kwalijk dat consumenten straks niet overal hun statiegeld terug kunnen krijgen en is het bedrag van 15 eurocent ook te laag om zoveel mogelijk blikjes ingeleverd te krijgen.”
Net zoals bij de flesjes, komt er ook op blikjes 15 eurocent statiegeld. Consumenten krijgen dit bedrag terug wanneer ze het blikje weer inleveren, bijvoorbeeld bij de supermarkt. Nederland kende al statiegeld op grote PET flessen (25 eurocent statiegeld), en sinds de zomer van 2021 zijn de kleine PET flesjes daarbij gekomen. Dit zorgde meteen voor een significante daling van deze flesjes in het zwerfafval.
Het aandeel blikjes daarentegen in het zwerfafval is de afgelopen jaren alleen maar toegenomen. We verwachten dat we na de invoering van statiegeld op blikjes, net zoals bij de plastic flesjes, snel een grote afname gaan zien.
Met alleen de invoering van statiegeld op blikjes zijn we er nog niet. Het systeem moet goed en met oog voor de consument worden opgezet om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk blikjes worden ingeleverd.
Te laag statiegeldbedrag
We vinden 15 eurocent op blikjes een te laag statiegeldbedrag. Statiegeld op blikjes is nieuw voor de consument en mensen moeten hieraan wennen. Een goed statiegeldbedrag helpt mensen in bewustwording en bij het oppakken van nieuw gedrag. Bovendien heeft de Nederlandse regering in de wet vastgelegd dat 90% van de blikjes (en flessen) weer teruggebracht moet worden, en een goed statiegeldbedrag helpt daarbij.
Van de kleine plastic flessen met 15 eurocent statiegeld wordt veel minder dan 90% ingezameld. In Duitsland zit 25 eurocent op alle drankverpakkingen en daar komt 98% weer retour. Ook niet onbelangrijk: als er minder drankverpakkingen worden worden teruggebracht, hoeven supermarkten ook minder statiegeld uit te keren. Zo leiden lage retourpercentages tot financieel voordeel voor het bedrijfsleven, ten koste van de consument.
Consumenten moeten op veel meer plekken hun statiegeld terug kunnen krijgen
Het hele idee van statiegeld is dat je als consument je geld terug krijgt wanneer je je drankverpakking inlevert. Op dit moment is dit bij veel verkooppunten, bijvoorbeeld bioscopen, drogisterijen en pretparken, echter niet het geval. Daar kun je hoogstens je flesje, en straks je blikje, achterlaten in een afvalbak, maar wordt er in ruil voor dit goede gedrag geen statiegeld uitgekeerd. Het bedrijfsleven telt deze locaties wel mee als zij spreekt van de meer dan 27.000 innamepunten in Nederland, maar dat is misleidend omdat ze feitelijk geen onderdeel zijn van het statiegeldsysteem. Doordat je niet op alle locaties waar je flesjes en blikjes kunt kopen er bij inlevering ook weer statiegeld voor terugkrijgt, wordt het voor consumenten bemoeilijkt om hun geld terug te krijgen. Dit is een kwalijke zaak en het ondermijnt de werking van het statiegeldsysteem – en daarmee de beoogde milieu impact.
Suze Govers: “Het is bij de regering bekend dat het statiegeldsysteem voor de plastic flesjes niet goed genoeg werkt en het is ook duidelijk wat er anders moet, maar ze pakken de regie niet. Hierdoor gaan we dadelijk bij de blikjes tegen dezelfde problemen aanlopen.”
Volgens de wet had statiegeld op blikjes eigenlijk al op 31 december vorig jaar van start moeten gaan. Het bedrijfsleven had bijna 2 jaar om het systeem op te zetten, maar heeft zelf ruim een jaar verspeeld door eerst in te zetten op inzameling buiten de supermarkt. Korte tijd nadat dit plan onder maatschappelijke en politieke druk weer werd ingetrokken en alsnog inzameling in de supermarkt werd aangekondigd, gaf het bedrijfsleven aan in tijdnood te zitten en pas op 1 april 2023 te zullen starten. De regering ging er niet mee akkoord, maar stond met lege handen nadat de Raad van State de aangegeven tijdnood van het bedrijfsleven aannemelijk achtte.
Statiegeld is een lang slepend en beladen dossier. Opeenvolgende regeringen doen er maar liefst ruim 20 jaar over om te besluiten tot uitbreiding van statiegeld – en dat dan in eerste instantie alleen voor kleine plastic flesjes. Samen met vele anderen – milieuorganisaties, gemeenten, consumentenorganisaties, individuele zwerfafvalrapers en Tweede Kamerleden – hebben we ons hier jarenlang met hart voor het milieu voor ingezet. We blikken graag terug op een aantal momenten die hebben bijgedragen aan het uiteindelijke besluit om ook statiegeld op blikjes in te voeren.
Plastic soep? Ook in blikjes zit plastic
Wanneer staatssecretaris Stientje van Veldhoven (D66) in maart 2018 een traject opzet voor statiegeld op flesjes, komt er veel kritiek dat de blikjes buiten beschouwing zijn gelaten. Van Veldhoven geeft aan dat zij zich uitsluitend op de flesjes richt met name vanwege de “urgentie van de plastic soep”. Op 1 juli 2019 publiceert Recycling Netwerk een video waarin ze aantoont dat drankblikjes ook plastic bevatten. Dit helpt om statiegeld op blikjes weer op de politieke agenda te krijgen.
Koeienleed en de ommezwaai van het CDA
Wanneer uit een studie in opdracht van Recycling Netwerk Benelux blijkt dat er jaarlijks duizenden koeien ziek worden en overlijden door zwerfafval en blikjes hier een grote rol in spelen, sluit boerenfederatie LTO zich aan bij de Statiegeldalliantie. Deze steun en dit onderzoek zorgde later voor een u-turn bij het CDA, onder leiding van circulaire economie-woordvoerder en melkveehouder Maurits von Martels. Samen met ChristenUnie en D66, diende het CDA een motie in die uiteindelijk ten grondslag ligt aan het besluit voor statiegeld op blikjes.
Maatschappelijke aanmoediging versnelt het besluit
Al sinds eind 2017 vraagt de zeer snel groeiende Statiegeldalliantie om de invoering van statiegeld op flesjes en blikjes. Onder de ruim 1.300 partners zit maar liefst 98% van de Nederlandse gemeenten. Wanneer duidelijk wordt dat er pas door de volgende regering een besluit zal worden genomen voor de blikjes, start de Statiegeldalliantie hier een gerichte campagne voor: “Statiegeld, Yes We Can!”. De deelnemende bedrijven, organisaties en gemeenten moedigen met kleurrijke posters de regering – en specifiek toenmalig staatssecretaris Van Veldhoven – aan om nog zelf deze regeerperiode te besluiten voor statiegeld op blikjes. Ook kamerleden Cem Laçin (SP), Carla Dik-Faber (ChristenUnie) en later zelfs Maurits von Martels (CDA) en ook Sandra Molenaar, directeur van de Consumentenbond, juichen Van Veldhoven in video’s toe om zelf de knoop door te hakken, wat dan ook gebeurde.
Knack publiceerde dit opiniestuk op 19 november 2022
Stad Antwerpen maakte deze week bekend dat het niet meer meedoet met het project ‘De Click’ van Fost Plus. Daarbij moesten mensen verpakkingen scannen samen met een QR-code op een vuilbak om korting te krijgen bij een aankoop in een reeks handelszaken. De evaluatie die Stad Antwerpen maakte was negatief. De kostprijs was op rekening van de stad. Gemiddeld was er maar een click per twee dagen per vuilnisbak. De hoeveelheid zwerfvuil op straat bleef even groot.
Antwerpen trekt er terecht de stekker uit. Het heeft geen zin om tijd en energie te steken in zwerfvuilbeleid dat geen resultaat geeft. Het lot van De Click is symptomatisch voor het beleid van de voorbije jaren. Fost Plus deed wat experimenten en ‘leuke ideetjes’ met Click-vuilbakken, stuurde Mooimakers de straat op en hing affiches uit. Maar de doelstelling van 20 procent minder zwerfvuil in 2022 werd bijlange niet gehaald. Ovam telde in haar rapport Zwerfvuil en Sluikstort 2021 nog steeds jaarlijks 18 miljoen kilo zwerfvuil in Vlaanderen. Na zes jaar is de industrie met Fost Plus dus niet in geslaagd om de structurele daling te realiseren die was vastgelegd in het Uitvoeringsplan afval 2016-2022, het Verpakkingenakkoord van 2018 en het Regeerakkoord van de Vlaamse Regering 2019-2024.
Vlaams minister voor Omgeving Zuhal Demir (N-VA) concludeert logischerwijs dat statiegeld onafwendbaar is. Ze werkt aan een beslissing van de Vlaamse regering voor het einde van het jaar, zodat het statiegeld in 2025 up and running kan zijn. Coalitiepartner CD&V en ook de oppositiepartijen Vooruit en Groen zijn al langer voorstanders. Ook in het Waals parlement is er consensus. Zelfs federaal premier Alexander De Croo (Open VLD) uitte zich als voorstander van statiegeld op de RTBF deze week. De strijd tegen zwerfafval heeft inderdaad nood aan een meer fact-based aanpak. Wat niet werkt, schaffen we af. Wat goed werkt, voeren we uit. Het is dus goed dat Stad Antwerpen stopt met De Click. En dat de Vlaamse, Brussels en Waalse regering stappen zet richting statiegeld.
Het was dan ook opmerkelijk dat Fost Plus met een gelijkaardig ideetje van scannen met smartphones kwam aandraven toen minister Demir aankondigde dat ze statiegeld invoert. Nu wil Fost Plus dat de mensen niet alleen op straat, maar ook thuis blikjes en flessen moeten scannen voor ze in de blauwe zak te gooien. Maar ook hier weer staat het systeem nog niet op punt. De technologie om aan hoge snelheid individuele QR-codes op blikjes te printen is nog niet voorhanden. Fost Plus zelf zal ten vroegste binnen enkele jaren kunnen zeggen of hun systeem überhaupt kan werken. Zo’n scansysteem bestaat nog nergens ter wereld. Op die manier wordt de deadline van 2025 nooit gehaald.
Buiten Fost Plus zelf is er weinig animo voor hun ideetje. Tijdens de hoorzittingen in het Vlaams parlement stelden parlementsleden en stakeholders veel vragen over mogelijke fraude en privacy-inbreuken bij zo’n scansysteem. Wat met iemand die in zijn auto een QR-code scant die hij ooit van een blauwe zak haalde, en het blikje dan alsnog door de zijruit naar buiten keilt? Welke privé-gegevens zijn nodig om de transactie mogelijk te maken? En wat met de mensen die het lastig vinden om met een smartphone QR-codes op de blikjes in de blauwe zak te scannen? Slechts 54% van de inwoners van het Vlaamse Gewest hebben digitale basisvaardigheden.
Meent Fost Plus het echt met dit scansysteem? Of is het een cynische vertragingspoging? Wat in ieder geval zeker is, is dat een gewoon statiegeldsysteem met inname in supermarkten in 2025 up and running kan zijn. Daarentegen weet niemand weet of het scansysteem van Fost Plus doeltreffend is, toegankelijk is en of het überhaupt wel technologisch realiseerbaar is. Gaan we het zwerfvuil bestrijden met een instrument, statiegeld, dat dagelijks toont dat het werkt in meer dan 40 staten? Of kiest Vlaanderen voor een theoretisch concept dat nog niet bestaat?
In de hoorzittingen in het Vlaams parlement was er wel veel bijval voor de invoering van een statiegeldsysteem waarbij de mensen statiegeld terugkrijgen in de supermarkt, zoals dat nu al bestaat voor bijvoorbeeld bierflesjes. De experten van Ovam benadrukten dat het statiegeldsysteem eenvoudig, gemakkelijk, klantvriendelijk en toegankelijk moet zijn. De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten legde uit dat het de rol van de distributiesector is om de inname in supermarkten en verkooppunten op te zetten. Het kan niet de bedoeling zijn om daar openbare ruimte voor te gebruiken. Ovam stelt een minimaal kader voor met de verplichting dat de middelgrote en grote verkooppunten van drank boven 400 m2 netto-verkoopoppervlakte als inzamelkanaal fungeren.
De meer dan 200 Vlaamse en meer dan 100 Waalse gemeenten die zich verenigden in de Statiegeldalliantie verwachten een statiegeldsysteem dat met inzameling via supermarkten de blikjes en flesjes écht uit het zwerfvuil houdt. Dat is ook de wens van de 80 procent van de Belgen die statiegeld willen. We mogen dan ook hopen dat de ministers Demir, Maron en Tellier, met steun van hun parlementen een stevig en doeltreffend statiegeldsysteem op poten zetten.
België is laat met het invoeren van statiegeld op blikjes en plastic flessen. Veertien Europese landen gingen ons voor. Griekenland, Hongarije, Ierland, Oostenrijk, Portugal, Roemenië, Schotland en Turkije rollen statiegeld uit tegen 2025. Maar we kunnen onze achterstand ook in ons voordeel ombuigen. Door de lessen te trekken uit de ervaringen in het buitenland kunnen we het beste statiegeldsysteem van Europa creëren. Een mooi en proper Vlaanderen ligt binnen handbereik.
Gisteren publiceerde staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat Vivianne Heijnen de meest recente monitoringsrapportage van Rijkswaterstaat (RWS) over het aantal drankverpakkingen in het zwerfafval. Dit rapport toont dat RWS in het voorjaar van 2022 53% minder plastic flesjes in het zwerfafval vond ten opzichte van het voorjaar van 2020. Omdat er in het referentiejaar 2020 veel coronamaatregelen van kracht waren, is de daling naar verwachting in werkelijkheid wat scherper.[1]
Daling aantal flesjes in het zwerfafval zet door
De vorige meting van RWS toonde een daling van het aantal flesjes in het zwerfafval met 41%. Staatssecretaris Heijnen geeft aan dat deze nieuwste zwerfafvalcijfers haar “sterken in de overtuiging dat statiegeld een effectief middel is tegen zwerfafval”. Sinds de invoering van statiegeld daalt het aandeel plastic flesjes in het zwerfafval inderdaad significant. Dirk Groot communiceerde eerder dit jaar dat uit zijn monitoring blijkt dat het aandeel plastic flesjes in het zwerfafval sinds de start van statiegeld met 76% is gedaald. Daarmee is statiegeld onbetwistbaar effectiever dan welk eerder optreden tegen zwerfafval. Deze data toont echter ook dat de potentie van statiegeld als instrument tegen milieuvervuiling nog niet wordt waargemaakt.
Er is nog een grote slag te slaan
Onderzoeksbureau CE Delft voorspelde dat met statiegeld het aantal plastic flesjes in het zwerfafval met 70 – 90% teruggedrongen kon worden. Zij baseerden zich hierin op eerdere resultaten behaald in andere landen. Ondanks het feit dat het systeem pas een jaar oud is, is het wel duidelijk dat we nog ver af zijn van deze beoogde resultaten en kan geconcludeerd worden dat actieve bijsturing nodig is. We hebben al eerder in een tussentijdse evaluatie aangegeven wat de succesfactoren zijn van een goedwerkend statiegeldsysteem, en aan welke knoppen de regering en het bedrijfsleven nog kunnen draaien om het Nederlandse systeem te verbeteren. Denk hierbij aan: verhogen van het statiegeldbedrag, wettelijk verankeren dat consumenten hun statiegeld terug kunnen krijgen bij verkooppunten, geen verwarrende uitzonderingen en een sterke en motiverende publiekscampagne.
Daarbij verwachten wij ook dat de regering geen genoegen neemt met een systeem dat de ondergrens aantikt van 70% minder flesjes in onze natuur, maar inzet op een statiegeldsysteem waarmee zoveel mogelijk flesjes uit het milieu worden gehouden. De huidige houding van de regering doet ons bij die ambitie echter vraagtekens stellen. Uit de brief van Heijnen blijkt geen enkele intentie tot bijsturing om de impact van het Nederlandse statiegeldsysteem op het zwerfafval te verhogen.
De staatssecretaris geeft commissie geen inzage in inzamelcijfers
De staatssecretaris maakte vandaag de zwerfafvalcijfers bekend als reactie op een verzoek van de commissie IenW om inzicht te krijgen in de inzamelcijfers. Deze inzamelcijfers zijn ook een belangrijke indicator van de effectiviteit van het statiegeldsysteem. De positieve milieu impact van statiegeld bestaat, naast vermindering van zwerfafval, namelijk ook uit meer en betere recycling zodat er minder grondstoffen worden gebruikt voor plastic flesjes die op de markt worden gebracht. De inzamelcijfers laten zien hoeveel flesjes daadwerkelijk weer terugkomen in het statiegeldsysteem. Dit kan niet afgeleid worden enkel uit de zwerfafvaldata, want flesjes kunnen namelijk ook nog in het PMD of het restafval belanden.
Dit commissiebreed gedragen verzoek is geïnitieerd door Partij voor de Dieren, wie al meermaals de inzamelcijfers bij de staatssecretaris heeft opgevraagd. Net zoals in haar reactie op de Partij voor de Dieren destijds, reageert de staatssecretaris ook nu afwijzend op dit huidige verzoek van de commissie. Ze verwijst naar augustus 2023 wanneer ze van de sector voor het eerst inzicht zal krijgen in inzamelcijfers. Het statiegeldsysteem voor kleine plastic flesjes is dan al ruim 2 jaar in werking.
