Plastic soep

Hoe leidt zwerfafval tot plastic soep?

Grote eilanden van plastic die in de oceanen drijven, beter bekend als plastic soep, komen steeds vaker in het nieuws. Deze vervuiling vormt een sterk groeiend probleem dat steeds zichtbaarder wordt. Het is mede dankzij wetenschappelijk onderzoek dat de plastic soep steeds beter in kaart wordt gebracht. Steeds weer komt men tot de conclusie dat het plastic-probleem nog groter is dan eerder gedacht.

In de tweede helft van de 20e eeuw werd plastic een van de meest gebruikte materialen wereldwijd. Sindsdien is de productie en het gebruik van plastic enorm toegenomen in alle sectoren en industrieën. Van de textiel en kledingindustrie tot persoonlijke verzorging en de bouw: ze gebruiken allemaal plastic.

In 2015 werd er wereldwijd 322 miljoen ton plastic geproduceerd. The Guardian bericht dat er wereldwijd iedere minuut één miljard plastic flesjes worden verkocht. Wanneer je alle verkochte plastic flessen uit 2015 en 2016 achter elkaar zou leggen, kun je de afstand van de aarde tot de zon afleggen.

 

Hoeveelheid plastic in de oceanen

Jaarlijks verdwijnt er van deze productie meer dan 8 miljoen ton plastic in de oceaan. Dat is zoveel als één volgeladen vrachtwagen per minuut. Onderzoekers schatten in 2017 het totaalgewicht aan plastic in de oceaan op 150 miljoen ton. Plastic maakte daarmee tussen de 60 en 80 procent uit van al het zwerfafval in de oceaan.

Voor wie denkt dat deze getallen het schokkende aanzicht van de dobberende plastic soup op de oceanen verklaren, is het goed om te realiseren dat slechts een fractie van al het plastic zwerfafval drijft en dus zichtbaar is. De drijvende plastic soep is daarmee letterlijk en figuurlijk het topje van de ijsberg.

Omdat plastic niet afbreekt in de natuur, heeft het een erg lange levensduur, vooral wanneer afgezet tegen de korte gebruiksduur van verpakkingen en wegwerpproducten. Vanwege deze lange levensduur zwerven plastic producten honderden jaren in hun originele vorm rond in de oceaan, en nog veel langer in kleinere deeltjes, de zogenaamde microplastics.

Daardoor neemt de totale hoeveelheid aan plastic in de oceaan met de tijd toe. Dit schetst een somber toekomstbeeld: onderzoekers hebben berekend dat, wanneer er geen drastische verandering komt, er in 2050 meer plastic dan vis in de oceaan te vinden zal zijn en 99% van de zeevogels plastic zal hebben ingeslikt.

 

Macro- en microplastics

We maken onderscheid tussen twee typen plastics in het water: macro- en microplastics. Met macroplastics worden de relatief grote stukken plastic afval bedoeld, denk aan: verpakkingen, tassen, flesjes, doppen, wegwerpborden en -bestek, rietjes en sigarettenfilters. Microplastics (ook wel microbeads genoemd) niet altijd zichtbaar met het blote oog. Microplastics ontstaan op 3 verschillende manieren.

Sommige microplastics worden bewust in producten zoals tandpasta, lippenbalsem, shampoo of scrubgel gestopt. Via het riool komen ze in de waterzuiveringsinstallatie terecht. Daar passeren ze de filters omdat ze zo klein zijn. Uiteindelijk belanden ze via de waterlopen in zee. Plankton en schelpdieren filteren deze microplastics uit het water en nemen ze op in hun lichaam.

Andere microplastics ontstaan als gevolg van productie, slijtage of onderhoud van grotere plastic objecten, zoals erosie van autobanden tijdens het rijden of slijtage van synthetische kleding gedurende een wasbeurt. Ook deze microplastics eindigen, via een omweg, uiteindelijk in de plastic soep.

