Janine Röling: ”We zijn teleurgesteld dat het ambitieniveau is bezweken onder de lobby van de industrie, maar tegelijkertijd moeten we niet onderschatten dat alle verandering ergens begint. Ik zie dit als de start van een nieuwe, duurzamere omgang met verpakkingen.

Op maandag 4 maart 2024 hebben het Europees Parlement en de Raad een akkoord bereikt over de Europese Verpakkingsverordening (Packaging and Packaging Waste Regulation). De overeenkomst markeert het einde van een lange en intense politieke strijd om maatregelen in te voeren die de alsmaar toenemende hoeveelheid verpakkingsafval een halt toe roepen. 

Ondanks de ongekende druk en negatieve lobby zijn de EU-instellingen het uiteindelijk eens geworden over een reeks bepalingen om de productie van verpakkingsafval te voorkomen, hergebruiksystemen te bevorderen en onze afhankelijkheid van wegwerpverpakkingen te verminderen. 

Om de ongecontroleerde groei van verpakkingsafval een halt toe te roepen, stelt Europa voor lidstaten bindende doelstellingen vast die het verpakkingsafval moeten verminderen (5% tegen 2030, 10% tegen 2035 en 15% tegen 2040). Daarnaast bevat het akkoord doelstellingen om herbruikbare verpakkingen in de dranken- en transportsector te introduceren. Ook is het einde van plastic wegwerpverpakking voor consumptie ter plaatse in zicht en worden statiegeldsystemen verplicht.  

Janine Röling (milieuorganisatie Recycling Netwerk Benelux): “Dit akkoord is een belangrijke stap in de goede richting. Om onze afhankelijkheid van grondstoffen te verminderen, moeten we in Europa inzetten op hergebruik-systemen, het vermijden van onnodige verpakkingen, en hoogwaardige recycling. We zijn teleurgesteld dat het ambitieniveau is bezweken onder de lobby van de industrie, maar tegelijkertijd moeten we niet onderschatten dat alle verandering ergens begint. Ik zie dit als de start van een nieuwe, duurzamere omgang met verpakkingen.”

De coalitie van NGO’s* waarmee RNB dit dossier opvolgt, juicht toe dat er strengere regels komen voor het gebruik van zorgwekkende stoffen en extreem persistente chemicaliën (PFAS) in voedselverpakkingen. De politieke wil om de consument en het milieu te beschermen tegen deze schadelijke stoffen, is hoognodig. 

De coalitie betreurt echter dat het oorspronkelijke voorstel van de Europese Commissie, dat in november 2022 werd gepubliceerd, zwaar heeft geleden onder de druk van partijen die de wegwerpmaatschappij in stand willen houden. Het is vooral teleurstellend dat de beperkingen voor onnodige verpakkingen alleen betrekking hebben op kunststoffen wegwerpverpakkingen en niet gelden voor alle verpakkingsmaterialen voor eenmalig gebruik (zoals voorzien in het oorspronkelijke voorstel). Hierdoor vrezen we voor een materiaalverschuiving van kunststof naar papier en karton, waardoor de druk op onze bossen verder zal toenemen.

Het vervolg

Na 4 jaar voorbereidend werk en meer dan 15 maanden onderhandelen, roepen we de EU-instituties op om geen tijd te verliezen en deze belangrijke verordening nog voor de Europese verkiezingen aan te nemen. Zo wordt een duidelijk signaal afgegeven dat het tijd is voor verandering: circulaire oplossingen opschalen en het gebruik  van wegwerpverpakkingen afbouwen. Het Europees Parlement moet het akkoord ratificeren in de plenaire vergadering van april. Ook verwachten we dat de Europese Commissie de overeenkomst zo snel mogelijk zal ondertekenen. 

RNB blijft samen met de andere NGO’s in de coalitie pleiten voor hoge ambities op Europees niveau en een goede implementatie van de nieuwe regels om de ongecontroleerde groei van verpakkingsafval te stoppen. Belangrijke beslissingen over hoe de maatregelen van de verordening moeten worden geïmplementeerd, worden op een later moment genomen. We blijven dit proces dan ook op de voet volgen.

Cijfers

De totale hoeveelheid verpakkingsafval in de EU is gestegen van 66 miljoen ton in 2009 tot 84,3 miljoen ton in 2021 (een groei van 27,7%). De verwachting is dat dit verder zal stijgen tot 92 miljoen ton in 2030, en 107 miljoen ton in 2040.

De geschatte jaarlijkse productie van verpakkingsafval bedraagt ongeveer 190 kg per inwoner in de EU. Dit afval heeft een aanzienlijke milieu-impact, aangezien het bijdraagt aan 40% van het plasticgebruik en 50% van het papiergebruik, en resulteert in koolstofemissies die gelijk zijn aan de jaarlijkse emissies van Hongarije. (Bron: Eurostat)

Verpakkingen behoren tot de voornaamste gebruikers van nieuwe materialen (40% van het plastic en 50% van het papier dat in de EU wordt gebruikt, is bestemd voor verpakkingen) en dragen bij aan 36% van het huishoudelijk afval. 

Contactgegevens

Janine Röling – Recycling Netwerk Benelux | Europees beleid
janine.roling@recyclingnetwerk.org

+31 6 53595642

*De leden van deze informele coalitie zijn Zero Waste Europe, European Environmental Bureau, ECOS, ClientEarth, Surfrider Foundation Europe, Deutsche Umwelthilfe, Recycling Netwerk Benelux, Fern en het Environmental Paper Network.

 

Oververpakking is een groeiende zorg voor ons milieu. Het meest frustrerend zijn dubbele verpakkingen: wanneer een extra onnodige laag papier of plastic om een verpakt product wordt gedaan om ze samen te voegen en meer te verkopen. Om deze verpakkingswaanzin uit winstbejag een halt toe te roepen, hebben Canal It Up, Proper Strandlopers, Gents Milieufront en Recycling Netwerk Benelux de handen ineengeslagen om de campagne End Double Packaging te lanceren. Met deze campagne roepen we consumenten op om gevallen van oververpakking en dubbele verpakkingen op te sturen naar Fost Plus, de organisatie die de verpakkingsindustrie in België vertegenwoordigt. Daarnaast roepen we consumenten ook op om geen producten in dubbele verpakkingen te kopen.

Met deze campagne hopen we de producenten en supermarkten te bereiken zodat ze hun verantwoordelijkheid nemen voor een duurzamere manier om producten te verpakken. De boodschap is simpel: wanneer consumenten een product met dubbele verpakkingen zien in de supermarkt, maak er dan een foto van en stuur deze naar het formulier van Fost Plus. Daarnaast kunnen consumenten de dubbele verpakkingen die ze tegenkomen ook online delen met de hashtag #EndDoublePackaging.