Nederlandse regering moet de regie nemen
We vinden het ontransparant en ongefundeerd dat de regering de inzamelcijfers niet wil verstrekken wanneer opgevraagd door de Tweede Kamer. Daarnaast is het onbegrijpelijk dat de regering zelf geen tussentijdse inzage wil in hoever het staat met het behalen van de wettelijke doelstelling van 90% gescheiden inzameling.
We roepen staatssecretaris Heijnen op om het verzoek van de commissie alsnog te honoreren en de Tweede Kamer spoedig inzage te geven in de inzamelcijfers van de kleine plastic flesjes. De zwerfafvaldata en de inzamelcijfers samen zullen de Tweede Kamer en regering verder inzicht geven welke bijsturing er nodig is om het Nederlandse statiegeldsysteem te verbeteren en de volle potentie ervan waar te maken.
—
[1] In het voorjaar van 2020 waren veel coronamaatregelen in werking waren waardoor mensen veel binnenshuis bleven. Vanwege dit bijzondere nuljaar, waarin er volgens metingen van Dirk Groot al significant minder flesjes in het zwerfafval lagen, is de daling van het zwerfafval eigenlijk scherper. Uit de metingen van Groot blijkt tussen het eerste halfjaar van 2022 ten opzichte van het eerste halfjaar van 2020 een daling van 62%.
Naast oudere metingen uit de Verenigde Staten (jaren ‘70 en ‘80) en Denemarken (2017), tonen de recente monitoringsresultaten uit Nederland (2018 – 2022) nu ook dat de invoering van statiegeld het aantal drankverpakkingen in het zwerfafval sterk terugdringt.
In de jaren ‘70 en ‘80 hebben de staten New York, Iowa, Maine, Michigan, Oregon en Vermont in de Verenigde Staten studies uitgevoerd, of hier opdracht toe gegeven, die de gevolgen van statiegeld op zwerfafval in kaart brengen door op dezelfde locaties het aantal blikjes en flesjes te tellen voor en na het invoeren van statiegeld.
Een federale analyse door het U.S. Government Accountability Office concludeerde dat deze onderzoeken onafhankelijk en grondig zijn uitgevoerd door de verschillende staten en samen bruikbaar zijn voor het beoordelen van het effect van statiegeld op zwerfafval. De methodologieën van de studies zijn niet helemaal hetzelfde, maar vergelijkbaar.
Uit deze studies bleek dat de invoering van statiegeld op drankverpakkingen leidde tot een afname van ongeveer 70-84% (in aantallen) van de desbetreffende drankverpakkingen in het zwerfafval langs de weg. De totale hoeveelheid zwerfvuil nam hierdoor af met 30 tot 45%.
Onderzoeksbureau CE Delft gebruikte deze resultaten in hun studie Kosten en effecten van statiegeld op kleine flesjes en blikjes (2017) om de effecten van statiegeld op de hoeveelheid flesjes en blikjes in het zwerfafval in te schatten. CE Delft heeft de resultaten van de Amerikaanse studies samengevat (zie onderstaande tabel).
Ook in Denemarken is data ingezameld die aantoont dat statiegeld een significant reducerend effect heeft op de aanwezigheid van statiegeldverpakkingen in het zwerfafval.
CE Delft (2017) concludeerde dat in Denemarken statiegeld leidde tot een vermindering van 70-90% van statiegeldblikjes in het zwerfafval. Ze verwijst naar drie verschillende Deense bronnen die inzicht geven in de verhouding blikjes in het zwerfafval met en zonder statiegeld. Deze reductiepercentages liggen in lijn met de Amerikaanse resultaten uit de jaren ‘70 en ‘80.
Verklaring aanwezigheid blikjes zonder statiegeld in DenemarkenOndanks dat er in Denemarken al sinds 2002 statiegeld op blikjes zit, lagen er (vooral) blikjes zonder statiegeld in het zwerfafval. Dit betrof met name blikjes uit winkels net over de grens met Duitsland, die verpakkingen verkopen met speciale etiketten waar geen Duits (of Deens) statiegeld op zit. Volgens data ligt de verhouding tussen blikjes met en zonder statiegeld in Denemarken daardoor 50/50. Het aantal op de markt gebrachte Duitse verpakkingen (zonder statiegeld) bedraagt volgens een persbericht van de Law Office zo’n 600 tot 700 miljoen. Dit aantal is ongeveer gelijk aan het aantal statiegeldblikjes dat Dansk Retursystem rapporteert (650 miljoen stuks). |
In Denemarken verzamelt en telt een grote groep vrijwilligers jaarlijks blikjes uit het zwerfafval. Ze maken hierbij onderscheid tussen blikjes met en zonder statiegeld. CE Delft (2017) verwijst naar de destijds meest recente telling van 2016. Dat jaar werden in totaal meer dan 100.00 blikjes geraapt waarvan het 23% blikjes met statiegeld betrof en 77% blikjes zonder statiegeld. CE Delft (2017) berekende dat bij dezelfde consumptievolumes Deense en Duitse blikjes, de kans dat Deense blikjes in het zwerfafval belanden een factor 3,3 kleiner is dan Duitse blikjes zonder statiegeld (77%/23%). Dit zou overeenkomen met een reductiepercentage van ongeveer 70%.
Berekening: stel dat er eerst 77 blikjes in het zwerfafval belanden, dan zijn het er na invoering van statiegeld nog maar 23 blikjes. Dit is een reductie van 54 blikjes. Dit komt overeen met een reductiepercentage van ongeveer 70% (54/77 is 70%). |
Dansk Retursystem, system operator van het Deense statiegeldsysteem, presenteerde aan CE Delft dat in het jaar 2014 80% van het aantal blikjes in het zwerfafval, blikjes zonder statiegeld betrof. CE Delft concludeerde dat volgens deze data de kans 4 maal groter dat een blikje zonder statiegeld zwerfafval wordt. Dit komt overeen met een reductiepercentage van 75%.
Berekening: stel dat er eerst 80 blikjes in het zwerfafval belanden, dan zouden dit bij deze verhouding na invoering 20 zijn. Dit is een reductie met 60 stuks (80 minus 20) ofwel 75% (60/80 is 75%). |
CE Delft ontving meetgegevens over de jaren 2008-2018 van Danmarks Naturfrednings-forening, de organisatie die de jaarlijkse tellingen begeleiden. Gedurende deze periode zijn
er in totaal 1.520.781 blikjes geraapt, waarvan 162.995 met statiegeld (en dus 1.357.786 zonder statiegeld). Dit komt erop neer dat afgerond 90% van de blikjes in het zwerfafval, blikjes zonder statiegeld betreft. Volgens deze data is de kans 9 keer zo groot dat een blikjes zwerfafval wordt wanneer er geen statiegeld op zit. CE Delft berekende dat dit overeenkomt met een reductiepercentage van ongeveer 90%.
Berekening: Voor invoering belanden er 90 blikjes in het zwerfafval, na invoering daalt het naar 10 bij deze verhouding. De afname is 80/90 ofwel (afgerond) 90%. |
Studiebureau CE Delft onderzocht in de studie Kosten en effecten van statiegeld op kleine flesjes en blikjes (2017) het effect van statiegeld op de hoeveelheid flesjes en blikjes in het zwerfafval. Zij onderzochten hiervoor de vermelde data uit de Verenigde Staten en Denemarken. Op basis van deze cijfers (en berekeningen gebaseerd op een eigen enquête door CE Delft uit 2001), baseerde CE Delft hun verwachting dat “door statiegeld het aantal blikjes en flesjes in het zwerfafval met 70 à 90% wordt gereduceerd”.
Op 10 maart 2018 maakte toenmalig staatssecretaris Stientje van Veldhoven bekend dat ze statiegeld in zou voeren op kleine plastic flesjes met water en frisdrank, tenzij het het bedrijfsleven zou lukken om tegen het najaar van 2020 (a) 90% van de kleine plastic flessen te recyclen en (b) het aandeel plastic flessen in het zwerfafval met 70-90% te verminderen. De 70-90% reductie in het zwerfafval was gebaseerd op verwachte resultaten van statiegeld uit de rapportage van CE Delft (2017) en dus de metingen uit de Verenigde Staten en Denemarken.
In het licht van de prestatieafspraak m.b.t. zwerfafvalreductie werd monitoring opgezet. Rijkswaterstaat rapporteert elk half jaar over het aantal plastic flesjes in het zwerfafval. Ze zijn gestart met het eerste half jaar van 2018. Vanaf de tweede meting (over de tweede helft van 2018) telde RWS ook het aantal blikjes in het zwerfafval en nam dit mee in de rapportage. Vanaf het rapport over de eerste helft van het jaar 2019 neemt Rijkswaterstaat ook de metingen van Zwerfinator Dirk Groot mee in hun rapportage. Rijkswaterstaat en Dirk Groot hanteren elk hun eigen methodiek.
Toen uit het rapport van Rijkswaterstaat in april 2020 bleek dat het de industrie niet ging lukken om het aandeel plastic flessen in het zwerfafval voor het najaar van 2020 met minstens 70% terug te dringen (het aantal plastic flesjes in het milieu was met 7% toegenomen), besloot toenmalig staatssecretaris Van Veldhoven op 24 april 2020 vroegtijdig om per 1 juli 2021 statiegeld in te voeren op kleine plastic flesjes met water en frisdrank.
Recycling Netwerk Benelux drong er destijds op aan dat de monitoring door Rijkswaterstaat van het aantal flesjes nog door zou lopen na de invoering van statiegeld op deze drankverpakkingen. Op deze manier zouden er nieuwe cijfers komen die inzicht geven in het effect van statiegeld op het aantal drankverpakkingen in het zwerfafval. Dit werd toegezegd.
De eerste resultaten na de invoering van statiegeld op 1 juli 2021 betrof de monitoring over de tweede helft van het jaar 2021. Op 3 januari 2022 communiceerde Zwerfinator Dirk Groot dat uit zijn onderzoek bleek dat het aandeel kleine plastic flesjes in het zwerfafval was afgenomen sinds de invoering van statiegeld. In het laatste kwartaal van 2021 registreerde hij 70,2% minder plastic flesjes per kilometer dan het gemiddelde van de laatste kwartalen van de jaren 2017, 2018, 2019 en 2020.
De rapportage over de tweede helft van 2021 van Rijkswaterstaat (d.d. 15 februari 2022) werd op 5 april 2022 gecommuniceerd. Uit deze rapportage blijkt dat Rijkswaterstaat in de tweede helft van 2021 41% minder kleine plastic flesjes in het zwerfafval telde dan in de tweede helft van 2020.
Let op: er werd statiegeld ingevoerd op kleine plastic flesjes met frisdrank en water. Hierdoor vallen enkele andere categorieën kleine plastic flesjes buiten de statiegeldregeling, denk bijvoorbeeld aan zuivel en sappen. In beide bovenstaande metingen betreft het het reductiepercentage gemeten over alle kleine plastic flesjes.
De 70,2% vermindering zoals gemeten door Groot betreft het vierde kwartaal en de 41% reductie zoals gemeten door Rijkswaterstaat gaat over het derde en vierde kwartaal van 2021. De marge in de resultaten kan onder andere worden verklaard door het feit dat in het derde kwartaal er nog veel flesjes zonder statiegeld in het zwerfafval lagen en er werden ook nog (oude) flesjes zonder statiegeld verkocht. Producenten krijgen namelijk de tijd om hun oude voorraad zonder statiegeld nog te verkopen. Daarbij ruimt Groot de getelde drankverpakkingen in het zwerfafval ook op tijdens zijn metingen, waarmee hij voorkomt dat deze bij meerdere metingen worden meegeteld. Rijkswaterstaat telt slechts, en laat de drankverpakkingen liggen. Daardoor kunnen ‘oude’ flesjes, nog zonder statiegeld, meerdere malen in tellingen terugkeren. Dit vlakt het reductiepercentage wat uit.
Op 12 september 2022 publiceerde Zwerfinator Dirk Groot zijn rapport met monitoringsresultaten tot en met de eerste helft van het jaar 2022 – één jaar na de invoering van statiegeld. In dit rapport berekent Groot het reductiepercentage over de plastic flesjes binnen de categorie waar statiegeld op wordt geheven: frisdrank en waters. Uit zijn metingen blijkt dat er 76% minder plastic flesjes met water en frisdrank in het zwerfafval terecht waren gekomen.
Dit percentage van Groot is reeds toegespitst op de categorie water en frisdranken. De meting is echter alsnog ‘vervuild’ door flesjes zonder statiegeld. Denk bijvoorbeeld aan:
Het spreekt voor zich dat de statiegeldmaatregel op deze flesjes zonder statiegeld geen impact kan hebben – en dat ze daarom ook niet meegeteld moeten worden om het daadwerkelijke effect van statiegeld te meten.
Deze meest recente monitoringsrapportage van Groot is extra waardevol, omdat hij in zijn tellingen binnen de categorie frisdrank en water het aanvullende onderscheid maakt tussen de plastic flesjes mét en zonder statiegeld. Uit zijn metingen blijkt dat het aantal plastic flesjes voor frisdrank en water in het milieu mét statiegeld nu 1 per km is, terwijl het voor diezelfde groep dranken zónder statiegeld eerder 6,9 per km was. Het daadwerkelijke statiegeldeffect in Nederland komt dus neer op 85% minder plastic flesjes in het milieu.
De rapportage van Rijkswaterstaat over de eerste helft van 2022 laat vooralsnog op zich wachten.. De dataset van Groot zal hier wederom in worden meegenomen.
Er zijn twee belangrijke aantekeningen te maken bij de monitoringsresultaten over de eerste helft van 2022. Volgens de statiegeldwetgeving dient er statiegeld geheven te worden op kunststof flessen met water en frisdrank. Daarmee zijn andere dranken, zoals sappen en zuivel, in de praktijk uitgezonderd van de statiegeldwetgeving.
Op 24 januari 2022 oordeelde de Inspectie Leefmilieu en Transport ILT dat plastic flessen met sap waar water en suiker aan toe zijn gevoegd ook onder de statiegeldregeling vallen, omdat deze dranken wettelijk classificeren als een frisdrank. Dit besluit kwam als een reactie op een handhavingsverzoek van Recycling Netwerk, wie in november 2021 opmerkte dat tot die tijd veel van dit soort dranken (zoals nectars, (vruchten)sap, en multivitamines) zonder statiegeld in de schappen stond. Het bedrijfsleven kreeg 3 maanden de tijd om deze fout te corrigeren. Dit betekent feitelijk dat er vanaf april 2022 op meer flesjes statiegeld wordt geheven, omdat de statiegeldwetgeving vanaf dat moment beter werd nageleefd. Dit betekent dat de fractie flesjes die dankzij statiegeld minder in het zwerfafval belandt, is gegroeid.
Op 2 februari 2022 stelde Statiegeld Nederland het statiegeldsysteem open voor plastic flessen met 100% sap. Dranken die voor 100% uit sap bestaan, zijn nog steeds niet onderhevig aan de statiegeldwetgeving, maar wel kunnen producenten van sap vanaf die datum vrijwillig deelnemen aan het statiegeldsysteem (als de flessen voldoen aan de voorwaarden voor recycling zoals vermeld door Statiegeld Nederland). Deze openstelling maakt dat er op meer plastic flesjes statiegeld geheven kan worden. Albert Heijn communiceert op 12 mei 2022 te starten met statiegeldheffing op alle flessen met 100% sap van het Albert Heijn-merk. Het is niet duidelijk hoeveel producenten inmiddels statiegeld heffen op hun dranken en dus hoe groot de fractie van sappen is waar nu wél statiegeld op wordt geheven. Groot geeft in zijn meest recente rapport aan dat er in de eerste helft van 2022 wel een afname is te signaleren in het aantal flesjes met sap in het zwerfafval (-22%) maar dat dit binnen de bandbreedte valt van afwijkingen in voorgaande jaren.
Vanaf de tweede meting (over de tweede helft van 2018), neemt Rijkswaterstaat ook het aantal blikjes in het zwerfafval mee in haar monitoring. Uit de meest recente meting van Rijkswaterstaat over de tweede helft van 2021 blijkt een toename van 21% blikjes in het milieu. Dit staat in scherp contrast met de vastgestelde daling van flesjes met 41% uit hetzelfde Rijkswaterstaat rapport.
Per 31 december 2022 wordt er ook statiegeld geheven op de blikjes. De monitoringsrapportage over de eerste helft van 2023 zal daarmee ook inzicht geven in het effect van statiegeld op het aandeel blikjes in het zwerfafval.
In 2021 moest er nog meer dan 18 miljoen kilo zwerfvuil opgeruimd worden in Vlaanderen. Dat blijkt uit de cijfers van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij OVAM. De industrie is er dus niet in geslaagd om de daling van 20 procent te realiseren. Dit was vastgelegd in het Uitvoeringsplan Huishoudelijk en Gelijkaardig Bedrijfsafval 2016-2022, het Verpakkingenakkoord van 2018 en het Regeerakkoord van de Vlaamse Regering 2019-2024.
De Statiegeldalliantie reageerde deze ochtend meteen op het nieuws: ‘Van in het begin van haar ambtstermijn heeft minister Demir de industrie gewaarschuwd. Nu trekt ze de logische conclusie uit de slechte zwerfvuilcijfers en gaat ze over tot actie. Nadat het bedrijfsleven jaren de tijd kreeg om het zwerfafval op andere manieren te laten dalen, is het nu tijd voor statiegeld, het systeem dat al jaren succesvol is in Duitsland, Nederland en tientallen andere landen’.