Tot slot ontstaan er ook microplastics in het maritiem milieu door afbraak van macroplastic afval dat al in de zee ligt, vaak onder invloed van weersomstandigheden. Denk aan een gedumpt of kwijtgeraakt visnet dat door blootstelling aan zonlicht en golven in steeds kleinere stukjes wordt opgebroken, maar niet afgebroken. Op dit moment wordt het totaal aantal microplastics in de wereldzeeën op meer dan 51 miljard geschat.

 

Hoe komt plastic zwerfafval in het water terecht?

 

Meer dan 80% van het plastic dat in zee terecht komt is afkomstig van land, voornamelijk van de detailhandel, particulieren huishoudens, toerisme en de levensmiddelen- en drankindustrie.

Het is opvallend dat de bijdrage van al deze sectoren grotendeels bestaat uit plastic verpakkingen. De verpakkingsindustrie speelt daarmee een grote rol in het plastic afval dat uiteindelijk in de oceaan belandt. Plastic afval dat op straat ligt, in een overvolle vuilnisbak of op een vuilnisbelt wordt verzameld, bijvoorbeeld, kan via de wind worden getransporteerd en zo uiteindelijk als macroplastic in de rivier of oceaan belanden. Via zo’n vuilnisbelt komen ook kleinere plastic deeltjes in ons water wanneer ze via regenwater wegsijpelen in de aardbodem, grondwater en daarmee uiteindelijk in onze waterwegen en de zee terechtkomen.

Ook via onze afvoerputjes spoelen we met grote regelmaat microplastics direct het maritieme milieu in. In veel cosmetische producten, zoals gezichtsreinigers en tandpasta, worden microbeads gebruikt die samen met het water worden weggespoeld. Hetzelfde gebeurt met de kleine kunststof vezels die in textiel worden verwerkt; uit onderzoek is gebleken dat één synthetisch kledingstuk tijdens een machine wasbeurt meer dan 1.900 microplastic vezels vrijgeeft. Zo vervuilt een gewone consument zonder het te beseffen. Door het gebruik van plastic in deze producten worden we vervuilers by default zonder dat we het wensen.

Een aanzienlijk gedeelte van de microplastics in de oceaan is te herleiden naar autobanden; erosie van autobanden wordt verspreid via de wind of weggespoeld middels regenwater. Tot slot zwerft er macro- en microplastic afval in het maritieme milieu dat daar ter plekke is achtergelaten, per ongeluk dan wel bewust.

Daarnaast vervuilen visserij en scheepvaartindustrie, al dan niet per ongeluk, onze waterwegen en oceanen met verpakkings- en transportbeveiligingsmateriaal, vracht en afval. Vanuit de visserij vormt vooral verlaten, kwijtgeraakt of weggegooid vistuig (ALDFG = Abandoned, Lost or otherwise Discarded Fishing Gear) een groot probleem; met name vanwege haar grote hoeveelheden tast zwervend vistuig het leven in de oceaan op grote schaal aan.

Al dit plastic in het water zorgt voor grote problemen. Sterker nog, hoe meer onderzoek er wordt gedaan, hoe schadelijker de aanwezigheid van macro- en microplastic zwerfafval blijkt te zijn voor het leven in de oceaan en zelfs de mens.

 

Gevolgen voor het leven in de oceaan

De impact op dieren is het meest zichtbaar wanneer zij verstrikt zijn geraakt in plastic afval, wat vaak visserijmateriaal en verpakkingen betreft. Verstrikking kan dieren verwonden, maar leidt in veel gevallen tot de dood: dieren verdrinken, stikken doordat het plastic hun luchtwegen of bloedstroom afsnijdt, verhongeren doordat ze niet meer kunnen jagen of worden opgegeten omdat ze zich niet kunnen verdedigen.

Daarnaast zijn er vele gevallen bekend van dieren die plastic zwerfvuil hebben ingeslikt; met name zeevogels lijken plastic aan te zien voor voedsel. Ook in de magen van vissen, zeehonden en schildpadden wordt plastic aangetroffen. Onderzoek wijst uit dat al in 2015 meer dan 50 procent van zeeschildpadden, die plastic tasjes aanzien voor kwallen, en maar liefst meer dan 90 procent van zeevogels plastic had geconsumeerd. Dieren sterven door verstikking wanneer zij niet in staat zijn het plastic door te slikken. Dieren die plastic in hun maag hebben gekregen sterven door vergiftiging, interne verwondingen (zoals perforatie van de maagwand) of verhongering doordat het plastic een vals gevoel van volheid creëert.