De organisatie Canal It Up – de organisatie die werkt naar schonere waterwegen in Brussel – deed uitgebreid onderzoek en vond dat Colruyt de grootste vervuiler is van de Brusselse kanalen. Naar aanleiding van dit onderzoek, claimt Colruyt groep te werken aan innovatieve oplossingen om plastic vervuiling tegen te gaan. Het team van Canal It Up besloot de retailer op de proef te stellen. Ze gingen winkelen in de Colruyt van Jette en vonden 171 producten met dubbele verpakkingen. Deze extra plastic verpakkingen hebben maar één functie: meer producten verkopen. Deze multipacks worden door Colruyt zelf gemaakt; producenten leveren hun producten namelijk zonder deze extra lagen plastic. Echter is Colruyt niet de enige supermarkt die dubbele verpakkingen gebruikt, in andere supermarkten zijn namelijk ook voorbeelden van dubbele verpakkingen gevonden, zoals ook terug te zien is in onderstaande campagnevideo.

voorbeelden van dubbele verpakkingen die zijn gevonden in Colruyt in Jette

Afgezien van het overbodige gebruik van plastic, brengt oververpakking nog een aantal andere problemen met zich mee:

Wij hebben de macht!

Consumenten hebben de macht om het gedrag van retailers te veranderen. Een recent rapport van Recycling Netwerk Benelux over de preventie en het hergebruik van verpakkingsafval in België identificeerde mondige consumenten als een machtige groep om een vermindering van verpakkingen te eisen. We moedigen iedereen in België aan om oververpakking of dubbele verpakking te melden via de website van Fost Plus, en om natuurlijk geen producten in dubbele verpakkingen te kopen.

Deze campagne is een gezamenlijke actie van:

“Recycling is niet de oplossing,” zegt Recycling Netwerk Benelux. Na meer dan 20 jaar is onze milieuorganisatie toe aan een nieuwe naam. We maken ons klaar voor een transformatie met ook een nieuwe website en een ambitieus plan voor de toekomst. 

Recycling Netwerk Benelux is een milieuorganisatie die werkt aan de vermindering van virgin grondstoffengebruik en het tegengaan van milieuvervuiling. Onze belangrijkste dossiers zijn statiegeld, UPV, hergebruik, sigarettenfilters en textiel. We analyseren beleid, doen aanbevelingen en proberen zo bij te dragen aan een geïnformeerd debat. 

Blijf je graag op de hoogte? Schrijf je dan in voor onze nieuwsbrief.

De switch van eenmalige naar herbruikbare verpakkingen is een belangrijke stap naar een échte circulaire economie. Zo stoppen we de verspilling van grondstoffen aan verpakkingen die we soms maar een paar minuten nodig hebben. Maar hoe zit het nu precies met de (nieuwe) regelgeving? En waar gaat het mis? 

Waar staan we nu? Een overzicht.

40% minder wegwerpbekers- en bakjes in 2026

Nederland wil af van onnodig grondstoffengebruik, bergen afval en zwerfafval. Het hergebruiken van verpakkingen is een goede manier om dat te voorkomen. Elke dag gooien we in Nederland 19 miljoen eenmalige plastic bekers en voedselverpakkingen weg. De overheid kwam dan ook met een ambitieuze doelstelling: 40% minder wegwerpbekers- en bakjes in 2026 ten opzichte van 2022. Afgelopen jaar gingen twee stukken wetgeving van kracht om naar dat doel te werken, voor take-away (consumptie on-the-go) and dine-in (consumptie ter plaatse), ook wel de Single Use Plastic of SUP-wetgeving genoemd. De transitie van wegwerp- naar herbruikbare verpakkingen is in gang gezet.

De wetgeving in het kort

Take-away (consumptie voor onderweg en maaltijdbezorging aan huis)

Vanaf 1 juli 2023 moet er een toeslag gerekend worden voor plastic bevattende wegwerpbekers en eenmalige voedselverpakkingen. Daarnaast is het verplicht een herbruikbaar alternatief aan te bieden. Dat kan zijn: óf zelf een herbruikbare verpakking aanbieden, óf BYO (Bring Your Own) faciliteren, óf beide. 

Dine-in (consumptie ter plaatse)

Vanaf 1 januari 2024 is het aanbieden van herbruikbare bekers en voedselverpakkingen verplicht. Je mag enkel nog wegwerpverpakkingen blijven gebruiken als je meer dan 75% (gewichtsvolume) apart kunnen inzamelen en aanbieden voor hoogwaardige recycling. Dit percentage loopt op tot 90% in 2027. Hoogwaardige recycling betekent beker-tot-beker, of bakje-tot-bakje, en geen laagwaardig materiaal zoals toiletpapier of bermpaaltjes.

Wetgeving zonder handhaving 

Eind 2023 was er ineens rumoer rondom de wetgeving voor consumptie ter plaatse: wegwerpfabrikanten lobbyden voor uitstel en verzwakking van de wetgeving. In het sentiment en de onduidelijkheid rond de SUP-wetgeving werden beide moties met een kleine meerderheid aangenomen. Een door 50 partijen ondertekende brief aan politieke partijen mocht niet baten. Demissionair staatssecretaris Heijnen werd voor een lastige keuze gesteld: de wetgeving behouden en zo vasthouden aan haar lijn van de afgelopen jaren of de wetgeving verzwakken en zo tegemoetkomen aan de moties. Ze koos voor een middenweg: de wetgeving bleef staan, maar handhaving werd verzwakt. De Inspectie voor Leefomgeving en Transport (ILT) werd door Heijnen opgeroepen om niet te handhaven op de SUP-heffing en op wegwerp uitzonderingen voor consumptie ter plaatse. Het besluit om de moties al dan niet uit te voeren, laat ze aan haar opvolger.