In Vlaanderen bestaat meer dan een derde van het volume zwerfvuil uit plastic flessen en blikjes. Statiegeld kan het aantal flessen en blikjes in het zwerfvuil met 70 tot 90 procent verminderen. Een jaar na de invoering van statiegeld op flesjes in Nederland ligt er 76 procent minder in de natuur. Statiegeld leidt dus heel snel tot positief resultaat. Precies daarom voeren meer en meer Europese landen statiegeld in. Om statiegeld succesvol te maken, moet het zo eenvoudig mogelijk zijn voor klanten, met inzamelpunten in alle verkooppunten zoals nu gebeurt met glazen flesjes.
Minister Demir legt de invoering van statiegeld op de tafel van de Vlaamse regering. Coalitiepartner CD&V en ook de oppositiepartijen Vooruit en Groen zijn al langer voorstanders van statiegeld.
Demir nam ook contact op met haar Waalse en Brusselse collega’s, Céline Tellier en Alain Maron (beiden Ecolo) voor statiegeld in heel België. Zowel het Waalse als het Brusselse regeerakkoord voorzien de invoering van statiegeld in deze legislatuur. De milieucommissie van het Waals parlement hield maandenlang hoorzittingen en deed een werkbezoek aan het Nederlandse statiegeldsysteem. In het Waals parlement ontstaat er een consensus over de grenzen van meerderheid en oppositie.
De Statiegeldalliantie besluit in haar persbericht: ‘We moedigen de gewestregeringen aan om nog dit jaar de invoering van statiegeld te beslissen zoals minister Demir voorstelt. Nu is het zaak om een klantvriendelijk statiegeldsysteem op te zetten waarmee de mensen makkelijk hun flesjes en blikjes kunnen inleveren in de supermarkten en andere verkooppunten. Met stevige statiegelddecreten en een samenwerkingsakkoord kunnen we het zwerfvuil een flinke slag toebrengen’.
De Belgen zijn al bekend met de machines die glazen flessen, zoals voor bier, innemen in ruil voor statiegeld. Maar er is nog steeds geen statiegeld op blikjes en plastic flesjes.
Het opruimen van zwerfafval kost Wallonië elk jaar 84 miljoen euro. De bijdrage van de industrie beperkt zich tot 5 miljoen per jaar aan Fost Plus.
Uitzending woensdag 12 oktober om 20u15, live te volgen via https://t.co/z62vwDrywz
Teaser:
Investigation onderzoekt waarom statiegeld jarenlang werd geblokkeerd, terwijl andere landen wel toonden dat het werkt tegen zwerfvuil. Ze spreken daarvoor met Carlo Di Antonio, die in 2014 Waals milieuminister was en statiegeld wou invoeren, en uitlegt hoe de sector van drankenfabrikanten en supermarkten al sinds jaren weerstand biedt. Fost Plus investeerde naar eigen zeggen miljoenen in nieuwe sorteersystemen voor de uitgebreide blauwe zak.
De onderzoeksjournalisten van Investigation interviewen ook een veehouder die een koe verloor nadat ze scherven van een drankblikje opat. In Nederland ontmoeten ze Zwerfinator Dirk Groot die toont hoe het statiegeld in Nederland het aantal plastic flesjes in de natuur deed kelderen.
“De wind is aan het keren voor de sector. Statiegeld was nog nooit zo dichtbij”, schrijft journalist Quentin Ceuppens van de RTBF. Na lang aandringen ging Fost Plus in op zijn vraag voor een interview. Fost Plus CEO Wim Geens kondigt er een idee aan: “een numeriek systeem waarbij u het blik of de fles thuis scant met uw smartphone”. Daarmee wil Fost Plus vermijden dat de supermarkten de lege blikjes en flesjes moeten innemen, en de flesjes en blikjes in de blauwe zak houden. Nochtans werkt de inname in de supermarkten prima in alle landen met statiegeld, en ook in België voor bierflesjes. Het systeem dat Fost Plus voorstelt bestaat evenwel nog nergens.
Fragment uit het interview met Fost Plus CEO Wim Geens
Volledige uitzending: woensdag 12 oktober 2022 20u15, #Investigation, La Une, RTBF. Live te volgen op https://t.co/z62vwDrywz
Laatst gewijzigd: februari 2024.
Steeds meer regeringen in Europa beslissen om statiegeld in te voeren op blikjes en plastic flessen. Het tempo versnelt sinds de goedkeuring van Europese richtlijn over wegwerpplastics in 2019. De Single Use Plastic richtlijn (SUPD) bepaalt immers dat alle plastic flessen minstens 25% recycled content moeten bevatten in 2025, en de lidstaten 90% van de plastic flessen gescheiden moeten inzamelen tegen 2029. De ene lidstaat na de andere beslist daarom om statiegeld in te voeren en zo de strijd met zwerfafval en plastic vervuiling aan te gaan. In dit artikel gaan we in op de beslissingen van regeringen en parlement in Europese lidstaten.
Sinds 1 januari 2024 heeft Hongarije ook het statiegeldsysteem ingevoerd. Het systeem wordt beheerd door de systeembeheerder MOHU (MOL Hulladékgazdálkodási Zrt.). Het systeem geldt voor dranken in metalen, glazen en plastic wegwerpverpakkingen met een inhoud van 0,1 liter tot 3 liter (exclusief zuivelproducten). Consumenten betalen 50 Hongaarse forint (ongeveer € 0,13) statiegeld bij aankoop van een in aanmerking komend drankje en alle verkooppunten met een oppervlakte van meer dan 400 m2 moeten verpakkingen accepteren. Veel andere verkooppunten nemen ook handmatig deel aan het terugnamesysteem.
In oktober 2021 besloot de Roemeense regering een statiegeldsysteem in te voeren. Het statiegeld zal 0,50 ron (0,20 euro) bedragen en zal gelden voor wegwerpverpakkingen voor dranken van glas, plastic en metaal met een volume tussen 0,1 en 3 liter. Sinds 30 november 2023 kunnen verpakkingen worden ingeleverd bij elk verkooppunt dat dranken verkoopt.
Litouwen voerde in februari 2016 statiegeldwetgeving in voor blikjes en flessen voor eenmalig gebruik. Het statiegeld is voor alle verpakkingen gelijk en bedraagt € 0,10 per fles of blik. Het statiegeldsysteem wordt beheerd door Užstato Sistemos Administratorius. Het retourpercentage voor plastic flessen voor plastic flessen stijgt spectaculair: het was 34% vóór de statiegeldregeling, 74,3% eind 2016, 91,9% eind 2017 en 93% in 2018. Statiegeld werd ingevoerd tijdens de regering-Butkevičius, bestaande uit socialisten, liberalen, conservatieven en christendemocraten.
In Slowakije stemde het parlement in september 2019 de wet die een statiegeldregeling voor PET-flessen en blikjes in 2022 invoert. Alle winkels met een oppervlakte van meer dan 300 vierkante meter moeten lege verpakkingen terugnemen. Het statiegeld is € 0,15. De operator Slovensko zálohuje beheert het systeem. Het toonde meteen indrukwekkende resultaten. In slechts één jaar tijd is het retourpercentage voor retouremballage gestegen van 60% naar 70%.
In Letland stemde het parlement in oktober 2019 de verpakkingenwet die het statiegeldsysteem invoert. Het begon op 1 februari 2022. Het statiegeldsysteem accepteert glas, plastic (PET) en metalen (blik) verpakkingen gevuld met frisdrank, alle soorten bier en andere alcoholische dranken (tot 6%).
De Nederlandse regering Rutte III besliste in april 2020 dat er vanaf 1 juli 2021 statiegeld zit op alle kleine plastic flessen. Daarmee breidde de regering van liberale partijen VVD en D66 en christendemocraten van CDA en CU het bestaande statiegeldsysteem op grote plastic flessen uit naar alle plastic flessen. Drankproducenten Coca-Cola Nederland en Spadel Nederland hebben hun steun betuigd voor de uitbreiding van het systeem. Omdat het statiegeld de kwaliteit van het plastic en voldoende recycling van PET garandeert, heeft Coca-Cola Nederland gekozen als tweede land waar het 100% gerecyclede plastic flessen gaat verkopen.
De instructies gaven snel resultaten op het gebied van netheid. Slechts een half jaar na de invoering van het statiegeld op kleine flesjes rekende het ministerie van Rijkswaterstaat al op een reductie van 41 procent van het aantal kleine flesjes in de natuur tussen december 2021 en 2022.
Uiteindelijk vond de uitbreiding, na een eenzijdige aankondiging door de industrie, plaats op 1 april 2023. De impact op zwerfafval is al bewezen, ondanks enkele uitdagingen.
In Malta ondertekende de regering in 2020 de statiegeld regelgeving voor drankcontainers. De start van het systeem wordt verwacht in 2022, de datum zal later in het jaar bekend worden gemaakt. Het systeem werd van kracht op 14 november 2022. Het statiegeld bedraagt 0,10 euro voor alle aluminium en stalen blikjes en glazen en PET-flessen met een inhoud van 0,1 tot 3 liter. Zuivelproducten, vruchtensappen, wijn en alcohol met een alcoholvolumegehalte van meer dan 5,0% zijn momenteel vrijgesteld van dit systeem.
Milieuminister Leonore Gewessler lanceerde op 7 september 2020 het 3-puntenplan van de Oostenrijkse regering om plastic afval te stoppen. De wet op verpakkingen voor eenmalig gebruik werd in oktober 2021 aangenomen. Ze voorziet statiegeld op wegwerp drankverpakkingen, PET-flessen en blikjes.
Op 8 september 2022 kondige Léonore Gewessler aan dat het statiegeld operationeel zal zijn in 2025. Het statiegeldbedrag zal 0,25€ zijn en gelden voor alle verpakkingen tussen 0,1 en 3 liter. Er is slechts één uitzondering, melk, omwille van de het risico op bederf.
De Oostenrijkers zullen hun lege drankverpakkingen in alle verkooppunten kunnen terugbrengen en statiegeld terugkrijgen. Dat kan ook in de treinstations en de containerparken. “Het doel is om het meest doeltreffende statiegeldsysteem van heel Europa te ontwerpen”, verklaarde klimaatminister Gewessler.
De Oostenrijkse regering van conservatieven en groenen wil ook eisen dat vanaf 2023, volgend jaar dus, 25% van de verkochte dranken in herbruikbare drankverpakking verkocht worden. Dat cijfer moet stijgen tot 40% in 2025 en 55% in 2030.
Een opiniepeiling van Research Affairs in augustus 2020 toont dat 81% van de Oostenrijkers voorstander zijn van statiegeld op petflessen en 76% voorstander van statiegeld op blikjes.
De Ierse regering van conservatieven, christendemocraten, liberalen en groenen in september 2020 dat er statiegeld komt in het derde kwartaal van 2022. Ondanks een vertraging van meer dan een jaar bij de invoering van het systeem, kunnen plastic blikjes en flessen nu ook worden geretourneerd in winkels vanaf 1 februari 2024. Het systeem wordt beheerd door Re-turn.
Het parlement van Luxemburg keurde op 5 mei 2022 de statiegeldwet goed. Er komt één nationaal statiegeldsysteem voor alle drankverpakkingen die op de Luxemburgse markt worden gebracht. Het statiegeldbedrag varieert van 10 cent tot 1 euro, afhankelijk van het soort verpakking. De hoogte van het statiegeld per soort drankverpakking, het gedetailleerde tijdschema voor de invoering en de eisen voor de organisatie van de sector worden gepreciseerd in een groothertogelijke verordening.
De regering van Polen besliste op 2 juni 2022 dat er volgend jaar statiegeld zit op blikjes en flessen. Het statiegeldsysteem geldt voor wegwerp- en herbruikbare glazen flessen tot 1,5 liter, PET-flessen tot 3 liter en aluminium blikjes tot 1 liter. Er komt een terugnameplicht voor winkels van meer dan 100 m². Kleinere verkooppunten zullen zich vrijwillig bij het systeem kunnen aansluiten.
Op het niveau van het Verenigd Koninkrijk kondigde de regering van Theresa May (Conservatives) in maart 2018 een statiegeldregeling voor drankverpakkingen aan. De Blue Planet II-serie had de dreiging van oceaanvervuiling onder de aandacht gebracht. In juli 2019 verklaarde de Britse regering dat ze mikt op 2023 om een volledig werkend statiegeldsysteem te hebben. Een opiniepeiling door Populus in juni 2020 toont dat 84% van de Britten voorstander is van statiegeld op alle drankverpakkingen.
De regering van Schotland geleid door Nicola Sturgeon van de Scottish National Party kondigde in mei 2019 het plan aan om statiegeld op plastic flessen, glazen flessen en blikjes in te voeren. Het Schotse parlement stemde de statiegeldregeling in mei 2020. De start is voorzien in augustus 2023. Het systeem behelst alle dranken die worden verkocht in PET-plastic, metaal en glas. Voor alle formaten komt er een vast statiegeld van 20 pence (0,23 euro).
In januari 2023 werden details onthuld over de invoering van het statiegeld in het Verenigd Koninkrijk, Wales en Noord-Ierland. De systemen in elke regio moeten op 1 oktober 2025 zijn ingevoerd. Alle PET-flessen en aluminium en stalen blikjes zullen in het systeem worden opgenomen (tussen 50 ml en 3 liter). Glazen flessen zullen alleen in het systeem van Wales worden opgenomen. De verkooppunten moeten de op de markt gebrachte verpakkingen terugnemen (terugnameplicht).
In Frankrijk verklaarde minister Brune Poirson (van de liberale partij En Marche) op 10 juli 2019 dat de Franse regering statiegeld op plastic flessen en blikjes wil invoeren. Ze kreeg de steun van de Franse supermarkten en drankenproducenten, daarbij ook multinationals die eveneens in België en Nederland actief zijn. Door druk van conservatieve burgemeesters in de Franse Senaat is het project uitgesteld tot 2023. De introductie van een statiegeldsysteem voor herbruikbare dranken is in juli 2023 aangekondigd, een decreetvoorstel wordt momenteel besproken in het parlement. Tegelijkertijd is statiegeld voor recycling in september 2023 uitgesteld door de vorige minister van Milieu Christophe Béchu.
In maart 2020 is in Portugal een proefproject voor een landelijk statiegeldsysteem van start gegaan met de steun van de Portugese levensmiddelenindustrie en drankenproducenten. De regering heeft het wetsdecreet ingevoerd dat voorziet in de invoering van een statiegeldsysteem tegen 2022. Er is echter nog geen besluit genomen over de praktische aspecten van deze invoering. De Marine Environment Research Association heeft een petitie gelanceerd om de regering te vragen het statiegeldsysteem snel en doeltreffend in te voeren.
In Spanje stemde in december 2021 een grote meerderheid van het Congres voor de Ley de residuos, de Wet die statiegeld invoert. De wet ligt nu op tafel van de Senaat.
In mei 2021 riepen de onderzoeksgroep Eunomia en de Vereniging van Griekse verpakkingsfabrikanten de Griekse regering op om een statiegeldsysteem in het land in te voeren. Griekenland heeft zich ertoe verbonden vanaf juli 2023 een nationaal statiegeldsysteem in te voeren, als onderdeel van de nieuwe nationale wetgeving inzake afval, recycling en circulaire economie.
De Sloveense minister van Milieu Andrej Vizjak steunde in 2021 het voorstel van milieu-ngo Eko Krog om statiegeld in te voeren. De vereniging van drankenproducenten steunt het voorstel omdat het systeem zal zorgen voor een betere gescheiden inzameling van drankflessen.
Een samenwerkingsverband van de niet-gouvernementele organisaties National Association of Comuni Virtuosi, Greenpeace Italia, Oxfam, WWF Italia en Zero Waste Italy, heeft zijn krachten gebundeld om de invoering van een verplicht nationaal statiegeldsysteem voor drankverpakkingen in Italië te steunen. De campagne, getiteld “Buon Rendere – molto più di un vuoto“, is het eerste nationale initiatief voor een statiegeldsysteem in Italië. Zij deden in november 2021 een gezamenlijke oproep aan de regering Draghi en aan Roberto Cingolani, de Italiaanse minister voor Ecologische Transitie, om de invoering van een effectief statiegeldsysteem in het land te bespoedigen.
De directeur van het Servische agentschap voor milieubescherming (SEPA), Filip Radović, heeft aangekondigd dat in 2019 de invoering van een statiegeldsysteem in Servië om de inlevering en verwijdering van verpakkingsafval te regelen aan de orde kan komen. Hoewel het onderwerp statiegeld al vele jaren op tafel ligt, is er tot dusver geen besluit genomen.
In België is er statiegeld op sommige herbruikbare glazen flessen, zoals voor bier. Het debat over de invoering van statiegeld op blikjes en plastic flessen loopt al meer dan tien jaar. Statiegeld is in België de bevoegdheid van de regio’s Vlaanderen, Brussel en Wallonië. In 2018 kreeg de industrie een laatste kans om het groeiende zwerfvuil aan te pakken met sensibilisering en boetes. De hoeveelheid zwerfvuil in Vlaanderen groeit echter nog steeds.