Recent onderzoek wijst uit dat plastic nanopartikels, in tegenstelling tot vele andere schadelijke stoffen, zelfs tot in de hersenen van vissen kunnen doordringen, waar zij ophopen en tot hersenbeschadiging en gedragsverandering leidt.

Naast deze directe impact op individuele dieren, beïnvloedt plastic ook de gezondheid van dieren op lange termijn. Het bedreigt daarmee het voortbestaan van diersoorten. Uit onderzoek blijkt dat het eten van microplastics de voortplanting van plankton verstoort en dat dit effect tot wel drie generaties zichtbaar is. Omdat plankton aan de basis van de voedselketen staat, zal een vermindering van plankton tot een directe daling in vispopulaties leiden, met alle verregaande gevolgen van dien.

Ook het zogenaamde ‘liften’ op plastic ontwricht het leven in de oceaan. Sommige alg- en planktonsoorten leggen hun eitjes op drijvend materiaal, dat voorheen bestond uit vegetatie; deze eitjes werden na niet al te lange tijd weer ‘afgezet’ doordat hun vervoersmiddel biologisch afbrak. Nu deze eitjes op plastic worden gelegd, komen deze diersoorten in territoria die eerder onbereikbaar waren, waar zij een gevaar vormen voor het ecosysteem ter plaatse. Op dit moment tast plastic zwerfafval in oceanen het leven aan van ongeveer 1.341 diersoorten, waarvan 15 procent met uitsterven worden bedreigd.

Gevolgen voor de mens

Omdat zeedieren microplastics opeten, krijgen wij uiteindelijk ook microplastics op ons bord. Volgens professor Colin Janssens aan de UGent bevat één gram mossel al snel 1 plastic deeltje. Volgens onderzoekers aan de Vrije Universiteit van Amsterdam bevat één gram mossel tussen de 19 en 105 deeltjes plastic. Wie een halve kilo mosselen eet krijgt dus honderden tot duizenden plastic deeltjes binnen.

Er wordt op dit moment nog veel onderzoek gedaan naar de schadelijke effecten op onze gezondheid, maar het is een feit dat een deel van deze microplastics in ons lichaam blijven en zich daar kunnen ophopen, bijvoorbeeld in ons bloed en lymfestelsel. Een andere zekerheid is dat weekmakers in plastics hormoonverstorend kunnen werken. Zelfs zeer kleine concentraties van hormoonverstorende stoffen kunnen al gevaarlijk zijn voor ongeboren en zeer jonge kinderen.

Ook via het water dat we drinken, consumeert de mens (inmiddels) microplastics. Wereldwijd zijn er microplastics aangetroffen in ons kraanwater, en ook onderzoek naar flessenwater wijst uit dat hier kleine deeltjes plastic in zitten.

De plastic soep heeft ook financiële gevolgen, bijvoorbeeld voor de visserij. Vissers geven aan beperkte en verontreinigde vangst te hebben als gevolg van zwerfvuil op zee. Ook zijn er incidenten met vervuilde schroeven en geblokkeerde pijpen als gevolg van zwerfvuil. Schatting is dat plastic soep de Schotse vissersvloot jaarlijks tussen de 11,7 en 13 miljoen euro kost. Voor Nederland en België zijn geen cijfers bekend.

Een ander voorbeeld zijn de kosten die kustgemeenten maken om hun stranden schoon te houden. Geschat wordt dat de Nederlandse en Belgische kustgemeenten daar gezamenlijk jaarlijkse 10,4 miljoen euro aan kwijt zijn. De belangrijkste motivatie van de kustgemeenten om zwerfvuil op te ruimen is de potentiële impact van vuile stranden op het toerisme. Opruimen kost nog altijd minder dan de potentiële terugloop in toerisme, en daarmee inkomsten, als er niet zou worden opgeruimd.

 

Meer over zwerfafval