Door de moties vindt er geen handhaving plaats op het verbod van plastic bevattende wegwerpbekers en voedselverpakkingen als verpakkingen: maximaal 5% kunststof bevatten, 100% gerecycled kunnen worden, aantoonbaar 75% ingezameld en aangeboden worden voor recycling en melding wordt gedaan bij ILT

SUP-heffing mist het doel

Begin 2022 riepen we met Mission Reuse al op om de wetgeving duidelijk en eenvoudig te maken, in te zetten op hergebruik systemen vanuit het bedrijfsleven en de verantwoordelijkheid niet bij de consument te leggen. De Nederlandse overheid kwam met een slecht uitgewerkte SUP-heffing die het probleem met wegwerp niet kon oplossen.  Ook  na de inwerkingtreding van de wetgeving voor take away gaven we aan waarom de wetgeving het doel mist

Hergebruik weer mainstream maken

In een aantal decennia zijn we als samenleving gewend geraakt aan wegwerpverpakkingen. Throw away living, een term die voor het eerst genoemd werd in naoorlogs Amerika, zorgde voor ‘gemak en luxe voor iedereen’. Ook Nederland is een wegwerpsamenleving geworden, met een take-away koffiecultuur die sterker is dan in de ons omringende landen. Maar nu worden mensen met eigen herbruikbare beker niet meer raar aangekeken. De weg naar herbruikbaar is ingezet. Terúg naar herbruikbaar, moeten we zeggen. Herbruikbare alternatieven worden langzaam maar zeker weer mainstream

Exemplarisch is ‘Die Mok’, een vermaking van de hit ‘Dream On’ van de in de jaren ‘90 enorm succesvolle Nederlands Eurohouse groep 2 Brothers on the 4th Floor. Bij tv-programma ‘Even Tot Hier’ brachten zij deze BYO-versie.

Hergebruik de toekomst

Gevraagd naar wat zij merken van het besluit van Heijnen antwoordde een aanbieder van herbruikbare verpakkingen: ‘’We zien alleen maar extra bedrijven die overstappen.’’ Het AD belde met de 20 grootste werkgevers van Nederland: allen gaan zij over op herbruikbaar. Ook bioscoopketen Pathé stapt na een succesvolle pilot met Mission Reuse met alle 30 locaties over op een herbruikbaar bekersysteem. De handhavingsorganisatie ILT adviseert dan ook: stap over op hergebruik, dan hoef je geen melding te doen en geen administratie bij te houden. 

Maar bedrijven gaan niet innoveren of investeren (of van businessmodel veranderen) zonder sturende wetgeving of economisch incentive. Daarom is het belangrijk dat de aanbieders van herbruikbare oplossingen zich gesteund voelen door een stabiele overheid. 

Best practices andere landen

Koplopers in eigen land:

Conclusie

De transitie van wegwerp- naar herbruikbare verpakkingen is nu echt in gang gezet. Volgens de Raad voor Leefomgeving en Infrastructuur moet het kabinet ‘beleid gaan voeren dat zich richt op het afbouwen van de wegwerpmaatschappij, die de omslag naar een duurzame en circulaire economie in de weg staat. Dit vraagt om een actieve overheid, die regie voert en het goede voorbeeld geeft.’ Wellicht kijken we over een aantal decennia terug, en vragen we ons af waarom we zoveel materialen verspild hebben al die tijd. 

Nieuwsgierig naar meer?

Karl Beerenfenger van Mission Reuse (een gezamenlijk transitieprogramma van Enviu, Natuur & Milieu en Recycling Netwerk Benelux) is beschikbaar voor reacties en interviews.

Contactgegevens

Karl Beerenfenger – karl.beerenfenger@recyclingnetwerk.org – 06-18632023

 

We slagen er niet in om het land schoon te krijgen. De Belgische straten, pleinen en parken blijven geplaagd door zwerfvuil. Uit een studie van milieuorganisatie RNB (Recycling Netwerk Benelux) blijkt dat België er niet in slaagt om een daling te realiseren. In Brussel en Wallonië is er zelfs geen betrouwbare data over de hoeveelheden en de samenstelling van het zwerfvuil.

In elke regio van het land wordt een ander zwerfvuilbeleid gevoerd. Vlaanderen heeft een -20% doelstelling voor 2022 ten opzichte van 2015, die niet gehaald is. In Wallonië en Brussel zijn afspraken over zwerfvuil minder hard geformuleerd en ontbreekt een goede opvolging. In geen enkele regio wordt zwerfvuil aan de bron aangepakt.

Het bedrijfsleven betaalt ook heel weinig voor het zwerfvuil dat ze veroorzaken. Voor Vlaanderen gaat het om 9,6 miljoen euro, terwijl de opruimkosten maar liefst 161 miljoen bedragen. Het grootste deel van de kosten wordt gedragen door steden en gemeenten.

Rob Buurman, directeur Recycling Netwerk: ‘Er wordt veel gesproken over zwerfvuil, maar de aanpak beperkt zich tot opruimacties en communicatiecampagnes.Opruimacties zijn waardevolle initiatieven als vrijwilligers zich daarvoor inzetten, maar van de overheid verwachten we ook effectief beleid.’

De studie naar zwerfvuil is de derde in een reeks papers naar producentenverantwoordelijkheid in België en werd uitgevoerd door consultant Maxine Von Eye. Hieronder focussen we op vier cruciale lessen uit het rapport.

Les 1: richt je op het zwerfvuil, niet op de burger

Het beleid is vooral gericht op het sensibiliseren van burgers, terwijl producenten kunnen doorgaan met de verkoop van steeds meer wegwerpverpakkingen. 75 procent van ons zwerfvuil bestaat uit wegwerpverpakkingen, maar de fabrikanten ervan blijven buiten schot. De huidige zwerfvuilaanpak is vooral gunstig voor de industrie. 

Voorstel: de aanpak van het zwerfvuil moet de afvalhiërarchie volgen, wat betekent dat preventie en hergebruik van verpakkingen prioriteit krijgen. Wegwerpverpakkingen worden vervangen door herbruikbare verpakkingen, zeker voor take-away. Als er toch wegwerpverpakkingen worden gebruikt, dan worden die beter ingezameld, zoals met statiegeldsystemen.

 

Les 2: verbeter de monitoring van zwerfvuil 

Er zijn indicatoren die aangeven dat het zwerfvuil in Wallonië en vooral ook Brussel een groter probleem is dan in Vlaanderen, maar het ontbreekt aan goede monitoring en opvolging.

Voorstel: Wallonië en Brussel kunnen leren van de Vlaamse gedetailleerde methodiek om het zwerfvuil in kaart te brengen, zowel op het vlak  van opruimkosten als hoeveelheden. Harmonisatie en accuraatheid van de monitoring is ook belangrijk omdat verpakkingsproducenten een deel van de zwerfvuilkosten betalen.