In 2017 en 2018 sloten honderden gemeenten, bedrijven en organisaties zich aan bij de Statiegeldalliantie, die vraagt aan de gewestregeringen om snel statiegeld in te voeren voor alle blikjes en plastic flessen. In 2019 schreven de nieuwe regeringen van Vlaanderen, Brussel en Wallonië de mogelijkheid van statiegeld in hun regeerakkoorden. In 2021 vervoegden meer dan 100 Waalse gemeenten de 200 Vlaamse gemeenten in de Statiegeldalliantie. De oppositiepartijen in Vlaanderen (Vooruit en Groen) en Wallonië (CDH/Les Engagés) legden voorstellen op de tafel van hun respectievelijke parlementen.
Waals milieuminister Céline Tellier (Ecolo) lanceerde in 2022 een studie naar de implementatie van statiegeld. In de zomer van 2022 deed de gemeente Bredene een succesvol proefproject met statiegeld. Op 6 september 2022 zei de milieuminister van Vlaanderen, Zuhal Demir (N-VA) dat statiegeld onvermijdelijk is en dat de Vlaamse regering nog in 2022 zal beslissen op basis van de nieuwste cijfers over zwerfvuil.
De nieuwe erkenning 2024-2028 van de PRO verantwoordelijk voor het beheer van huishoudelijk afval (Fost Plus) voorziet in de invoering van een statiegeldsysteem voor alle blikjes en flessen, onder het mom van een akkoord tussen de drie gewesten (artikel 2).
Denemarken introduceerde het eerste nationale statiegeldsysteem in 1922. In 1991 en 1993 breidde het uit met plastic flessen. Dansk Retursystem, een particuliere non-profitorganisatie beheert het systeem. In 2019 behaalde het systeem een totaal rendement van 92%.
In Duitsland bestaat het statiegeldsysteem al zeventien jaar, sinds 2003. Er is statiegeld op plastic, blikken en glazen drankverpakkingen. Het standaard statiegeld bedrag is 0,25 euro sinds 2016. Het statiegeld is hoger voor wegwerpverpakkingen dan voor herbruikbare verpakkingen, zoals glazen flessen. 97 tot 99% van de wegwerpflessen worden teruggebracht. De recyclagegraad van blik is er circa 99%. In januari 2021 keurde de Duitse regering van Angela Merkel (CDU – SPD – CSU) een nieuwe Verpakkingswet, Verpackungsgesetz goed. Het statiegeld op verpakkingen van sappen en alcoholische dranken is sinds januari 2022 van kracht en is in 2024 uitgebreid naar zuivelproducten. Duitsland kent al heel lang statiegeld (Pfand) op plastic flessen en blikjes, sinds 2003. Maar sappen, wijn en melk waren uitgezonderd. De nieuwe Verpakkingswet kijkt dus enkel nog naar de verpakkingen, en niet naar welke drank er in zit.
In Estland bestaat sinds 2005 een universeel statiegeld- en recyclingsysteem voor eenmalige en hervulbare verpakkingen. Het statiegeld is € 0,10 op de meeste metalen, plastic en glazen drankverpakkingen. Het systeem wordt beheerd door Eesti Pandipakend, een organisatie voor producentenverantwoordelijkheid die de Estse Vereniging van Brouwers, de Vereniging van Producenten van Frisdranken, de Vereniging van Importeurs van Frisdranken en Bier en de Estse Vereniging van Detailhandelaren vertegenwoordigt.
Finland introduceerde het statiegeldsysteem voor het eerst in 1952 op glazen flessen -, op het moment dat samen met de Olympische zomerspelen die Coca-Cola naar het land brachten – in glazen flessen. In de jaren tachtig werden enkele herbruikbare en duurzame plastic flessen opgenomen in het statiegeldsysteem. Statiegeld werd in 1996 geïntroduceerd op aluminium blikjes, op PET-flessen in 2008 en op gerecyclede glazen flessen in 2012. Suomen palautuspakkaus Oy (afgekort Palpa), een particulier consortium van drankenimporteurs en -fabrikanten, beheert het systeem.
IJsland heeft sinds 1989 een statiegeldsysteem op nationale schaal voor drankverpakkingen van plastic, aluminium en glas.
In Kroatië is er sinds 2006 statiegeld van 0,5 Kroatische Kuna op niet-hervulbare containers met een minimum volume van 200 ml. Retailers groter dan 200 m² zijn verplicht containers terug te nemen. De overheid beheert de regeling. Er is een inzameldoelstelling van 95%. Sinds 2015 zorgt statiegeld voor terugbrenging van 90% van alle niet-hervulbare verpakkingen op de Kroatische markt.
Noorwegen nam in 1999 een statiegeldwet aan. In 2018 stegen de tarieven tot 2 NOK voor kleine flesjes en blikjes en 3 NOK voor grote flessen. Infinitum AS (voorheen Norsk Resirk) is verantwoordelijk voor de uitvoering van het nationale recyclingprogramma voor niet-hervulbare plastic flessen en drankblikjes. De non-profitorganisatie is opgericht in 1999. Ze is eigendom van bedrijven en organisaties in de drankenindustrie en de handel in voedingsmiddelen.
Het Noorse systeem werkt zo dat de milieubelasting daalt naarmate het rendement stijgt. Dat betekent dat bijvoorbeeld 90 procent retour voor blikjes zich vertaalt in een korting van 90 procent op de milieubelasting.
In Zweden hebben de aluminium blikjes sinds 1984 statiegeld en de PET-flessen sinds 1994. Pantamera is verantwoordelijk voor het statiegeldsysteem voor aluminium blikjes en PET-flessen.
We kunnen dus spreken van een echte race naar statiegeld. Het debat over plastic vervuiling is overal bezig. In de lidstaten van de Europese Unie wordt hard gewerkt aan wetgeving om er iets aan te doen. Het tempo verschilt van land tot land, maar de richting is dezelfde.
Ook aan de grens van de Europese Unie stijgt de populariteit van statiegeld. In januari 2019 besliste Turkije dat er binnen vier jaar statiegeld op alle drankcontainers komt. Met 80 miljoen inwoners wordt Turkije na Duitsland het grootste statiegeldland ter wereld.
Als onderdeel van de herziening van de Europese Verordening verpakking en verpakkingsafval (PPWR) wordt de verplichte invoering van statiegeld tegen 2029 besproken, samen met enkele essentiële kenmerken. Deze verplichting zou gelden voor alle landen die een bepaald retourpercentage niet halen. Het wachten is nog op de definitieve versie van het besluit (info maart 2024).
Het statiegeld zal 0,25 euro bedragen voor alle verpakkingen tussen 0,1 en drie liter. Er is enkel een uitzondering voor melk wegens zijn bederfelijke aard.
De drankverpakkingen zullen kunnen worden ingeleverd in alle verkooppunten. Bovendien ook in spoorwegstations en inzamelcentra voor gebruikte materialen. “De doelstelling is om het beste en meest efficiënte statiegeldsysteem in Europa te maken”, aldus de klimaatminister.
Minister Leonore Gewessler (Groenen) deed de aankondiging op een persconferentie aan de zijde van de directeur public affairs Philipp Bodzenta van Coca-Cola Oostenrijk. Het is mij altijd een doorn in het oog wanneer onze verpakkingen waardeloos in het milieu liggen,” zegt Bodzenta. We hebben ook gezien dat in landen met een statiegeldsysteem het inzamelingspercentage voor flessen en blikjes hoger ligt. Daarom is dit systeem nodig. We liggen hier goed op schema,” benadrukt Bodzenta.
Bronnen
DiePresse, 25 Cent Pfand pro Flasche und Dose ab 2025 in Österreich
Puls 24, Pfandsystem Österreich: Künftig 25 Cent Pfand pro Flasche und Dose
Heute, 25 Cent extra für Plastikflaschen und Dosen fix
Vorig jaar op 1 juli vierden we de invoering van statiegeld samen met de Statiegeldalliantie en de toenmalige staatssecretaris voor I&W Stientje van Veldhoven op het strand van Scheveningen (foto). Het statiegeld op plastic flesjes werd heel goed onthaald in de brede samenleving.
Na zes maanden constateerde Rijkswaterstaat al een sterke daling van het aantal flesjes in de natuur. Statiegeld werkt dus. De staatssecretaris voor Infrastructuur en Waterstaat Vivianne Heijnen moet evenwel de wetgeving aanscherpen om het volle potentieel van statiegeld te benutten. En hier niet mee wachten tot een evaluatie in 2024.
De daling van het aantal plastic flesjes in het zwerfafval is veelbelovend. Metingen van Rijkswaterstaat en Zwerfinator Dirk Groot tonen dat het aantal plastic flesjes in de natuur al na 6 maanden na invoering gedaald was met 41% tot 70%. Daarmee behaalt statiegeld snel resultaat. Het is veel effectiever dan alle alternatieve plannen van het bedrijfsleven de afgelopen decennia. Waar het bedrijfsleven decennialang resultaten beloofde, maakt statiegeld het nu waar. Binnenkort komt Rijkswaterstaat met nieuwe zwerfafval metingen na 12 maanden.
Op basis van zwerfafvalmetingen in het buitenland concludeerde CE Delft in 2017 dat met statiegeld het aantal flesjes in het Nederlandse zwerfafval tussen de 70 tot 90% zou moeten afnemen. Maar dat hangt af van hoe slim het statiegeldsysteem wordt ingericht. Succesvolle statiegeldsystemen hebben gemeenschappelijke kenmerken die worden geregeld in de wetgeving: een voldoende hoog statiegeldbedrag, een fijnmazig netwerk van verkooppunten waar je statiegeld terug kan krijgen, en een eenduidige opzet zonder uitzonderingen die goed te begrijpen is voor de consument.
Het kabinet heeft in het statiegeldbesluit in 2020 te weinig regels en kaders opgenomen die een goede inrichting van het statiegeldsysteem garanderen. Het is een voorbeeld van milieuwetgeving waarbij te veel aan het bedrijfsleven wordt overgelaten. Om de volledige potentie van statiegeld te benutten en de Europese doelstelling van 90% gescheiden inzameling voor alle plastic flessen te halen, moet de politiek de regie pakken en betere wetgeving opstellen.
Er zijn nog steeds een hele reeks verkooppunten die wel plastic flesjes met statiegeld verkopen, maar aan de consument geen statiegeld teruggeven. Enkele voorbeelden hiervan zijn: bioscopen zoals Pathé, fast-food keten McDonalds, winkels zoals AH to go, Hema, Kruidvat en Action, La Place en sommige musea, theaters, universiteiten en tankstations.
Dit betekent dat er minder innamepunten in Nederland zijn dan wanneer er wel een wettelijke innameplicht voor verkooppunten was vastgesteld. Dit maakt het de consumenten moeilijker om hun statiegeld weer terug te krijgen. Dit ondermijnt de effectiviteit van het statiegeldsysteem. Wij vragen daarom dat de staatssecretaris een statiegeld-terug-recht in de wetgeving schrijft. Zodat je statiegeld terug krijgt bij elk verkooppunt.
In de media
Trouw, Eén jaar statiegeld op kleine flesjes: minder flesjes in bermen en struiken, 1 juli 2022
1Limburg, Minder zwerfafval door invoering statiegeld kleine flesjes, 1 juli 2022
NOS, Na jaar statiegeld op flesjes, 1 juli 2022
Volgens Statiegeld Nederland werd in de eerste 6 maanden na invoering zo’n 70% van alle plastic flessen met statiegeld ingeleverd. Bij dit percentage zijn ook grote flessen meegenomen, waarvan al jarenlang meer dan 90% wordt ingezameld. De kleine plastic flessen blijven dus nog ver achter. Statiegeld Nederland zal méér dan 90% van de statiegeldflessen moeten inzamelen om te voldoen aan de Europese richtlijn. Die eist immers dat van alle plastic drankflessen, dus ook die zonder statiegeld, 90% gescheiden wordt ingezameld.
In deze aanscherping moeten ook het verhogen van het minimum statiegeldbedrag en de invoering van statiegeld op drankenkartons en alle plastic flessen, zonder uitzondering op basis van inhoud, worden meegenomen. Op dit moment is statiegeld nog niet verplicht voor flessen sappen en zuivel.
Het vorige kabinet koos na jarenlang politiek debat eindelijk voor het milieu door statiegeld op plastic flesjes in te voeren. Het is nu van belang dat het huidige kabinet waarborgt dat de beoogde resultaten worden behaald. We roepen de staatssecretaris op om de wetgeving nu aan te scherpen. En hier niete mee te wachten tot de geplande evaluatie van het statiegeldsysteem in 2024.
Na 1 jaar statiegeld op plastic flesjes, liggen er veel minder in de natuur. Er liggen wel nog gigantisch veel statiegeldloze blikjes. We kijken dan ook hoopvol uit naar de start van het statiegeld op blikjes op 31 december dit jaar. Het bedrijfsleven zegt dat het in tijdsnood zit. Het kondigde eenzijdig aan dat ze die wettelijke invoeringsdatum gaan overschrijden. In de meeste Europese landen krijgt het bedrijfsleven een implementatietermijn van 1 jaar. De Nederlandse bedrijven hebben voor de blikjes 22 maanden de tijd gehad. Staatssecretaris Vivianne Heijnen heeft terecht verklaard aan de Tweede Kamer dat de startdatum vastligt op 31 december 2022 en dat bedrijven die de deadline niet respecteren risico lopen op een last onder dwangsom.
Het Afvalfonds Verpakkingen communiceerde maandag dat hun statiegeldsysteem voor blikjes pas op 1 april 2023 klaar zal zijn. Hiermee wil de industrie de wettelijke invoerdatum van 31 december 2022 met 3 maanden overschrijden.
Voor milieuorganisaties Recycling Netwerk Benelux, Plastic Soup Foundation, Greenpeace Nederland, Natuur & Milieu, Plastic Soup Surfer, en Stichting de Noordzee komt deze zet niet als een verrassing. “Deze poging tot vertraging, waar we meermaals voor gewaarschuwd hebben, laat nogmaals zien dat er te veel speelruimte is gegeven aan het bedrijfsleven. Het is dringend nodig om de statiegeldwet aan te scherpen om verder tegenstribbelen te voorkomen en een goedwerkend statiegeldsysteem te garanderen. ”, aldus directeur Rob Buurman.
Met name de keuze van het kabinet om verkooppunten, waaronder supermarkten, zelf te laten bepalen of ze statiegeld teruggeven aan de consument, baarde milieuorganisaties vanaf het begin zorgen, omdat dit de tegenstribbelende supermarkten de vrijheid gaf om het proces te frustreren. De Tweede Kamer volgde dit en vroeg meermaals naar de voortgang van het proces. Hierop antwoordden zowel demissionair staatssecretaris Steven Van Weyenberg als huidige staatssecretaris Vivianne Heijnen dat de ingangsdatum van 31 december 2022 wettelijk is verankerd en vertraging dus geen optie is. Dit standpunt herhaalde staatssecretaris Heijnen maandag weer.
Het kabinet gaf het bedrijfsleven in totaal ruim 22 maanden de tijd om het statiegeldsysteem voor blikjes op te zetten. Dit is meer dan voldoende om een goed functionerend statiegeldsysteem op te zetten. In andere landen is de invoertermijn vaak vastgesteld rond de 12 maanden.
Het bedrijfsleven heeft zelf veel tijd verspeeld met tegenstribbelen. In eerste instantie wilden de supermarkten de blikjes niet innemen, waardoor het Afvalfonds eerder een alternatief plan opzette voor inname van blikjes buiten de supermarkt. Pas op 9 maart 2022, één dag voor een hoorzitting in de Tweede Kamer over dit plan, trok het bedrijfsleven dit plan weer in.
Deze poging tot vertraging is niet het eerste en enige probleem omtrent de uitrol van statiegeld voor flesjes en blikjes in Nederland. De milieubeweging roept daarom de staatssecretaris voor Infrastructuur en Waterstaat Vivianne Heijnen en de Tweede Kamer op om zo snel mogelijk orde op zaken te stellen en de regie van het statiegeldbeleid opnieuw in handen te nemen. Feitelijk betekent dit dat de wetgeving herzien en verbeterd moet worden.
Het belangrijkste punt is het invoeren van een innameplicht (of een ‘geld terug-recht’) voor verkooppunten zodat mensen overal hun flessen en blikjes weer kunnen inleveren in ruil voor statiegeld. Verdere punten die in deze herziening meegenomen dienen te worden zijn onder andere het verhogen van het minimum statiegeldbedrag, de invoering van statiegeld op drankenkartons en de plastic flessen waarvoor statiegeld nu nog niet verplicht is, en het tegengaan van illegale handel met statiegeldloze flesjes.
In de media
AfvalOnline, Afvalfonds wil statiegeld op blik uitstellen
ANP, Recycling Netwerk: Uitstel statiegeld komt door te veel speelruimte
FoodAgriBusiness, Onenigheid over uitstel statiegeld op blikjes
Trouw, Recycling Netwerk: uitstel statiegeld komt door teveel speelruimte
In de tweede helft van 2021 telde Rijkswaterstaat 41 procent minder kleine plastic flesjes in het zwerfafval dan in de tweede helft van 2020. Dit blijkt uit de monitoringsresultaten van Rijkswaterstaat die vandaag door staatssecretaris Vivianne Heijnen openbaar zijn gemaakt (zie Grafiek 1).
Onderzoek van Zwerfinator Dirk Groot wees eerder ook uit dat het aandeel kleine plastic flesjes in het zwerfafval is afgenomen sinds de invoering van statiegeld op 1 juli 2021. In het laatste kwartaal van 2021 registreerde hij 70,2 procent minder plastic flesjes per kilometer dan het gemiddelde van de laatste kwartalen van de jaren 2017, 2018, 2019 en 2020 (zie grafiek 2 voor metingen Rijkswaterstaat en Dirk Groot).
In de brief aan de Tweede Kamer laat staatssecretaris Heijnen zich positief uit over de daling van 41 procent, maar een statiegeldsysteem heeft de potentie om het aantal flesjes in het zwerfafval met 70 tot 90 procent te verminderen. Dat concludeerde CE Delft in de statiegeldstudie in opdracht van de Nederlandse overheid. Deze cijfers lagen ook ten grondslag aan de prestatie-eis die toenmalig staatssecretaris Stientje van Veldhoven aan het bedrijfsleven stelde: de industrie moest voor 2020 het aandeel plastic flesjes in het zwerfafval met minstens 70 procent terug weten te dringen. Toen dit niet lukte, nam de regering het besluit om statiegeld in te voeren.
Nu de monitoringsresultaten van Rijkswaterstaat bekend zijn, blijkt dat deze 70 procent reductie van het aantal plastic flesjes in het zwerfafval op dit moment niet eenduidig wordt behaald met het Nederlandse statiegeldsysteem. Het is belangrijk te beseffen dat dit een ondergrens is; met een goed ingericht statiegeldsysteem kan het aandeel plastic flesjes dat in het milieu belandt zelfs met 90 procent worden teruggedrongen. Dit is dan ook de ambitie die we van de Nederlandse overheid verwachten – en eisen.
Naast de verwachting van een sterke daling van het aantal flesjes in het zwerfafval, ligt er ook de wettelijke verplichting om tegen 2022 90 procent van de plastic flessen gescheiden in te zamelen. Het inzamelpercentage van de plastic flessen is daarmee nog een graadmeter die helpt om vast te stellen hoe goed het statiegeldsysteem functioneert.
Tijdens het tweeminutendebat op 3 februari 2022 vroeg Tweede Kamerlid Eva van Esch van Partij voor de Dieren daarom bij staatssecretaris Heijnen de inzamelpercentages op van kleine plastic flesjes. De staatssecretaris gaf aan op 1 augustus 2022 verslag hierover te verwachten van het bedrijfsleven en kort daarna de Tweede Kamer te kunnen informeren. Op 23 februari 2022 publiceerde Statiegeld Nederland zelf een persbericht waarin zij aangaf dat “sinds de start van het nieuwe statiegeldsysteem medio 2021 […] gemiddeld 70% van de plastic flessen retour kwam”.
Hieruit blijkt dat het statiegeldsysteem momenteel de gescheiden inzameldoelstelling van 90 procent nog lang niet haalt. Een andere belangrijke kanttekening bij dit percentage is dat dit zowel kleine als grote plastic flessen betreft. En dit betekent dat het cijfer omhoog wordt getrokken door het retourpercentage van de grote plastic flessen, wat op ongeveer 95 procent ligt. Hieruit blijkt dat het inzamelpercentage voor de kleine plastic flesjes nog significant onder de 70 procent ligt. En het zijn juist die kleine flesjes die tot nu toe in grote getalen in het milieu belanden en waarvoor om die reden het nieuwe beleid is gevormd.
Er is meer data en meer tijd nodig om een duidelijke trend vast te kunnen stellen en om te zien hoe dit zich verder ontwikkelt, maar de cijfers geven op dit moment al voldoende reden tot politieke bijsturing.
In een tussentijdse evaluatie hebben wij eerder al enkele manco’s in de huidige opzet van het statiegeldsysteem voor kleine flesjes geïdentificeerd. Deze kunnen nu als handleiding dienen voor de politiek op welke manieren het systeem te verbeteren.
Denk aan het ontbreken van de terugnameplicht voor verkooppunten. In vrijwel alle statiegeldlanden is een innameplicht onderdeel van de wetgeving en ook in Nederland was het eerder onderdeel van het Besluit beheer verpakkingen 2014. Door de innameplicht uit de wet te verwijderen, hebben we nu te maken met grote winkels zoals AH To Go, HEMA, Kruidvat en Action, eetgelegenheden als McDonalds en La Place en theaters, bioscopen en universiteiten die de consument geen statiegeld uitkeren wanneer die zijn/haar flesje daar (weer) in wil leveren. Verplicht daarom verkooppunten van flesjes om ook statiegeld uit te keren, met mogelijke uitzondering voor kleine handelaren.
Een ander manco is dat niet op alle plastic flesjes statiegeld zit, maar dat dranken met zuivel en sappen zijn uitgezonderd. Het is een grote verbetering dat het statiegeldsysteem recentelijk is opengesteld voor sappen, maar dit is op basis van vrijwilligheid waardoor er nog altijd veel sappen zonder statiegeld op de markt kunnen komen en wat leidt tot onduidelijkheid voor de consument. Voer daarom verplicht statiegeld in op sappen door ze op te nemen in de statiegeldwet.
Ook is het statiegeldbedrag van 15 eurocent relatief aan de lage kant, waardoor het een minder sterke incentive vormt voor consumenten om hun flesjes weer in te leveren. Verhoog daarom het minimumbedrag voor statiegeld naar 25 eurocent.
* Toelichting bij Grafiek 2
Om de data van Rijkswaterstaat (aantal plastic flesjes in het zwerfafval) en Zwerfinator (aantal plastic flesjes per kilometer) naast elkaar te kunnen leggen, hebben we van beide datasets hun monitoringsresultaten uit het jaar 2017 als nulmeting genomen (base 100).
Om de afhankelijkheid van fossiele en andere kritische grondstoffen te verminderen, wordt logischerwijs gekeken naar een versnelling van de energietransitie. Maar daarnaast is de uitrol van een circulaire economie voor grondstoffen eveneens cruciaal. In dat kader kunnen de invoering van statiegeld op drankverpakkingen en een hervorming van de verpakkingsheffing helpen om de afhankelijkheid van van cruciale grondstoffen te verminderen.
Plastic flessen kunnen gerecycleerd of zelfs hervuld worden. Maar daarvoor moeten ze eerst gescheiden ingezameld worden (en niet in het milieu belanden), en liefst in een zo puur mogelijke inzamelstroom. Op dit moment wordt in België slechts de helft van de plastic flessen ingezameld en gerecycleerd. De landen met goed geïmplementeerde statiegeldsystemen halen inzamel- en recyclingpercentages tot wel boven de 90 procent.
Alle Europese lidstaten moeten volgens de Europese richtlijn 90% van de plastic flessen gescheiden inzamelen tegen 2029. Iedereen weet dat dit enkel te halen is door statiegeld in te voeren. Europees Commissaris Frans Timmermans, die verantwoordelijk is voor de SUP-richtlijn, raadt Europese lidstaten dan ook aan om statiegeld in te voeren.
Elke fles die opnieuw wordt gebruikt of wordt gerecycled tot een nieuwe fles, betekent een fles die niet wordt gemaakt van virgin plastic, dat gemaakt wordt van olie en gas. Hoe meer plastic flessen we inzamelen en opnieuw gebruiken, hoe minder we afhankelijk zijn van gas en olie waarvan de opbrengsten worden gebruikt door despoten om oorlog te voeren en bevolkingen te onderdrukken.
Niet alleen moeten wel snel loskomen van Russisch gas en olie. Ook de afhankelijkheid van andere grondstoffen is pertinent. Met 3,6 miljoen ton per jaar is Rusland de derde grootste aluminiumproducent ter wereld.
Aluminium blikjes kunnen heel goed gerecycleerd worden. Maar net zoals bij plastic flessen, wordt in België nu slechts de helft van de blikjes gescheiden ingezameld en gerecycled. Met terugwinning via verbrandingsovens komt het totale recyclingpercentage op zo’n 65% uit. Statiegeld op blik leidt tot recyclage boven de 90 procent, en kan ons zo minder afhankelijk maken van nieuw ontgonnen aluminium.
De recycling van aluminium gebruikt trouwens slechts 5 procent van de energie die nodig is om aluminium uit het erts te winnen, dus de milieuwinst is ook enorm.
De Belgische regering kondigde reeds in haar federaal regeerakkoord aan dat ze “het incorporeren van een statiegeldregeling in de verpakkingsheffing” ging onderzoeken. Het Belgische federale regeerakkoord sluit zo perfect aan op de statiegeldplannen die de Waalse en de Brusselse regering in 2019 opnamen in hun respectievelijke regeerakkoorden.
Een hervorming van de verpakkingsheffing, waarbij vervuilende verpakkingen meer, en duurzame verpakkingen minder worden belast, is een handig instrument om de verpakkende bedrijven naar de duurzame materialen te sturen.
Het is goed dat de verpakkingsheffing op dit moment wegwerpflessen zwaarder belast dan hervulbare flessen. Maar er ligt een kans om de verpakkingsheffing breder en beter in te zetten.
We denken dan aan:
“Samen met andere milieuorganisaties hadden we vanaf het begin geen vertrouwen in het plan van het Centraal Bureau voor Levensmiddelenhandel (CBL), FNLI en Afvalfonds om blikjes niet in de supermarkten, maar in plaats daarvan in de publieke ruimte in te zamelen. In alle Europese landen neemt de retail de flessen en blikjes gewoon weer in. Alleen statiegeldsystemen met deze ‘return-to-retail’ halen retourpercentages van 90 procent, en dat is in Nederland de minimale verplichte wettelijke doelstelling. Inzamelen in de supermarkten en andere verkooppunten is de enige juiste weg. Hoe klantvriendelijker het statiegeldsysteem, hoe beter voor het milieu.” Ekoplaza en Marqt, die geen lid zijn van het CBL, beslisten afgelopen maandag al om statiegeldblikjes gewoon in hun winkels in te nemen.
Er zijn best wat kanttekeningen te plaatsen bij het proces dat het CBL, FNLI en het Afvalfonds Verpakkingen hebben gevoerd. Het kabinet-Rutte III besloot op 3 februari 2021, dus ruim een jaar geleden al, dat er op 31 december 2022 statiegeld op blikjes komt. Pas in december 2021, ruim 10 maanden na het kabinetsbesluit, publiceerde Afvalfonds Verpakkingen hun plan. Het plan verbijsterde experts en stakeholders omdat het bedrijfsleven koos voor een omslachtige, dure en klant-onvriendelijke opzet die heel sterk afweek van de gebruikelijke statiegeldpraktijk in andere landen.
Er is in de voorbije maanden veel protest nodig geweest, van de Vereniging van Nederlandse gemeenten VNG, de NVRD, de milieuorganisaties, Tweede-Kamerleden, gemeenten, Consumentenbond en zelfs van supermarkten Ekoplaza en Marqt om het bedrijfsleven ervan te overtuigen om de meest evidente en standaard route van inname in supermarkten te nemen.
Uiteindelijk komt het bericht van het CBL nét voor de hoorzittingen donderdag/morgen in de Tweede Kamer, waar het bedrijfsleven het voorstel moet toelichten en Tweede Kamerleden in gesprek gaan met meerdere stakeholders. Dit vooruitzicht in combinatie met de oplopende maatschappelijke weerstand lijkt nu tot de beslissing van CBL te hebben geleid. Dit neemt niet weg dat de Tweede Kamer uitvoeriger moet geïnformeerd worden dan enkel met een kort persbericht van het CBL en dat de betrokken stakeholders gehoord moeten kunnen worden. De hoorzittingen moet blijven doorgaan.
Intussen zijn er immers 13 maanden tijd verspeeld en resten er nog minder dan 10 maanden om het innamesysteem voor de statiegeldblikjes in de supermarkten uit te rollen. Zowel deze krappe timing als het eerdere verloop van het proces heeft het vertrouwen van meerdere stakeholders deels beschadigd. Alle Nederlanders krijgen straks te maken met statiegeld op blikjes. Het is daarom belangrijk dat alle stakeholders de uitrol van het nieuwe plan strak kunnen opvolgen. De Tweede Kamer kan het CBL vragen om binnen de twee weken uitvoerig te informeren over alle details van de precieze opzet, budgettering en timing van de uitrol. De Tweede Kamer kan ook een voortgangsrapportage eisen op geregelde tijdstippen.
Daarbij moet de regering garanderen dat er transparantie komt over de innamecijfers en bepalen wie verantwoordelijk wordt voor het behalen van de wettelijke doelstelling van 90 % inzameling van blikjes tegen 2024.
Op aandringen van het bedrijfsleven haalde het kabinet de innameplicht voor grote verkooppunten en supermarkten uit de wetgeving. We hebben direct vanaf het begin en herhaaldelijk gewaarschuwd dat dit tot problemen kon leiden. De gebeurtenissen van de voorbije maanden hebben die lacune in het statiegeldbesluit voor zowel flesjes als blikjes pijnlijk onderstreept.
Bij de plastic flesjes stellen we vast dat er een hele reeks grote verkooppunten die geen supermarkten zijn (zoals bioscoopketen Pathé, pretparken, LaPlace, Hema, Axion) weigeren om klanten statiegeld te geven voor de lege plastic flesjes, en dat zal voor blikjes niet anders zijn.
Bij de blikjes stellen we daarbij vast dat het ontbreken van een innameplicht voor supermarkten leidde tot een jaar van klassiek ‘meestribbelen’ door de supermarkten en nodeloos ingewikkelde plannen, die alleen na sterk maatschappelijk protest toch worden ingewisseld voor een logische opzet van het statiegeldsysteem.
Hier is een rol voor de Tweede Kamer en de staatssecretaris voor Infrastructuur en Waterstaat Vivianne Heijnen weggelegd: schrijf de innameplicht voor verkooppunten, inclusief de supermarkten, die eerder in de wetgeving stond, er terug in, zonder de startdatum van statiegeld op blikjes per 31 december 2022 te vertragen.
“We moeten goed voor ogen blijven houden wat het doel van dit alles is. Namelijk: dat Nederland per 31 december een stevig en klantvriendelijk statiegeldsysteem heeft waardoor de blikjes niet langer massaal in het milieu belanden. Het gaat daarbij niet alleen over de circulaire economie of het imago van de supermarkten. Het gaat ook over de leefomgeving van alle Nederlanders”, besluit milieuorganisatie Recycling Netwerk Benelux.
Adformatie, Supermarkten zamelen blikjes toch zelf in, 9 maart 2022
Trouw, Nederlandse supermarkten gaan toch zelf blikjes inzamelen, 9 maart 2022
Levensmiddelenkrant, Supermarkten gaan blik inzamelen, 9 maart 2022
Supermarktketens Ekoplaza en Marqt kondigen aan dat ze liever gisteren dan vandaag nog starten met het inzamelen van kleine flesjes en blikjes met statiegeld in al hun winkels. Dit in tegenstelling tot de andere supermarkten (verenigd in het Centrum Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) en het Afvalfonds) die weigeren blik in te zamelen en er voor pleiten om onbemande statiegeldmachines in de openbare ruimte te zetten. Ekoplaza en Marqt zijn de eerste supermarktketens die zich openlijk uitspreken tegen het voorstel van het Afvalfonds.
Kwaliteitsmanager van Ekoplaza, Steven IJzerman: “We zijn al jaren voorvechter van statiegeld op plastic en blikjes. Wat ons betreft was er al jaren geleden statiegeld op deze drankverpakkingen ingevoerd. Net als in Denemarken en Duitsland. De recente studie van Eunomia toont aan dat zonder inname in supermarkten statiegeld minder goed werkt en dit sterkt ons in ons besluit.“
Staatssecretaris Stientje van Veldhoven besliste op 3 februari 2021 dat er met ingang van 31 december dit jaar 0,15 euro statiegeld zit op alle drankblikjes, net zoals op de kleine plastic flesjes.
Steven IJzerman: “De staatssecretaris heeft hiermee alle supermarkten twee jaar de tijd gegeven om oppervlakte in hun magazijnen vrij te maken en hun operatie zo in te richten, dat zij in staat zijn om klanten te faciliteren in klimaatpositief gedrag. En dat is cruciaal omdat uit steeds meer onderzoeken blijkt dat mensen veel waarde hechten aan een gezond milieu, natuur en duurzaamheid. Wij vinden het belangrijk om als supermarkt in te spelen op die positieve houding die veel mensen hebben en ze te ondersteunen bij alles wat ze zelf willen en kunnen doen. Als supermarktketen hebben we immers van nature een verbindende rol tussen bodem en bord of in andere woorden tussen producent en consument. En die rol biedt kansen, maar meer dan dat ook een maatschappelijke verplichting. Met alleen winstmaximalisatie redden we het als samenleving niet en al helemaal niet als ecologisch systeem. Vanuit die gedachte hebben wij de statiegeldmachines van Ekoplaza en Marqt al jaren geleden zo ingericht dat klanten kunnen kiezen om het statiegeld dat zij ontvangen aan zichzelf uit te keren of te doneren aan de Plastic Soup Foundation.”
Recent onderzoek van Eunomia onderstreept dat inzameling via de supermarkt, het zogenaamde return-to-retail, het meest consumentvriendelijk is en daarmee een belangrijke factor vormt in het succes van de statiegeldsystemen. Hier ligt bovendien ook de voorkeur van de Nederlandse consument. 89% van de consumenten vindt het zeer belangrijk tot belangrijk vindt om statiegeldflessen en blikjes weer bij de verkooppunten in te kunnen leveren, blijkt uit de enquête van Consumentenbond.