Les 3: laat industrie betalen voor het zwerfvuil, maar verminder hun invloed

Organisaties zoals Mooimakers (officieel overheid) in Vlaanderen en Be WaPP in Wallonië worden grotendeels gefinancierd en bepaald door de verpakkingsindustrie. Zo bestaat de stuurgroep van Mooimakers uit vertegenwoordigers van Comeos, Fevia en Fost Plus. Geen wonder dat er dus enkel bedrijfsvriendelijke campagnes worden opgezet.  

Voorstel: verminder de invloed van de verpakkingsindustrie op het zwerfvuilbeleid. Laat fabrikanten  de volledige kosten betalen als hun verpakkingen terechtkomen het zwerfvuil. Maar als het zwerfvuil daalt, moeten ook de kosten dalen. Volgens het (nog niet definitieve) Samenwerkingsakkoord Zwerfvuil & UPV tussen Vlaanderen, Brussel en Wallonië kunnen die kosten zeer sterk dalen wanneer statiegeld wordt ingevoerd en het zwerfvuil vermindert. De daling van de kosten voor producenten moet afhankelijk zijn van de resultaten, niet van de eenvoudige invoering van een statiegeld. 

Les 4: stop met nutteloze proefprojecten en zet in op bewezen oplossingen

De studie evalueerde ook het proefproject De Click. Dit beloningssysteem van de verpakkingsindustrie is uitgerold over 12 steden en gemeenten. In Antwerpen zijn ze er alweer mee gestopt omdat het geen effect had op het zwerfvuil. De studie laat zien dat De Click ook op andere plaatsen geen significante impact heeft op het zwerfvuil.

Voorstel: implementeer bewezen oplossingen tegen zwerfvuil, zoals een klassiek statiegeldsysteem dat het zwerfvuil al met tientallen procenten kan laten dalen.

 

Overheid, bedrijfsleven, academici, NGO’s en media kwamen op maandag 27 november samen in Utrecht om de transitie naar hergebruik in de praktijk te zien, te vieren en te versnellen. Mission Reuse initieerde en organiseerde deze herbruikbare verpakkingen beurs, in samenwerking met het Kennisinstituut Duurzaam Verpakken, Stichting Afvalfonds Verpakkingen (nu: Verpact) en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.

Met ruim 500 aanmeldingen, 40 sprekers, 30 standhouders en 20 deelsessies was de eerste Reusable Packaging Fair in Nederland goed gevuld. Op de fair kwamen reuse solution providers uit allerlei sectoren bij elkaar: bekers en maaltijdverpakkingen, glazen flessen, e-commerce, huishoudproducten, retail en transportverpakkingen. Maar ook de aanbieders van diensten zoals afwas, technologie en communicatie advies.

Bij 30 stands kwamen aanbieders en afnemers van herbruikbare verpakkingsoplossingen samen, in de B2C en B2B sector. In 20 deelsessies kwamen alle aspecten van hergebruik aan bod. Van wetgeving tot wassen, van productie tot consumentengedrag en van businessmodellen tot ketensamenwerking.

Herbruikbare verpakkingen zijn een belangrijke stap op weg naar een circulaire economie in 2050. De doelstelling van 40% minder plastic bevattende wegwerpverpakkingen in 2026 is enkel haalbaar door een stevige switch naar minder én herbruikbare verpakkingen. De eerste Reusable Packaging Fair bracht alle stakeholders samen, en gaf een zetje aan de transitie van wegwerp naar hergebruik.

Heel veel dank aan alle sprekers, standhouders en bezoekers.

Beluister hier het NPO Radio 1 item van de Reusable Packaging Fair.

Verpakkingen, elektronische apparaten, autobanden, batterijen, textiel: er zijn veel producten waar we als consument in het dagelijks leven mee te maken krijgen waar ‘uitgebreide producentenverantwoordelijkheid’ (UPV) voor geldt. En dit worden in de (nabije) toekomst alleen nog maar meer productgroepen, zoals schoenen en luiers. Toch is er veel aan te merken op het systeem. Het zorgt weliswaar vaak voor betere inzameling en het dekken van de kosten hiervan, maar hoe zit het met de verduurzaming van de producten? En wie heeft het eigenlijk voor het zeggen? 

Europa gelooft in producentenverantwoordelijkheid

Er worden op dit moment meerdere beleidsdossiers behandeld in Europa waar UPV een rol in speelt. Ten eerste de Packaging and Packaging Waste Regulation (PPWR): hierin wordt o.a. gesproken over de investeringen die producentenorganisaties (PRO’s) wel of niet moeten doen in bijvoorbeeld hergebruiksystemen. Ook wordt er gekeken naar de verplichte eco-modulatie (tariefdifferentiatie op basis van duurzaamheidscriteria) voor verpakkingen. 

Daarnaast wordt de Waste Framework Directive (WFD) herzien. Deze ‘Kaderrichtlijn Afvalstoffen’ bepaalt onder meer de afvalhiërarchie en de spelregels voor UPV-systemen en de bijbehorende PRO’s. Een invloedrijk dossier dus. Onderdeel van de huidige herziening is de verplichte invoering van UPV-systemen voor textiel. In de geldende versie van de WFD is al opgenomen dat lidstaten textiel vanaf 2025 gescheiden moeten inzamelen. Nu komt er dus producentenverantwoordelijkheid bij voor textiel. 

Geen optimale UPV zonder systeemverandering 

Één ding is duidelijk: UPV is here to stay. Toch hebben we al vaker opgemerkt (zoals hier en hier) dat er veel mis gaat binnen UPV-systemen, waarvan veel terug te leiden is naar de gebrekkige governance. De rol van de overheid is te beperkt, veel stakeholders voelen zich buitenspel gezet, en handhaving is gebrekkig. De boodschap dat UPV niet optimaal functioneert, is ook bij de Nederlandse overheid aangekomen. Nadat Staatssecretaris Heijnen in april 2022 haar visie voor UPV presenteerde aan de Kamer, werden er verschillende moties ingediend en aangenomen. Naar aanleiding hiervan heeft het Ministerie van I&W besloten om te starten met een traject om te komen tot verbetervoorstellen. Deze zijn in oktober dit jaar gepubliceerd. 

In samenwerking met Minderoo heeft Recycling Netwerk ook een analyse gemaakt van de werking van UPV-systemen. De resultaten daarvan zijn opgenomen in een position paper dat in november is gepubliceerd. 

Hoe maken we UPV toekomstbestendig?

Maar wat staat er in beide voorstellen? Hieronder kijken we naar de verschillen en overeenkomsten, om zo antwoord te geven op de vraag hoe we UPV in de toekomst kunnen verbeteren. 