Suze Govers van Recycling Netwerk Benelux: “Statiegeld bewijst al jaren een prima middel te zijn om drankverpakkingen uit het milieu te houden. Voorwaarde is wel dat het systeem klantvriendelijk is. Een onhandig systeem voor de blikjes, zoals het Afvalfonds nu bepleit, zal de participatiegraad doen dalen waardoor er minder blikjes worden ingezameld, en dat is natuurlijk slecht voor het milieu. Gedrag waar consumenten al sinds jaar en dag mee vertrouwd zijn, moet daarom centraal staan bij de inrichting van het statiegeldsysteem. Klanten moeten hun statiegeldblikjes kunnen terugbrengen op dezelfde plek als hun statiegeldflesjes: in de supermarkt en de grote verkooppunten”.
Ook de Consumentenbond benadrukte vorige week dat het van groot belang is dat het consumentenvertrouwen in het huidige statiegeldsysteem niet wordt geschaad door halsoverkop een gebrekkig nieuw en parallel inzamelsysteem op te zetten naast het bestaande en goed functionerende inzamelsysteem met statiegeldautomaten in supermarkten.
De Tweede Kamer heeft het Afvalfonds gevraagd om donderdag 10 maart uitleg te komen geven tijdens een technische briefing en een rondetafelgesprek met stakeholders in de commissie Circulaire Economie. Belangrijke stakeholders zoals Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) verzetten zich tegen de innamepunten op straat. Er is groeiende weerstand tegen het plan van het Afvalfonds.
Ekoplaza’s dilemma
Ekoplaza’s kwaliteitsmanager IJzerman hoopt dat de andere supermarkten hun verzet tegen inname in de winkels snel staken. “Het bestrijden van zwerfafval van blik en plastic heeft alleen kans van slagen als we als branche samen onze rol pakken. Ook al zouden we als Ekoplaza en Marqt liever gisteren dan vandaag nog starten met het innemen van blik, het is simpelweg economisch niet haalbaar als wij als enige supermarktketen verantwoordelijkheid nemen voor dit deel van het Nederlandse afval- en milieuprobleem. Daar komt simpelweg nog bij dat het voor consumenten prettig is dat winkelmedewerkers direct kunnen inspringen als er iets mis gaat met de statiegeldmachine, maar hoe los je dat op bij onbemande punten? We hopen dat onze visie de andere supermarkten inspireert om ook de stap te zetten en mee te doen met het statiegeldsysteem door ook de drankblikjes in hun winkels in te nemen.”
Heeft u nog vragen aan Ekoplaza, neem dan contact op met Dorien van Schie via 06-113 16 714 of dorien@nederlandsmedianetwerk.nl
Heeft u nog vragen aan Recycling Netwerk Benelux, neem dan contact op met Tom Zoete via +32 497 04 27 96 of tom.zoete@recyclingnetwerk.org
Radar. Supermarkten Ekoplaza en Marqt gaan vanaf volgend jaar blikjes inzamelen
Volkskrant. Ekoplaza en Marqt gaan statiegeldblikjes inzamelen, 7 maart 2022
Distrifood. Statiegeld blik: Ekoplaza en Marqt gaan wél zelf inzamelen
AfvalOnline. Ekoplaza en Marqt gaan statiegeldblikjes inzamelen
FoodHolland Nieuws Ekoplaza en Marqt gaan statiegeldblikjes inzamelen via hun winkels
Kassa. Statiegeldblikjes wel in te leveren bij Ekoplaza, 7 maart 2022
Duurzaam Ondernemen. Ekoplaza en Marqt gaan als eerste supermarktketen WEL statiegeldblikjes inzamelen via hun winkels, 7 maart 2022
AGF. Ekoplaza en Marqt gaan als eerste supermarktketen wel statiegeldblikjes inzamelen via hun winkels
RD. Ekoplaza en Marqt gaan blikjes inzamelen in al hun vestigingen
Ekoplaza. Ekoplaza zamelt wél statiegeldblikjes in, 7 maart 2022
Levensmiddelenkrant. Marqt en Ekoplaza pleiten voor blikinzameling in winkels, 7 maart 2022
Retailtrends. Ekoplaza gaat zelf statiegeldblikjes innemen, 7 maart 2022
Tweede Kamer: Uitgelicht: statiegeld op blikjes
Samen met CBL en FNLI kondigde Afvalfonds Verpakkingen eind vorig jaar een plan aan voor de inzameling van blikjes in onbemande statiegeldmachines in de publieke ruimte, buiten de supermarkten om, omdat deze weigeren om naast glazen en plastic flessen ook de blikjes in te zamelen.
In opdracht van Recycling Netwerk Benelux toetste het consultancybureau Eunomia, bekend van haar werk voor de Europese Commissie, of het Afvalfonds Verpakkingen met dit plan aan de wettelijke targets zal voldoen: een operationeel inzamelsysteem tegen de deadline van de start van statiegeld op blikjes op 31 december 2022; en een retourpercentage van 90% blikjesinzameling halen tegen 2024.
De Tweede Kamer houdt op 10 maart een technische briefing en rondetafelgesprek over het plan van Afvalfonds.
“De doelstelling van 90% gescheiden inzameling bereiken, betekent de beste statiegeldsystemen ter wereld evenaren”, aldus Eunomia, en de beste systemen stellen mensen centraal omdat participatie uiteindelijk bepaalt of het systeem een succes wordt of niet. Na vergelijking met andere succesvolle statiegeldsystemen, concludeert Eunomia dat het plan van het Afvalfonds Verpakkingen onvoldoende consumentvriendelijk is om te verwachten dat een 90% retourpercentage wordt behaald.
Eunomia merkt op dat er wereldwijd geen enkel systeem is dat zonder inname bij supermarkten (return-to-retail) de wettelijk vereiste 90% inzameling haalt. Dat de klant zijn statiegeldflesjes in de supermarkt kan binnenbrengen, maar voor zijn blikjes ergens anders heen moet, is een unicum en maakt het systeem minder klantvriendelijk.
Bovendien breekt dit met bestaande routines. De voorkeur van 89% de Nederlandse consumenten is om ook blikjes naar de supermarkt terug te brengen. Eunomia schrijft dat dit parallelle systeem lastiger te begrijpen en te gebruiken zal zijn. Eunomia sluit zelfs niet uit dat mensen gedwongen hun statiegeld moeten opgeven.
Het Afvalfonds Verpakkingen wil inzamelen in innamepunten op maximum 500 meter van de supermarkten. Eunomia schat dat de consument bij 20% van de supermarkten zo’n extra 4 minuten moet omlopen, en bij 40% minstens 2 minuten. Op de korte afstanden die consumenten in Nederland gemiddeld moeten afleggen richting de supermarkt, verwacht Eunomia dat deze extra afstand zal doorwegen voor consumenten. Daarbij heerst er ernstige twijfel of aan deze regel van 500 meter vastgehouden zal worden.
De 3.300 inzamelpunten die het Afvalfonds voorziet, liggen ver onder het aantal inzamelpunten bij statiegeldsystemen die retourpercentages van 90% behalen. Waar het Afvalfonds 2,5 statiegeldmachines en 1,9 inzamelpunten per 10.000 inwoners voorziet, ligt dit bijvoorbeeld in Duitsland op respectievelijk 5,3 statiegeldmachines en 16 inzamelpunten.
Eunomia haalt ook aan dat EY Parthenon al in 2019 in een studie in opdracht van de Nederlandse overheid berekende dat er ongeveer 12.000 innamelocaties in verkooppunten nodig zijn om een inzamelpercentage van 92-93% te bereiken.
Eunomia concludeert dat de combinatie van al deze risico’s waarschijnlijk “een cumulatief effect [zullen] hebben dat ertoe leidt dat er teveel blikjes ‘verloren’ zullen gaan om de doelstelling van 90% te halen”.
Eunomia onderzocht ook of het Afvalfonds hun plan kan uitrollen tegen de start van het statiegeld op blikjes per 31 december 2022. Afvalfonds belooft voor die tijd 1.300 statiegeldmachines buiten de winkel en op high traffic locaties, en 1.500 aanvullende locaties gegarandeerd door supermarkten klaar voor gebruik te hebben.
Eunomia benoemt het gebrek aan uitwerking van het plan en het ontbreken van transparantie over de huidige stand van zaken, zelfs richting gemeenten aan wie het Afvalfonds een cruciale rol toebedeelt in de uitrol.
Het parallelle systeem van het Afvalfonds, met innamepunten op nieuwe locaties die geen eigendom zijn of onder toezicht staan van verkooppunten, brengt exceptionele uitdagingen met zich mee op het gebied van locatiebepaling, vergunningen, installatie, logistiek en onderhoud. Het is daardoor veel complexer dan uitrol in andere landen, of de eerdere uitbreiding naar kleine plastic flesjes.
De meest recente uitrol van een statiegeldsysteem in Europa was Litouwen. Ze werken met inname in supermarkten. Ze kennen dus al die specifieke knelpunten in verband met publieke ruimte niet. Toch deden ze er alsnog meer dan 12 maanden over om zo’n 1.000 statiegeldmachines te plaatsen in supermarkten.
Eunomia beschouwt het als problematisch om dit allemaal binnen de wettelijke termijn te regelen en geeft aan dat enkele geïnterviewde gemeentelijke deskundigen zelfs van mening zijn dat dit niet mogelijk is. Het is voor Eunomia duidelijk dat de deadline “erg uitdagend” is gezien de operationele opzet van het voorstel.
Eunomia. Deposit Return in the Netherlands – An assessment of the Afvalfonds proposal for beverage can collection in the public domain (PDF downwload)
Trouw, Onderzoeksbureau: Blikjes blijven zwerven als je ze niet in de supermarkt inzamelt, 3 maart 2022
BNNVARA, ‘Inzameldoel statiegeldblikjes niet haalbaar met huidig plan’, 3 maart 2022
Eunomia baseert zich in de toetsing op een internationale benchmark en interviews met Nederlandse deskundigen en mensen met praktijkervaring vanuit zowel de industrie (met kennis van statiegeldsystemen en de drankenmarkt) als gemeenten (met kennis van afvalmanagement, planning en gemeentelijke dienstverlening).
De bevindingen van Eunomia in het kort:
Het volledige rapport
Eunomia. Deposit Return in the Netherlands – An assessment of the Afvalfonds proposal for beverage can collection in the public domain (PDF downwload)
Aanleiding studie Eunomia
Voormalig staatssecretaris Stientje van Veldhoven besloot op 3 februari 2021 dat er vanaf 31 december 2022 statiegeld zit op de blikjes en er een inzamelsysteem operatief moet zijn waarmee 90% van de blikjes gescheiden ingezameld wordt. Omdat supermarkten weigeren blikjes in hun winkels in te zamelen, publiceerde het Afvalfonds (vertegenwoordiger van het verpakkend bedrijfsleven) op 14 december 2021 een alternatief plan: ze willen de statiegeldblikjes buiten de supermarkten om inzamelen via statiegeldmachines in de publieke ruimte.
Diverse stakeholders, waaronder de milieubeweging, Tweede Kamerleden, Consumentenbond en Metaal Verpakkingen Nederland, kwamen met kritische reacties en vragen op het plan van Afvalfonds om de blikjes in de publieke ruimte in te zamelen. Inmiddels hebben ook VNG en NVRD meer nadrukkelijk hun zorgen geuit. Mede daarom heeft milieuorganisatie Recycling Netwerk een doorlichting van het Afvalfonds-plan gevraagd aan internationaal onderzoeksbureau Eunomia, bekend van hun werk op het thema circulaire economie en onderzoek voor de Europese Commissie. In dit persbericht geven we een samenvatting van de belangrijkste bevindingen.
Hoofdpunten plan Afvalfonds
Het Afvalfonds publiceerde in december 2021 hun plan voor inzameling van blikjes middels statiegeldmachines in de buitenruimte. De hoofdpunten van dit plan zijn als volgt:
Methodologie Eunomia
Eunomia Research en Consulting heeft uitgebreide ervaring met statiegeld in landen over de hele wereld en heeft gewerkt met overheden, fabrikanten, detailhandelaars, systeembeheerders en NGO’s. Voor dit rapport heeft Eunomia naast hun eigen rijke kennis, ook gerichte interviews gehouden met Nederlandse deskundigen en mensen met praktijkervaring, met inbegrip van zowel “industrie”-perspectieven (een categorie interviewees met expertise en inzicht in statiegeldvoorziening en de Nederlandse drankenmarkt) en “gemeentelijke” perspectieven (een categorie interviewees met expertise en inzicht in afvalmanagement, planning en gemeentelijke dienstverlening).
De overgrote meerderheid van de geïnterviewden verkozen anoniem te blijven. Deze verzoeken worden in het hele verslag gerespecteerd en beperkt Eunomia in sommige gevallen de mogelijkheid om specifieke informatie en bronnen met betrekking tot de Nederlandse context te geven. De inbreng van de Nederlandse interviewees is door Eunomia gebruikt om hun eigen internationale kennis en ervaring te toetsen aan de Nederlandse context en om unieke uitdagingen of kansen in de Nederlandse context uit te lichten.
Belangrijkste bevindingen Eunomia
Eunomia onderzocht allereerst hoe waarschijnlijk het is dat met de opzet voor inzameling buiten de supermarkten van Afvalfonds de wettelijke doelstelling van 90% gescheiden inzameling voor blikjes tegen 2024 gehaald wordt. “De doelstelling van 90% gescheiden inzameling bereiken, betekent de beste statiegeldsystemen ter wereld evenaren”, aldus Eunomia. Een inzameltarget van 90%, betekent dat er slechts 1 op de 10 blikjes buiten het systeem mag vallen. “Goed presterende statiegeldsystemen stellen mensen centraal, omdat publieke participatie bepaalt of een statiegeldsysteem een succes wordt of faalt”.
Voor deze hoofdvraag legde Eunomia daarom het plan van het Afvalfonds langs de kenmerken van statiegeldsystemen met een retourpercentage van 90% of meer.
Deze kenmerken zijn:
Geen enkele factor bepaalt op zichzelf staand de werking van het statiegeldsysteem. Het is de combinatie van en het samenspel tussen deze factoren dat bepaalt hoe overtuigend gebruiksvriendelijk het systeem is en dat bepaalt of de 90% gescheiden inzameling behaald kan worden.
De minimumhoogte van het statiegeldbedrag is wettelijk vastgesteld op 0,15 euro en dit wordt gehanteerd voor de blikjes. Omdat het statiegeldbedrag afgezet tegen de internationale context niet laag maar ook niet hoog is, zijn de andere factoren doorslaggevend.
Hier signaleert Eunomia enkele substantiële risico’s voor het behalen van de inzameldoelstelling.
Allereerst ligt het aantal inzamelpunten in het Afvalfonds plan ver onder het aantal inzamelpunten bij statiegeldsystemen die 90% retourpercentages halen, zie tabel 5-1. Het plan van Afvalfonds voorziet 2,5 statiegeldmachines en 1,9 aantal inzamelpunten per 10.000 inwoners. Ter vergelijking: in Duitsland zijn er 5,3 statiegeldmachines en 16 innamepunten per 10.000 inwoners. Dit betekent dat het plan van het Afvalfonds mensen significant minder gelegenheid geeft om hun blikjes in te leveren in ruil voor het statiegeld dat zij hebben betaald bij aankoop.
Eunomia verwijst bovendien naar een eerdere studie van EY Parthenon (2019) over systeeminrichting voor kleine plastic flesjes in opdracht van de Nederlandse overheid, waarin EY concludeert dat er met ongeveer 12.000 innamelocaties in verkooppunten een inzamelpercentage van 92-93% bereikt zou worden. Dit bevestigt de analyse van Eunomia dat het lage aantal inzamelpunten in het plan van het Afvalfonds een risico vormt voor het behalen van de 90% inzameldoelstelling, niet alleen in verhouding tot de praktijk in het buitenland, maar ook in de eerder onderzochte Nederlandse context.
De vrijwillige innamepunten, welke een groot onderdeel vormen van het Afvalfondsplan, kwalificeren volgens door Eunomia niet als onderdeel van het statiegeldsysteem, eenvoudigweg omdat mensen daar geen statiegeld terug krijgen en deze punten dus niet de economische incentive bieden om je blikje weer in te leveren. Zelfs wanneer ze wel worden meegerekend, is de dichtheid van het inzamelnetwerk nog steeds “veel lager” dan in statiegeldsystemen met een retourpercentage van 90% of meer.
Los van de aantallen, werpt ook de locatie van de inzamelpunten een drempel op voor consumentenparticipatie. ‘Return-to-retail’, oftewel inzameling in verkooppunten zoals supermarkten, scoort vanwege de consumentvriendelijkheid internationaal kwantitatief beter op inzameling dan systemen waarbij mensen naar een andere locatie moeten. Bovendien is er wereldwijd geen enkel statiegeldsysteem dat zonder return-to-retail een 90% retourpercentage behaald (zie figuur 3-3). Oftewel: alleen statiegeldsystemen met inzameling in verkooppunten halen retourpercentages van 90% zoals wettelijk is voorgeschreven in Nederland.
Eunomia concludeert dat het plan van het Afvalfonds om statiegeldmachines “in de buurt van de supermarkt” te zetten, qua consumentvriendelijkheid niet vergeleken kan worden met terugname in supermarkten. Zo zijn de statiegeldmachines in de publieke ruimte onbemand wat betekent dat er niemand is die in het geval van foutmeldingen het probleem snel kan verhelpen, wat normaliter het supermarktpersoneel snel kan oppakken. Eunomia stipt ook aan dat consumenten voor de blikjes volgens het Afvalfondsplan zullen moeten omlopen in plaats van dat ze deze inleveren waar ze toch al komen: de supermarkt. Uit expert interviews die Eunomia heeft afgenomen blijkt bovendien dat er twijfels bestaan of het in de praktijk mogelijk is om door heel Nederland de ‘maximaal 500 meter tot de centrale supermarkt’-doelstelling zoals door Afvalfonds gecommuniceerd te garanderen, wat het ongemak voor de consument verder zal vergroten.
Daarnaast weegt Eunomia ook de gewoontes en voorkeur van de Nederlandse consument mee. Eunomia benadrukt hierin dat Nederlandse consumenten al de gewoonte hebben ontwikkeld om hun drankverpakkingen met statiegeld terug te brengen naar de supermarkt. Volgens een uitvraag van Consumentenbond geeft 89% van de Nederlandse consumenten bovendien de (sterke) voorkeur om zowel blikjes als flesjes terug te brengen naar de verkooppunten. Afwijken van deze gewoontes en voorkeur zet de consumentvriendelijkheid en daarmee -participatie onder druk.
Tot slot benadrukt Eunomia dat er geen enkel ander statiegeldsysteem bestaat waarbij de consument voor verschillende verpakkingen naar verschillende locaties moet. Zelfs in geval van gefaseerde invoering, zoals in Nederland, kan de consument normaliter alle drankverpakkingen met statiegeld op dezelfde inzamelpunten weer inleveren in ruil voor statiegeld. Het feit dat volgens Afvalfonds de consument voor verschillende drankverpakkingen naar verschillende locaties moet, maakt het systeem minder gebruiksvriendelijk en gaat bovendien in tegen bestaande routines.
Goede informerende en motiverende communicatie over het systeem wordt bemoeilijkt door de aangebrachte complexiteit. Eunomia noemt hier bijvoorbeeld het feit dat consumenten voor de blikjes naar een andere locatie dan de plastic flessen en glazen bierflessen gestuurd moeten worden. Ook wijst het studiebureau er op dat dit plan geen nationaal coherent systeem voor de blikjes tot stand brengt, omdat de inrichting “hyper-lokaal” zal zijn vanwege het moeten vinden van geschikte locaties op gemeentelijk niveau. Dit werpt serieuze barrières op voor het opzetten van een nationale communicatiecampagne. Het feit dat het plan van het Afvalfonds een gefaseerde uitrol voorziet, betekent bovendien dat de communicatie over tijd weer moet worden aangepast en op verschillende momenten in moet zetten op nieuw consumentengedrag.
Waar een consistent en eenvoudig systeem het gemakkelijk maakt om de consument te informeren en activeren, voorziet Eunomia dat het plan van het Afvalfonds ertoe zal leiden dat de consument het statiegeldsysteem lastig te begrijpen en gebruiken vindt. Dit kan de bereidheid onder consumenten om deel te nemen aan het statiegeldsysteem beschadigen.
Omdat mensen een ‘buitensporige inspanning’ moeten leveren om hun statiegeld terug te krijgen, sluit Eunomia zelfs niet uit dat sommige mensen gedwongen hun statiegeld moeten opgeven. Dit betekent dat zij wel 0,15 euro betalen bij aankoop van een blikje, maar deze 0,15 euro niet terug krijgen en dus verlies draaien vanwege de ontoegankelijkheid van het systeem. Het betaalde statiegeld van niet-ingeleverde blikjes blijft in het statiegeldsysteem zitten. Dit zou betekenen dat het bedrijfsleven hier financieel beter van wordt. Dit is oneerlijk richting de consument en kan publiek draagvlak voor statiegeld nog verder doen afnemen.
Naast de vergelijking met goed-functionerende statiegeldsystemen, heeft Eunomia ook nog een gedragsanalyse uitgevoerd van de factoren die deelname van de individuele consument aan het statiegeldsysteem bepalen. Ze maakten gebruik van de COM-B model waarbij er van uit wordt gegaan dat ‘Capability’, ‘Opportunity’ en ‘Motivation’ gezamenlijk zullen leiden tot ‘Behaviour’. In dit geval ging de COM-B analyse in op hoe de inrichting van een statiegeldsysteem het vermogen, de mogelijkheden en motivatie kan beïnvloeden om zo effectieve gedragsverandering te realiseren. In een goed systeem zijn er weinig tot geen barrières voor mensen om deel te nemen en wordt goed gedrag gestimuleerd (zie tabel 4-1). Uiteindelijk zullen al deze factoren elkaar positief beïnvloeden.
Het omgekeerde is echter ook waar: barrières voor deelname of eerdere slechte ervaringen kunnen de motivatie ondermijnen. De COM-B de analyse bevestigde de bevindingen van de internationale vergelijking met goed-functionerende systemen. Ook hier wordt het belang benadrukt van het versterken van bepaalde gewoonten (in plaats van er van af te wijken), het opzetten van een consistent systeem (in plaats van een parallel systeem voor alleen blikjes), en dat het gevaarlijk is om volledig te vertrouwen op puur alleen de economische incentive van het statiegeldbedrag.
Eunomia signaleert dat alle keuzes die door het Afvalfonds zijn gemaakt op bovenstaande aspecten afbreuk doen aan het bereiken van het niveau van consumentvriendelijkheid dat nodig is om maximale consumentenparticipatie te garanderen. Aangezien hoge inzamelcijfers alleen bereikt kunnen worden door zeer hoge consumentenparticipatie vormt dit een groot risico voor het behalen van de 90% gescheiden inzameldoelstelling. Eunomia concludeert: “Van sommige van deze risico’s kan worden verwacht dat zij de haalbaarheid van de doelstelling van 90% in gevaar brengen, maar in combinatie met elkaar zullen zij volgens ons een cumulatief effect hebben dat er waarschijnlijk toe leidt dat er te veel blikjes “verloren” zullen gaan om de doelstelling van 90% te halen”.
Ten tweede keek Eunomia of het aannemelijk is dat het systeem tegen de wettelijke deadline van 31 december 2023 operationeel zal zijn. Hierin is uitgegaan van de gefaseerde opzet zoals gecommuniceerd door het Afvalfonds, waarbij er op de startdatum 1.300 statiegeldmachines buiten de winkel en op high traffic locaties staan en 1.500 aanvullende locaties worden gegarandeerd door supermarkten.
Eunomia benadrukt dat het gebrek aan uitwerking van het plan van het Afvalfonds en het ontbreken van transparantie over de huidige stand van zaken het lastig maakt om in te schatten of de deadline van 31 december wordt gehaald, maar dat de deadline duidelijk erg uitdagend is gezien de operationele opzet van het voorstel.
Eunomia heeft voor verschillende te ondernemen stappen vóór 31 december 2022 het kritieke pad uiteengezet, gebaseerd op tijdlijnen van andere statiegeldsystemen, zodat dit als maatstaf kan fungeren voor het Afvalfonds voorstel. Ze gaan in op: het aanwijzen van een systeembeheerder; de aanschaf en het installeren van statiegeldmachines; het regelen van transport en logistiek; het opzetten van systemen voor tellen, sorteren en in balen persen; het vormgeven van IT systemen; aanpassen van de blikjes voorraad; en communicatie. De analyse is aangevuld met informatie verkregen vanuit interviews met perspectieven vanuit de industrie en gemeenten.
Zowel de internationale vergelijking als de interviews met deskundigen wijzen op een aantal kritieke paden tussen nu en de deadline die moeilijk te halen zullen zijn. De meest recente uitrol van een statiegeldsysteem in Europa was Litouwen. Zij zetten een standaard return-to-retail systeem op, waardoor zij niet met de unieke uitdagingen op het gebied van locatiebepaling, vergunningen, installatie, logistiek en onderhoud te maken hadden. Alsnog deden zij er meer dan 12 maanden over om zo’n 1.000 statiegeldmachines te plaatsen.
“Het Afvalfonds voorstel heeft een aantal kenmerken die unieke uitdagingen stellen voor het opzetten van het operationele systeem, in vergelijking met internationale statiegeldsystemen waar wij bekend mee zijn”, aldus Eunomia. Ook geeft Eunomia aan dat het voorstel van het Afvalfonds voor de blikjes ook vanuit operationeel oogpunt veel complexer is dan bijvoorbeeld de uitbreiding naar de kleine plastic flesjes, omdat er voor de blikjes is gekozen een volledig nieuw systeem op te zetten waarbij, naar het lijkt, geen gebruik wordt gemaakt van bestaande infrastructuur of systemen. Bij de kleine flesjes werd gebruik gemaakt van reeds bestaande inzamellocaties, infrastructuur en logistiek voor grote plastic flessen, waar supermarkten al een grote rol in speelden. Hierdoor was er minder werk nodig en werden gedeelten van de operationele verantwoordelijkheid gedelegeerd naar de supermarkten.
Het onderzoeksbureau verwijst als unieke uitdaging bijvoorbeeld naar de installatie van statiegeldmachines op nieuwe locaties die geen eigendom zijn of onder toezicht staan van verkooppunten, wat uitdagingen met zich meebrengt op het gebied van installatie, logistiek en onderhoud die moeilijker zijn dan in de internationale praktijk.
Het Afvalfonds wil aanspraak maken op de zogenaamde ‘kruimelregeling’ om het vergunningentraject te versnellen. Gemeentelijke experts die Eunomia heeft geïnterviewd zijn echter van mening dat zowel juridisch als operationeel gezien, er een formeel vergunningentraject dient worden doorlopen. Belangrijker nog: ongeacht welke vergunningsprocedure formeel wordt gevolgd, de medewerking van gemeenten is nodig en dit gaat hoe dan ook tijd in beslag nemen. Er moet onder meer gekeken worden naar welke locaties geschikt zijn, de mogelijkheden voor het aanleveren van stroom in de publieke ruimte, de mening van omwonenden, (juridische) restricties betreffende afvalinzameling en of het inzamelpunt past binnen de lange termijn visie van de desbetreffende publieke ruimte. Om dit allemaal binnen de wettelijke termijn te regelen, beschouwt Eunomia als problematisch, en enkele geïnterviewde gemeenten geven aan te denken dat niet mogelijk is. Uit interviews blijkt bovendien dat gemeenten, die dus belangrijke stakeholders zijn bij de uitrol van dit systeem, niet weten wat er van hen gevraagd zal worden of voor wanneer.
Ook het kritieke pad voor de aankoop van statiegeldmachines geeft reden tot bezorgdheid. Eunomia signaleert dat er op internationale schaal problemen zijn met de supply chain, wat ertoe kan leiden dat het aanleveren van statiegeldmachines langer duurt. Bovendien zijn er mogelijk extra technische vereisten voor deze machines aangezien ze in de buitenlucht komen te staan. Ook hier is nog niet duidelijk hoe ver het Afvalfonds is met de uitrol.
“Gebaseerd op de internationale benchmarking zou men kunnen afleiden dat er 12 maanden nodig zijn voor het voorstel van het Afvalfonds, maar de complexe aard van het plan zoals hierboven beschreven maakt de opzet mogelijk meer uitdagend”, zegt Eunomia. Uit de internationale benchmark heeft Eunomia enkele kritieke paden geïdentificeerd waar al mee gestart had moeten zijn, of die zeer spoedig moeten starten. Deze paden zijn: aanschaf van statiegeldmachines en het opzetten van transport en logistiek (geschat op 9 maanden); voorzien van centrale infrastructuur zoals telcentra (geschat op 12 maanden); voorzien van IT-systemen (geschat op 6 maanden); en ontwikkeling en starten met communicatie richting consumenten (starten minstens 5 maanden voorafgaand aan lancering).
Eunomia waarschuwt dat in veel gevallen dergelijke technische en operationele problemen achter de schermen door zullen werken richting de consument, wat participatie en daarmee het halen van de 90% gescheiden inzameling negatief zal beïnvloeden. In het geval van inname in verkooppunten, is het bijvoorbeeld gebruikelijk dat er tijdelijk handmatig wordt ingenomen bij de servicebalie in geval de operationele uitrol achterblijft. Dat is bij deze onbemande statiegeldmachines in de buitenruimte niet mogelijk. Er wordt een fallback plan genoemd in het plan van het Afvalfonds, maar wat dit betekent is onduidelijk. Dit baart de geïnterviewden uit zowel de industrie als gemeenten zorgen.
Het voorstel van het Afvalfonds suggereert dat inleverpunten “dichtbij de supermarkt” een groter
anti-zwerfafval effect kunnen hebben dan in de supermarkt, omdat ze meer “op straat” zijn geplaatst en langer open zijn. Eunomia concludeert dat dit extra zwerfvuilbestrijdingseffect onwaarschijnlijk is. Sterker nog: enkele geïnterviewden zijn juist bezorgd dat deze systeeminrichting tot meer zwerfafval zal leiden rondom de onbemande statiegeldmachines in de openbare ruimte.
Het Afvalfonds geeft als bijkomende reden om deze inzamelpunten buiten de supermarkt op te zetten dat zij een eerste stap zijn richting ‘circulaire hubs’ waar in de toekomst ook andere materiaalstromen ingezameld kunnen worden (opschaling).
Alle interviewees met wie Eunomia gesproken, waren voorstander van statiegeld op drankblikjes. Allemaal zijn zij ook overtuigd van de noodzaak van een samenhangende ‘recycling visie’ in Nederland. Om die reden hebben zij allen het concept van ‘circulaire hubs’ serieus in overweging genomen.
Het is echter de koppeling van het huidige plan voor statiegeld op blikjes (wat op zeer korte termijn gerealiseerd moet worden) met het idee van circulaire hubs dat aanleiding geeft tot bezorgdheid. De ondervraagden waren vaak van mening dat het ‘circulaire hubs’-idee onvoldoende was uitgewerkt en in zijn huidige vorm risico’s met zich meebrengt. Wanneer dit plan wordt uitgevoerd zoals door het Afvalfonds voorgesteld en de eerste ervaring van mensen met statiegeld voor de blikjes niet positief is, ondermijnt dit niet alleen het draagvlak voor statiegeld maar ook voor het concept van ‘circulaire hubs’.
Lees hier het hele rapport
Eunomia. Deposit Return in the Netherlands – An assessment of the Afvalfonds proposal for beverage can collection in the public domain (PDF downwload)
De VNG stuurde deze brief ook naar staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat Vivianne Heijnen.
“Er komt meer en meer publieke weerstand tegen het Afvalfondsplan. En terecht. Maak het toch niet moeilijker dan het is. We hebben een functionerend statiegeldsysteem dat plastic flessen en glazen bierflesjes inzamelt. Zamel de blikjes gewoon in zoals jullie alle andere statiegeldverpakkingen inzamelen: in de supermarkten”, zegt milieuorganisatie Recycling Netwerk daarop richting het Afvalfonds.
Ook de VNG roept op om de inzameling van blikjes binnen de keten te organiseren. Ze wijst hierbij terecht op de schaarse publieke ruimte. De VNG verwacht dat de innamepunten vervuiling zullen aantrekken. Bewoners zullen daar zich aan storen. Het zal de gemeenten extra opruimwerk kosten. VNG geeft in haar brief nogmaals aan wel voorstander te zijn van de maatregel statiegeld op blikjes. Maar de VNG vindt de inrichting van het systeem zoals voorgesteld door het Afvalfonds “onwenselijk” en “onhaalbaar”.
Photo credits: Victoriano Izquierdo
Toen het kabinet op 3 februari 2021 besliste om ook statiegeld op blikjes in te voeren, verwachtte iedereen dat de consument deze gewoon op dezelfde plek als de flesjes zou kunnen inleveren: in de verkooppunten. Maar het Afvalfonds kwam zo’n 11 maanden later met een onnodig complex en consumentonvriendelijk plan op de proppen. Afvalfonds wil de blikjes buiten de supermarkt om inzamelen: in zogenaamde ‘circulaire hubs’ in de openbare ruimte.
Er kwamen veel kritische reacties en vragen, vanuit onder andere de milieubeweging, Tweede Kamerleden, Consumentenbond en Metaal Verpakkingen Nederland. Mede daarom heeft milieuorganisatie Recycling Netwerk een doorlichting van het Afvalfonds-plan gevraagd aan internationaal onderzoeksbureau Eunomia. De resultaten daarvan worden binnenkort openbaar gemaakt.
Ook Tweede Kamerleden stellen steeds meer vragen over de aanpak van het Afvalfonds. Er zijn minder dan 11 maanden over tot de wettelijke deadline van 31 december 2022. Daarom vraagt de Tweede Kamer dat het Afvalfonds uitleg komt geven. Dat gebeurt in een technische briefing in de Commissie Circulaire Economie op 10 maart, gevolgd door een rondetafelgesprek met meerdere stakeholders.
“(Het is) belangrijk dat er een statiegeldsysteem komt dat écht werkt, zodat zwerfafval wordt voorkomen. Maar het plan dat er nu ligt om statiegeldblikjes in te nemen in publieke ruimte stuit op steeds meer verzet. Op 10 maart hebben we een rondetafelgesprek hierover”, aldus Tweede Kamerlid voor Partij voor de Dieren Eva van Esch.
Recycling Netwerk besluit: “We hopen dat het Afvalfonds tegen die tijd het idee van statiegeldmachines in de publieke ruimte heeft opgeborgen, en kan garanderen aan de Tweede Kamer dat de wettelijke inzamelnorm gehaald wordt met een logisch, efficiënt en klantvriendelijk systeem, namelijk de inzameling in de supermarkten zelf”.