De Nederlandse verbeterplannen: meer circulariteit en samenwerking

De verbetervoorstellen UPV richten zich op twee hoofdthema’s: het beter betrekken van gemeenten  en het inbouwen van meer circulariteit. Want de huidige UPV-systemen zijn vooral succesvol in het financieren van de inzameling en recycling van producten wanneer ze afval worden. Maar zowel in de opzet als in de uitvoering is er nog veel verbetering mogelijk. 

De toekomst van UPV volgens Minderoo & RNB 

Recycling Netwerk heeft samen met Minderoo een eigen analyse gemaakt van de werking van UPV-systemen. Hoewel de praktijkervaring in Nederland waardevolle informatie biedt, richt de analyse zich breder op wat we zien in Europa. Aan de hand daarvan doen we concrete, ambitieuze beleidsaanbevelingen om het instrument UPV te verbeteren, en daarmee de positieve milieu-impact te verhogen. We gaan hieronder kort in op iedere aanbeveling:

Conclusie: welke weg slaan we in?

Op veel vlakken lijken de beide analyses eenzelfde doel voor ogen te hebben: het verbeteren van producentenverantwoordelijkheid zodat het een eerlijker instrument wordt dat meer milieuwinst behaalt. We zijn tevreden met het feit dat de Nederlandse overheid erkent dat producentenorganisaties momenteel veel macht hebben, ten koste van andere stakeholders en de effectiviteit van het beleid. 

Ook lijkt er het besef te bestaan dat verduurzaming volledig overlaten aan het bedrijfsleven niet per definitie effectief is. Sterker nog, vanwege financiële belangen wordt het drukken van de kosten vaak verkozen boven verduurzaming. We hopen dan ook dat de Nederlandse overheid werk gaat maken van duidelijke sturing op echte circulariteit, waarbij er een einde komt aan incrementele doelstellingen die lastig handhaafbaar zijn. 

Helaas blijft de rol van de overheid op het gebied van de governance-structuur beperkt. De governance wordt door de Staatssecretaris vooral bekeken vanuit het oogpunt van geschillen. Daarbij wordt een mogelijke escalatie-rol voor de overheid zelf voorzien. Governance gaat echter niet alleen over een oplossing bij incidenten, maar juist ook over de wijze waarop het beleid wordt opgesteld en uitgevoerd. De governance-problematiek binnen UPV is structureel en zal dan ook niet opgelost worden met het instellen van een escalatieniveau. Wij hopen dat deze integrale wijze van kijken naar governance mee wordt genomen bij de herziening van UPV. Het instellen van een escalatiemogelijkheid is nuttig, maar onvoldoende. De overheid moet niet de verantwoordelijkheid, maar wel de regie terug in handen nemen. 

Foto credit: Saskia Risseeuw

Een jaar geleden kreeg de Belgische industrie de opdracht om te bewijzen dat hun digitaal statiegeld een betere oplossing is tegen zwerfvuil dan het klassieke systeem. We delen onze conclusies over het klankbordgroepproces en over wat de pilots ons hebben geleerd (of niet).

Klankbordgroep proefprojecten: publieke transparantie of maskering?

Toen de proefprojecten van start gingen om digitaal statiegeld in 2023 te testen, werd een klankbordgroep opgericht, bestaande uit milieu-, consumenten- en armoedeorganisaties.

Wat was het doel? Zoals de Vlaamse minister van Leefmilieu Zuhal Demir zelf zei in januari 2023 “Er komt een klankbordgroep waarin onder meer de milieuorganisaties zitten die ook transparant alle informatie kunnen bevragen, delen, consulteren en analyseren” (Plenairevergadering 18 januari 2023). Transparantie en constructieve feedback van publieke belanghebbenden waren dus de doelstellingen.

Een broodnodige transparantie en betrokkenheid van deze actoren, gezien de oververtegenwoordiging van de industrie in de pilots. Een paar voorbeelden.

Is het niet een beetje alsof je een student vraagt om zijn eigen test te ontwerpen en die dan te beoordelen? Zoals Zuhal Demir zei “de pen wordt vastgehouden door de OVAM en door onze diensten” (18 januari), dus Fost Plus zou hier niets over te zeggen mogen hebben. Het feit dat de stuurgroep het eindverslag van de OVAM heeft kunnen inkijken is op zich al een kwestie van ‘wie houdt de pen vast’.

Je kunt je nu dus afvragen: zijn de leden van de Klankbordgroep gehoord in hun feedback? Moeilijk te zeggen, want we hebben het eindrapport nog niet gezien. Daardoor is het ook moeilijk om te weten of er rekening is gehouden met ons advies.

En ja, we hebben feedback kunnen geven op de pilots. Maar dit is ons niet gemakkelijk gemaakt. Zo hebben we in de laatste fase van de pilot veel moeten aandringen op extra vervolgbijeenkomsten. Voorbereidend materiaal voor de vergaderingen (laatste rapporten van meer dan 150 pagina’s) werd op het laatste moment verstuurd (bv. minder dan 48u op voorhand) ondanks verschillende verzoeken om de agenda tijdig te krijgen. De OVAM publiceerde persberichten over de voortgang van de pilots, zonder de klankbordgroep hierbij te betrekken of te informeren. Het persbericht van 15 november verscheen zelfs enkele uren voor de vergadering met de klankbordgroep en bevatte al voorlopige conclusies over de pilots. Wat had het dan nog voor zin om bijeen te komen, als de conclusies al vaststonden?

Vandaag, woensdag 13 december, vinden hoorzittingen plaats over de definitieve pilots. In het licht van die komende hoorzittingen delen we onze eigen beoordeling van de vijf evaluatiecriteria door de OVAM bepaalde waarop de pilots een antwoord moeten kunnen bieden.

Proefprojecten digitaal statiegeld: wat hebben we geleerd?

Ondanks de inspanningen van de industrie en al het werk (en geld) dat in die pilots is gestoken, moeten we realistisch zijn. De resultaten zijn onvoldoende om te bevestigen of digitaal statiegeld effectief kan worden opgezet in 2025 en – nog zorgwekkender – of het daadwerkelijk zou bijdragen aan het verminderen van de hoeveelheid verpakkingen in het zwerfafval.

1. Effectiviteit: wat zijn de werkelijke voordelen van digitaal statiegeld?

Geen meetbaar retourpercentage

Het ‘scanratio’ (gescande hoeveelheid / verkochte hoeveelheid) is weliswaar interessant om te bekijken, maar zegt niet veel over het ‘retourpercentage’ (verpakkingen die gecertificeerd worden ingezameld). Dat gezegd hebbende, moet men erkennen dat het feit dat hooguit 1 op de 4 potentiële gebruikers het systeem heeft gebruikt, laag blijft.