AfvalOnline, Gemeenten vinden statiegeldplan Afvalfonds “nagenoeg onhaalbaar”, 24 februari 2022
Adformatie, ‘Landelijke Opschoondag is schaamlap voor tekortschietende retail en FMCG’, 25 februari 2022
Milieuorganisatie Recycling Netwerk is erg blij met deze ontwikkeling. “Dit betekent dat er op meer plastic flessen statiegeld komt en dit gaat verspilling van grondstoffen en milieuvervuiling tegen. We drongen er al jaren op aan. We zijn blij dat deze logische stap vandaag genomen is”, aldus Recycling Netwerk.
Het statiegeldbesluit van 2020 stelde dat er alleen statiegeld geheven moest worden op plastic flessen met frisdrank en water, waardoor flessen met sap zijn uitgezonderd van de wettelijke verplichting. Recycling Netwerk protesteerde hier vanaf het begin tegen. Sapflessen vormen samen een groot marktaandeel. Landen als Denemarken en Finland tonen bovendien aan dat sap prima mee kan draaien in een statiegeldsysteem. Consumentenprogramma Kassa van BNNVARA besteedde er enkele uitzendingen aan, omdat deze uitzondering ook tot verwarring en onbegrip leidde onder consumenten.
Afgelopen november diende Recycling Netwerk Benelux een handhavingsverzoek in bij de Inspectie van Leefomgeving en Transport (ILT), omdat er veel dranken zonder statiegeld in de schappen stonden die een sap leken te zijn, maar die eigenlijk onder de wettelijke definitie van frisdrank vallen: een drank met een bestanddeel sap, met daaraan water en suiker toegevoegd. In januari gaf de ILT ons gelijk. Met deze uitspraak moesten de drankenproducenten en supermarkten ook statiegeld invoeren op alle sappen waaraan water en suiker was toegevoegd. Dit is een meer correcte toepassing van de statiegeldwet, en betekent dat er in de praktijk op meer plastic flessen statiegeld komt.
We hebben bij deze uitspraak al aangekaart dat de uitzondering voor sappen nu helemaal geen steek meer hield. Bovendien is het voor het milieu nodig dat Nederland gaat naar statiegeld op alle drankverpakkingen, zonder onderscheid of uitzonderingen op basis van de inhoud van de verpakking. “De verpakkingen vervuilen het milieu, los van welke drank erin heeft gezeten. Dus haal die ongefundeerde uitzondering voor sap er gewoon uit” concludeerden we toen.
Ook vanuit de politiek werd hierom gevraagd, het meest recent door GroenLinks die een motie indiende om de uitzondering voor sappen uit de wetgeving te halen. De staatssecretaris ontraadde deze motie met verwijzing naar de evaluatie van het statiegeldsysteem in 2024.
Sapproducent Innocent voerde vanaf de start van statiegeld op kleine plastic flesjes campagne om bij het statiegeldsysteem te mogen. Zij kregen van de staatssecretaris te horen dat ze vrijwillig mochten aansluiten, maar moesten wachten op toestemming van Statiegeld Nederland.
Alle aandacht voor het onderwerp en de breed maatschappelijke druk heeft duidelijk alsnog zijn vruchten afgeworpen. Vandaag kondigde Raymond Gianotten, directeur bij Statiegeld Nederland, aan dat producenten van sap vanaf nu vrijwillig deel kunnen nemen aan het systeem. Supermarkt Albert Heijn reageert als eerste supermarkt dat zij binnenkort op al haar plastic flessen met sap ook statiegeld zal invoeren om het overzichtelijk te houden voor de consument.
Recycling Netwerk is blij met deze logische stap in het statiegelddossier en bedankt alle actoren die hebben meegeholpen dit voor elkaar te krijgen.
Voormalig staatssecretaris Stientje van Veldhoven besloot op 3 februari 2021 dat er vanaf 31 december 2022 een inzamelsysteem operatief moet zijn waarmee 90% van de blikjes gescheiden ingezameld wordt. Het Afvalfonds publiceerde op 14 december 2021 hun plan: ze willen de statiegeldblikjes buiten de supermarkten om inzamelen, in zogenaamde ‘circulaire hubs’.
De 6 milieuorganisaties Recycling Netwerk Benelux, Natuur & Milieu, Plastic Soup Foundation, Stichting De Noordzee, Plastic Soup Surfer en Greenpeace reageerden meteen kritisch. Ze hebben er geen vertrouwen in dat het het bedrijfsleven met dat plan gaat lukken tegen de deadline een fijnmazig en consumentvriendelijk inzamelsysteem op te zetten waarmee aan de wettelijke doelstellingen wordt voldaan. Ook andere stakeholders zoals Metaal Verpakkingen Nederland leverden vergelijkbare kritiek op het plan. Recycling Netwerk heeft nu internationaal onderzoeksbureau Eunomia, ook bekend van studiewerk voor de Europese Commissie, de opdracht gegeven om het plan van het Afvalfonds te reviewen.
“Het plan van het Afvalfonds staat vol met aannames. Deze toetsing is bedoeld om objectieve duidelijkheid te verschaffen: is het aannemelijk dat er met dit plan voor eind dit jaar een operationeel inzamelsysteem staat dat de 90% gescheiden inzameldoelstelling haalt? Dat is de centrale onderzoeksvraag”, zegt Recycling Netwerk Benelux.
De milieuorganisaties gaven eerder al aan dat het ingewikkelde parallelle systeem dat de supermarkten willen opzetten geen excuus kan zijn om de wettelijke deadline te overschrijden. Het Afvalfonds zegt zelf dat het tijdspad “krap” is. Studiebureau Eunomia zal toetsen of het aannemelijk is dat dit systeem in de komende 11 maanden opgezet kan worden, hierbij onder andere rekening houdend met verwachte moeilijkheden zoals het vinden van geschikte en beschikbare locaties voor de ‘circulaire hubs’ buiten de supermarkten, het regelen van de vele gemeentelijke vergunningen en de aanschaf van nieuwe machines die geschikt zijn om buiten te staan.
Om te toetsen of het aannemelijk is dat met deze opzet de 90% gescheiden inzameldoelstelling gehaald wordt, doet Eunomia een internationale benchmark analyse waarbij ze onder andere kijken naar het systeemontwerp van statiegeldsystemen in andere landen en de daaraan gekoppelde inname-prestaties. Ook toetst Eunomia het plan op consumentvriendelijkheid, aangezien dit een bepalende factor is voor een hoge inzamelgraad.
Tweede-Kamerleden van D66, Partij voor de Dieren en GroenLinks vroegen op 19 januari 2022 een technische briefing en rondetafelgesprek over statiegeld op blikjes aan in de commissie Infrastructuur en Waterstaat van de Tweede Kamer. De commissie nam het voorstel aan.
Het Afvalfonds moet tijdens de technische briefing zijn plan presenteren en verdedigen tegenover de commissie. Meerdere stakeholders zullen de discussie voeren bij het rondetafelgesprek.
“De plannen van het Afvalfonds zijn vooralsnog achter gesloten deuren gemaakt. Het is een goede zaak dat er in de Tweede Kamer nu eindelijk openlijk over het plan gesproken gaat worden. Alle Nederlanders krijgen binnen minder dan een jaar te maken met het statiegeldsysteem voor blikjes. Het is in het belang van ons leefmilieu, de circulaire economie en de vele stakeholders dat het statiegeldsysteem goed wordt opgezet en de wettelijke doelen haalt. “We zijn voornemens om de objectieve review van het plan van het Afvalfonds te publiceren voorafgaand aan de hoorzitting in de Tweede Kamer, zodat deze als input kan dienen voor de discussie”, besluit Recycling Netwerk Benelux.
Milieuorganisatie Recycling Netwerk doet in een brief aan Staatssecretaris van I&W Vivianne Heijnen verschillende beleidsvoorstellen voor een snellere transitie naar een circulaire economie.
Het nieuwe Nederlandse kabinet Rutte IV is sinds 10 januari officieel geïnstalleerd. Al eerder werd bekend dat Stientje van Veldhoven (D66) niet door zou gaan als Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (I&W). Steven van Weyenberg was staatssecretaris van 10 augustus 2021 tot 10 januari 2022. Inmiddels is Vivianne Heijnen (CDA) gestart aan haar nieuwe functie.
Het Kabinet Rutte IV spreekt in het coalitieakkoord “Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst” over haar ambities op het gebied van klimaatverandering en circulariteit. Nederland wil tot de “kopgroep” behoren in de transitie naar een groene economie. In 2050 wil het kabinet klimaatneutraal zijn.
Als milieuorganisatie juichen wij deze voornemens toe. Staatssecretaris Heijnen speelt een belangrijke rol in het circulaire economie-dossier. We schreven haar vanuit onze expertise een brief waarin we beleidsonderwerpen uitlichten die wij essentieel achten om de ambities in het coalitieakkoord te kunnen realiseren. De onderwerpen die centraal staan in de transitie naar een circulaire economie en die daadkrachtig beleid behoeven.
Een circulaire economie heeft als doel het gebruik van grondstoffen te reduceren. Verschillende industrieën zijn momenteel nog in grote mate afhankelijk van nieuwe grondstoffen, met een enorme milieu-impact tot gevolg.
Deze problematiek wordt echter niet centraal gesteld in het coalitieakkoord. Het coalitieakkoord maakt terecht de link tussen klimaat en de circulaire economie (p.7), want na de energietransitie is een circulaire economie het tweede domein waarmee de uitstoot van CO2 sterk kan worden verminderd. Maar vermindering van grondstoffenconsumptie is van breder strategisch belang voor Nederland. De milieuwinst die erdoor wordt bereikt gaat ook veel verder dan een lagere CO2-uitstoot.
Het in 2016 opgestelde Rijksbrede programma Circulaire Economie ‘Nederland circulair in 2050‘ bevat de ambitieuze doelstelling abiotisch grondstoffengebruik te halveren voor 2030 ten opzichte van 2014 en volledige circulariteit te bereiken in 2050. We vragen de Staatssecretaris om deze doelen te herbevestigen in deze regeerperiode en bindende grondstoffenreductieplannen uit te werken voor domeinen zoals de bouw, mobiliteit, elektrische apparaten, textiel en verpakkingen. Hierbij is het belangrijk om op te merken dat veel beleid zich momenteel richt op de omgang met en verwerking van afval, niet op de reductie van grondstoffen. Een fundamentele heroriëntatie van de beleidsaanpak is noodzakelijk om de grondstoffenconsumptie sterk terug te dringen.
Voor steeds meer productgroepen bestaat er in Nederland Uitgebreide Producentenverantwoordelijkheid (UPV). Hiermee maakt de overheid producenten verantwoordelijk voor de levenscyclus van hun producten en productsystemen, met het doel om de impact daarvan sterk te verminderen.
In Nederland bestaan er al UPV-systemen voor autobanden en autowrakken, verpakkingen, elektronische apparatuur, en batterijen en accu’s. De overheid heeft conceptregelgeving opgesteld om daar vanaf 2023 in ieder geval ook textiel bij te voegen. Hiervoor heeft Recycling Netwerk recentelijk een zienswijze ingediend.
Om invulling te geven aan de doelstellingen, zetten de producenten voor wie de UPV geldt, producentenorganisaties (Producer Responsibility Organisations, PRO’s) op. Deze PRO’s geven namens de betrokken producenten uitvoering aan het beleid.
Het aansporen van producenten om hun producten te verduurzamen en de impact ervan te verminderen is een goede zaak. We zien echter ook dat het instrument van producentenverantwoordelijkheid vaak leidt tot niet-effectief milieubeleid. Producentenorganisaties hebben via regelgeving een mandaat om de milieu-impact van producten te verminderen. Maar sommige PRO’s blijken ook aanvullende, negatieve, invloed uit te oefenen op de milieudoelstellingen en -regelgeving. Ze behartigen de financiële belangen van producenten via lobbypraktijken en werken zo ambitieuzer milieubeleid tegen.
Producentenorganisaties dienen geen vervangende belangenorganisaties te zijn. De overheden en de maatschappij zijn afhankelijk van producentenorganisaties voor de uitvoering van het beleid. De PRO’s dienen zich ook op de uitvoering te richten en niet op de afzwakking ervan. Daarom stellen we voor dat de overheid de governance van PRO’s beter reguleert. Hiervoor moet de overheid een brede discussie opstarten met diverse stakeholders, waaronder academici, milieuorganisaties, afvalinzamelaars en ook producenten. We zijn bij Recycling Netwerk reeds gestart met onderzoek naar een betere governance voor producentenorganisaties.
Een circulaire economie moet gaan over de reductie van grondstoffengebruik. Maar het beleid van de Nederlandse overheid stuurt vooral op afvalverwerking. Hoewel met hoogwaardige recycling hergebruik van grondstoffen mogelijk is, zou er meer aandacht uit moeten gaan naar preventie en hergebruik. Een voorbeeld: In 2019 toonde Recycling Netwerk we aan dat producenten van alcoholische dranken, shampoo en wasverzachter hun verpakkingen om marketingredenen onnodig zwaar maken. Dit leidt tot materiaalverspilling. Door deze verpakkingen lichter te maken, kunnen grondstoffen uitgespaard worden. Preventie en producthergebruik, en niet recycling, staan bovenaan op de R-ladder omdat ze direct bijdragen aan het behalen van circulaire doelstellingen. De Europese Kaderrichtlijn Afvalstoffen verplicht overheden trouwens om bij opstellen van wetgeving de prioriteitsvolgorde van de afvalhiërarchie te volgen. Helaas gebeurt dit nog amper.
Een groot deel van de wegwerpverpakkingen kan worden vervangen door herbruikbare verpakkingen. Dat is ook nodig om te voldoen aan de eisen van de Europese Single Use Plastics (SUP)-richtlijn. Toenmalige staatssecretaris Stientje van Veldhoven schreef in haar kamerbrief van februari 2021 te willen inzetten op “landelijke afspraken om overal waar mogelijk herbruikbare bekers, bestek en verpakkingen aan te bieden aan de gebruikers en het gebruik van wegwerp in de komende jaren waar mogelijk uit te faseren”. Wij roepen het kabinet op om deze beleidsambitie om te zetten in concrete regelgeving voor 2023.
Momenteel is de Nederlandse beleidsambitie en -uitvoering beperkt, zeker in vergelijking met buurlanden. In 2026 dient voor Europa een meetbare, kwantitatieve consumptievermindering voor plastic drinkbekers en voedselverpakkingen te worden aangetoond en dient hergebruik te worden aangemoedigd. Hierbij moet niet enkel gefocust worden op wegwerpplastics want daarmee wordt een verschuiving naar andere grondstoffen geriskeerd.
Voor de opschaling van hergebruik is ook infrastructuur nodig om de retourlogistiek te faciliteren. Hierbij staat gebruiksgemak voor de consument voorop (zie consumentenstudies van Mission Reuse en Kantar). Stakeholders moeten samenwerken om dit te realiseren. De overheid moet dit faciliteren en financieel ondersteunen, bijvoorbeeld met hogere kosten voor wegwerpproducten, een belasting op wegwerpproducten, uitgebreide producenten verantwoordelijkheid, het stimuleren van hergebruik, en subsidies voor noodzakelijke logistieke componenten zoals wasstraten.
Hergebruik van zowel producten als grondstoffen is noodzakelijk voor de transitie naar een circulaire economie. Statiegeld is dé manier om een hoogwaardige inzamelstroom te realiseren die product- en gronstoffenhergebruik mogelijk maakt.
Het Kabinet Rutte III besloot om statiegeld in te voeren op zowel flesjes als blikjes. Het draagvlak voor statiegeld op deze drankverpakkingen is enorm. Dit politieke besluit is dan ook breed maatschappelijk ontzettend positief ontvangen. Veelvuldige ervaringen in andere landen bewijzen de belangrijke rol die statiegeld speelt in de transitie naar de circulaire economie Het is een ‘easy to implement’ systeem, laaghangend fruit.
We constateren echter dat het vorige kabinet bij de implementatie van het statiegeldsysteem in Nederland keuzes heeft gemaakt die de effectiviteit van het concept statiegeld ondergraven en daarmee de beoogde milieuwinst ondermijnen. Denk aan het relatief lage statiegeldbedrag van 0,15 euro, de verwarrende uitzondering voor sapflesjes en het verwijderen van de terugnameplicht voor verkooppunten waardoor consumenten op minder plekken hun statiegeld terug kunnen krijgen.
Het statiegeldsysteem staat en valt met participatie door consumenten. Maar de inrichting van het Nederlandse statiegeldsysteem maakt het niet gemakkelijk voor de consument om eraan deel te nemen. Het bedrijfsleven, onder leiding van de tegenstribbelende supermarkten, holt de werking van statiegeld verder uit. Het huidige plan van het Afvalfonds om consumenten voor de statiegeldblikjes naar een ander inzamelpunt te sturen dat buiten de supermarkt ligt, de zogeheten “circulaire hubs’, is hier niet het enige, maar wel het meest recente en meest treffende voorbeeld van.
Wij roepen het huidige kabinet met urgentie op om de effectieve werking van het concept van statiegeld te waarborgen. Alleen dan zal het draagvlak voor dit politieke besluit en statiegeld als instrument overeind blijven, en kan Nederland er maximale milieuwinst mee realiseren.