Impact over zwerfvuil: we weten niet meer dan voorheen

Dit was het belangrijkste en meest verwachte resultaat. Het hele punt van de pilots was om te kijken of digitaal statiegeld de aanwezigheid van verpakkingen in het zwerfafval vermindert.

Het antwoord is simpel: we weten niet meer hierover, dan dat we een jaar geleden wisten. Dat is een feit.

Zowel de pilots in Bobbejaanland als Center Parks De Haan leverden geen significante resultaten op. Dit werd zelfs vermeld door het voor de gelegenheid ingeschakelde adviesbureau (Normec-OWS). Dit is te wijten aan methodologische fouten zoals het ontbreken van een na-meting (om resultaten te vergelijken) maar ook de onwetendheid van de consumptiepatronen.

Een voorbeeld: Een eenvoudige berekening (zie onze spreadsheet) van de Bobbejaanland resultaten laat dit punt zien (Rapport 1a. p33 over p25). Wanneer we de hoeveelheden die in het park zijn verkocht neutraliseren (voetnoot: we moeten erkennen dat dit alleen een trend in aankoopgedrag weergeeft en niet het volledige spectrum van aankoopgedrag – aangezien drank ook buiten het pretpark kan worden gekocht), zien we dat de verhouding (hoeveelheid zwerfafval / hoeveelheid verkochte drank) gedurende de pilots vergelijkbaar is gebleven. Er kan zelfs een lichte stijging worden waargenomen.

De pilots hebben geen significante impact op zwerfafval gemeten. Elke poging om iets anders te concluderen is misleidend en onwaar.

Het meest bedreigend is het feit dat een ‘gedeactiveerde’ verpakking nog steeds in het zwerfafval terecht kan komen. De aanwezigheid van 32 verpakkingen met unieke code in het zwerfafval in de De Haan pilot toont het beperkte effect van dit systeem. Veel erger is dat 28% van de gevonden verpakkingen in het zwerfafval was gedeactiveerd (9). Gebruikers kunnen hun geld terugkrijgen, terwijl de verpakkingen nog steeds in het zwerfafval belanden.

2. Toegankelijkheid: kan iedereen het systeem gebruiken?

Van digitaal statiegeld wordt beweerd dat het toegankelijker is omdat iedereen het overal en 24/7 kan gebruiken. Niet iedereen heeft echter toegang tot een smartphone, internet of een bankrekening (bijvoorbeeld vluchtelingen, mensen in een situatie van overmatige schuldenlast of dakloosheid). Thuisscanners werden aangeboden als oplossing voor dit probleem. Hoewel dit thuis interessant is, lost het het probleem onderweg niet op. Het meest ‘kwetsbare’ deel van de bevolking zou uitgesloten blijven van het systeem waar zwerfvuil voorkomt. Meer doen van wat al werkt is geen oplossing. Dit zal ook geen oplossing zijn voor de miljoen toeristen die door België reizen. De drempel voor hen om deel te nemen aan het systeem zal erg hoog zijn (in vergelijking met een ‘klassiek’ systeem).

Tijdens de pilots is het systeem slechts gebruikt door een klein (niet-representatief) deel van de bevolking: werknemers van banken of studenten, bezoekers van een pretpark, gezinnen in een Center Park en slechts enkele bewoners van één winkelstraat. Dit zegt niet veel over de hele bevolking. Methodologisch gezien zijn de uitgevoerde bevragingen van weinig waarde, omdat ze voornamelijk werden gedeeld met gebruikers. Als gebruikers hadden ze al ingestemd met deelname en daarom waren ze waarschijnlijk positiever over het systeem dan de gemiddelde consument (d.w.z. responsbias). Het zou nodig zijn geweest om te onderzoeken waarom niet-gebruikers (3/4 van de potentiële gebruikers) het systeem niet gebruiken.

Ook hier zou veel meer onderzoek nodig zijn om te concluderen dat het systeem toegankelijk is voor alle consumenten van plastic flessen en blikjes.

3. Fraudebestendigheid: kunnen mensen het systeem misbruiken?

De sector beweert dat fraude met succes werd voorkomen tijdens de proefprojecten. Problemen met grootschalige fraude zoals cyberaanvallen (d.w.z. het hacken van het systeem om toegang te krijgen tot alle gegenereerde unieke codes) werden echter niet opgelost.

De industrie stelt ook voor om de codes op de productielijnen te activeren, wat, zoals we ongeveer een jaar geleden al vermeldden, steevast tot veel pogingen tot fraude zou leiden.

Mensen kunnen heel creatief zijn als het gaat om het misbruiken van systemen om aan geld te komen. En digitaal statiegeld (vergeleken met klassiek statiegeld) lijkt veel meer mogelijkheden te bieden om dat te doen, omdat mensen hun verpakkingen niet goed hoeven in te leveren om hun geld terug te krijgen.

Een paar voorbeelden: In KBC Leuven probeerden mensen foto’s te maken van de QR-codes in de automaten om hun geld terug te krijgen. In Bobbejaanland probeerde meer dan 1 op 10 gebruikers het systeem te misbruiken. Bakken werden verplaatst. Dat waren pogingen tot fraude die we een jaar geleden niet eens hadden voorzien.

4. Conformiteit met GDPR / Privacy wetgeving

Deze aspecten hebben betrekking op de veiligheid van het gegevensbeheer en de naleving van de GDPR-regels voor digitaal statiegeld. De industrie verzekert dat veilig gegevensbeheer mogelijk is en dat het systeem GDPR compliant is. Maar dat doet niets af aan het risico dat burgers niet willen deelnemen aan het systeem vanwege wantrouwen of angst – zoals te zien was in Bobbejaanland met 1 op de 4 gebruikers die niet konden deelnemen omdat ze hun geolokalisatie hadden gedeactiveerd. Zeker gezien het feit dat toestemming voor het delen van geolokalisatie vereist was in de twee laatste pilots om het systeem te kunnen gebruiken. Kun je mensen eerlijk dwingen om die gegevens te verstrekken om hun geld terug te krijgen?

Bovendien kan het feit dat de gegevens ‘veilig’ werden bewaard tijdens de pilots niet voorspellen dat er op de lange termijn een reëel scenario zoals misbruik van de gegevens voor commerciële doeleinden zal ontstaan. Dit is niet iets nieuws en is in andere contexten gebeurd.

5. Operationele toepasbaarheid / performantie

De vraag is of dit systeem wel werkt voor 2025. Hoewel de industrie beweert dat het systeem heeft aangetoond te werken, hebben we nog steeds veel zorgen. Want ‘technisch’ werken is iets anders dan ‘werken voor gebruikers’. Een paar punten bijvoorbeeld:

Zelfs na de pilootprojecten stelt de operationaliteit van een digitaal statiegeld nog heel wat vragen op de schaal van heel België.

Deze pilots alleen hebben nooit alle vragen beantwoord die beantwoord moeten worden om ervoor te zorgen dat het digitale statiegeld klaar is voor invoering in 2025. Bijvoorbeeld met betrekking tot mogelijke handelsbelemmeringen op de Europese interne markt, compatibiliteit van het digitale systeem met hergebruik, wat onzekerheden zijn waarmee rekening moet worden gehouden en die de invoering van een digitaal statiegeld mogelijk kunnen vertragen.

Opmerking: Voor een meer gedetailleerde evaluatie per pilot hebben we ook de evaluatierapporten (van Fost Plus) over de pilots Bobbejaanland en Center Parks in detail bekeken.

Het is nu tijd voor de Vlaamse regering om een beslissing te nemen en op te volgen wat beloofd is. We weten gewoon niet meer over de potentiële voordelen van een digitaal statiegeld dan een jaar geleden. En Vlaams minister van Leefmilieu Zuhal Demir is duidelijk: “Voor mij is die keuze echt wel: gemakkelijk, gebruiksvriendelijk en minder zwerfvuil” (Plenairevergadering 22/11). Op dit moment zou kiezen voor een digitaal systeem dus geen positieve invloed hebben op zwerfvuil, maar eerder toegeven aan de industrielobby.

Met de onderhandelingen over de Verordening verpakking en verpakkingsafval (PPWR) in volle gang, doen vijftig organisaties uit 13 Europese landen een oproep voor de implementatie van een solide en effectief statiegeldsysteem voor drankverpakkingen in alle lidstaten.

In de context van de klimaat- en grondstoffencrisis en gezien de ambitie van de EU, wil een breed platform van bijna vijftig organisaties uit 13 Europese landen de vertegenwoordigers van de Raad eraan herinneren dat er nog tijd is om de ambitie van de uiteindelijke PPWR te verhogen. Het waarborgen van een solide statiegeldsysteem is hierin belangrijk omdat dit  een noodzakelijk instrument is om echte circulariteit voor wegwerp drankverpakkingen te garanderen.  

Het is noemenswaardig dat het Europees Parlement (EP) in de plenaire vergadering alle amendementen heeft verworpen die gericht waren op het vrijwillig maken van statiegeldsystemen voor lidstaten. Hieruit blijkt dat het EP, in lijn met het oorspronkelijke voorstel van de Europese Commissie, vastbesloten is om statiegeld over drankverpakkingen tot de norm te maken in Europa. Echter, de formulering van artikel 44 over statiegeld mist na de stemming van het EP de ambitie en kracht van de oorspronkelijke formulering van de Commissie. Dit zet mogelijk de deur open voor kritieke kortere wegen en achterpoortjes die de implementatie van statiegeld in heel Europa zouden kunnen vertragen.  

De groep organisaties, die voorafgaand aan de stemming in de plenaire vergadering al een gezamenlijke position paper presenteerde, vraagt om een definitieve versie van de PPWR die een bewezen effectieve statiegeldsysteem beschermd door: 

  • De drempel voor vrijstelling van implementatie  van een nationaal statiegeldsysteem te verhogen  naar het oorspronkelijke inzamelpercentage van 90%, in plaats van de 85% zoals door het Parlement voorgesteld
  • Het uitfaseren van elke ontsnappingsroute voor landen die zich verzetten tegen de invoering van een statiegeldsysteem, zoals de mogelijkheid voor landen om een ‘actieplan’ te presenteren om de doelstelling van 85% te halen. Dit negeert de geest van de wetgeving en de doelstellingen die al zijn vastgelegd in de Single Use Plastic-richtlijn. 
  • Het vermijden van elke vermelding van ‘digitale’ statiegeldsystemen. Dit wordt als alternatief voorgesteld, maar is nog nergens geïmplementeerd, en is verzonnen door de industrie om de implementatie van bewezen statiegeldsystemen te ontwijken. 

Waarom hebben we een solide en effectief statiegeldsysteem nodig? 

  • Het is de enige maatregel die een gescheiden inzameling van meer dan 90% voor drankverpakkingen garandeert; 
  • Deze inzameling van hoogwaardige materialen: 
    • maakt closed-loop recycling (verpakking-tot-verpakking) mogelijk met maximaal gebruik van materialen; 
    • is compatibel met hergebruiksystemen (die van dezelfde infrastructuur gebruik maken), wat de naleving van de hergebruikdoelstellingen in de PPWR ondersteunt; 
  • Het minimaliseert het aandeel drankverpakkingen in het zwerfvuil, wat bijdraagt aan lagere kosten voor lokale overheden en minder weglekken van grondstoffen. 

Alexis Eisenberg, directeur Frankrijk en Francophonie, Reloop Platform (Frankrijk):
“De Europese Commissie en het Parlement onderschrijven verplicht statiegeld in de PPWR, een cruciale tekst die vorm geeft aan het volgende decennium van de Europese verpakkingssector. Statiegeld, een krachtig instrument voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV), zorgt voor hoge inzamelpercentages, closed-loop recycling en hergebruik. De raad moet deze steun nu versterken, dat is cruciaal voor Frankrijk om zich aan te sluiten. Ondanks het feit dat Frankrijk statiegeld bepalingen heeft in zijn anti-afval wet (AGEC, 2020), heeft het moeite om de status quo te doorbreken, waardoor er 8 miljard plastic flessen en blikjes per jaar worden verspild. Het is tijd om statiegeldsystemen verplicht te stellen voor een meer circulair Europa”. 

Chloé Schwizgebel, projectcoördinator bij Recycling Netwerk Benelux (België):
“Sterke wetgeving voor statiegeldsystemen in de PPWR sluit volledig aan bij de grote ambities van België op het gebied van recycling, preventie, hergebruik en zwerfafval vermindering. De Belgische overheden bereiden zelf de invoering van statiegeld in 2025 voor. Het zou onlogisch zijn wanneer het Belgische voorzitterschap voor iets anders gaat dan een verplicht statiegeldsysteem .”

Miquel Roset, directeur van Retorna (Spanje):
“Het Spaanse voorzitterschap en de permanente vertegenwoordigers uit Spanje moeten blijven vechten voor het best mogelijke resultaat voor de PPWR, en streven naar een verplicht statiegeldsysteem zoals het voorzitterschap tot nu toe heeft gedaan. Zonder statiegeld worden er in Spanje elke dag 35 miljoen drankverpakkingen gestort, verbrand of weggegooid.  Wij steunen elke poging van Spanje om zich te blijven committeren en verwerpen voorstellen om de ambitie af te zwakken. We hebben een statiegeldsysteem nodig zodat we deze verpakkingen kunnen hergebruiken of recyclen tot nieuwe verpakkingen”.     

Volgende stappen 

Op 22 november jl. stemde het Europees Parlement in zijn plenaire zitting over een gewijzigde versie van de PPWR, die de basis zal vormen voor het onderhandelingsstandpunt van het EP. Tegelijkertijd bereidt de Raad haar eigen standpunt voor, dat de komende weken zal worden bepaald. De trialoogonderhandelingen, die naar verwachting in december van start zullen gaan, zullen de laatste halte zijn voor deze wetgeving.

Contactpersonen

Chloé Schwizgebel – chloe.schwizgebel@recyclingnetwerk.org – +31 6 43 28 82 31
Alexis Eisenberg – alexis.eisenberg@reloopplatform.org 
Miquel Roset – miquel.roset@retorna.org 

Chloé Schwizgebel, Projectcoördinator Statiegeld België, Recycling Netwerk Benelux
Tycho Van Hauwaert, beleidsmedewerker industrie Bond Beter Leefmilieu

De end-game voor statiegeld in Vlaanderen is bezig. Gisteren werd er in de plenaire vergadering nog druk gedebatteerd over de invoering van een digitaal dan wel klassiek statiegeldsysteem. De resultaten van twee proefprojecten rond digitaal statiegeld zijn alvast minder positief dan OVAM laat uitschijnen. 

Het uitgangspunt is duidelijk: deze Vlaamse Regering heeft zich akkoord verklaard om door middel van statiegeld op blikjes en flesjes de overdaad aan zwerfvuil in onze natuur en straten aan te pakken. In 2021 werd niet minder dan 18.171 ton afval geraapt, waardoor de doelstelling van 20% minder zwerfvuil tov 2015 verre van gehaald werd. En dus zei Minister van Milieu Zuhal Demir zelf dat “statiegeld onvermijdelijk is”. Vervolgens werd, onder druk van de verpakkingsindustrie, een proefperiode van één jaar toegestaan door de minister van Milieu om een digitaal alternatief te testen.

Onhandige communicatie van OVAM

Vorige week vertelde OVAM in een persbericht dat de proefprojecten in Center Parks en Bobbejaanland ‘een impact hadden’ en dat het systeem technisch leek te werken. Toch is het koffiedik kijken over welke ‘impact’ het juist gaat, want de positieve conclusie staat ver van de realiteit van de resultaten, die de klankbordgroep zelf nog niet had kunnen beoordelen.

Nochtans leken kosten noch moeite gespaard: er kwamen speciale blikjes met een QR-code (hoe en aan welke kostprijs, dat weet niemand), er kwam een  PMD-vuilnisbak naast de restafvalbak, een nieuwe applicatie en zelfs thuisscanners en tientallen personeelsleden stonden klaar om bezoekers mensen uitleggen hoe het digitale systeem werkt.

Maar al deze investeringen konden de belangrijkste vraag niet beantwoorden: zorgt dit digitale systeem voor minder zwerfafval? Het onafhankelijke bureau dat voor de gelegenheid werd ingeschakeld vond geen significante vermindering. Bovendien zijn er veel hiaten in het rapport en de onderzoekswijze: in Bobbejaanland werd het aantal bezoekers niet meegedeeld, consumptiepatronen werden niet bekeken en de nulmeting vond plaats tijdens een erg warm weekend, wanneer het aantal drankconsumpties – en dus verpakkingsafval – gemiddeld hoger lag. In Center Parks De Haan waren de hoeveelheden te weinig om iets te kunnen concluderen. Bovendien bleef het aantal gebruikers van het systeem, ondanks wat de industrie beweert, zeer beperkt: minder dan 1 op de 4 bezoekers toonde zich bereid om deel te nemen. Hoe kan een systeem succesvol zijn als het mensen al bij aanvang niet motiveert om mee te doen?

Speeltijd is voorbij, tijd voor beslissing

Tegen het einde van de maand moet OVAM haar rapport over de proefprojecten indienen. Maar daarmee is de kous van de statiegelddiscussie nog niet af. Ook volksvertegenwoordigers en de klankbordgroep worden gehoord in het finale adviesrapport. Minister Demir had al aangekondigd om tegen het einde van dit jaar een beslissing te nemen in dit dossier. Op woensdag 22 november 2023 benadrukte ze haar keuze in de plenaire vergadering: “Voor mij is die keuze echt wel: gemakkelijk, gebruiksvriendelijk en minder zwerfvuil.

Het applaus in de plenaire vergadering toen de oproep werd gedaan om eindelijk voor een klassiek systeem te kiezen, toonde de steun van de parlementsleden. Alleen Open Vld lijkt nog steeds achter het door de industrie voorgestelde “innovatieve” systeem te staan. Maar een innovatie die onze straten niet schoonmaakt, wat is daar het nut van?

In Brussel en Wallonië verloopt de zoektocht naar een geschikt statiegeldsysteem gerichter. Wallonië voert een studie om de statiegeldsystemen te vergelijken. Op basis van de voorlopige resultaten gaf Wallonië in juli al zijn voorkeur aan het klassieke systeem, net als Brussel. De definitieve resultaten van deze studie worden ook in de komende weken verwacht. In ieder geval zullen de drie gewesten moeten overeenkomen voor de uitrol van een statiegeldsysteem in 2025. Een belangrijk handvat daarbij is de erkenning van Fost Plus als organisme voor het beheer van huishoudelijk verpakkingsafval, wat ook eind dit jaar wordt beslist door de drie gewesten. Daarin zou een duidelijke visie moeten staan over zwerfvuil en de aanpak via statiegeld.

Draagvlak voor 2025

Momenteel is al heel wat geld gespendeerd om te proberen bewijzen dat een digitaal statiegeldsysteem werkt. Keer op keer vallen de resultaten tegen. 

Als er één ding is dat de pilootprojecten wél mogelijk hebben gemaakt, dan is het wel dat belangrijke stakeholders – Vlaamse gemeenten, consumenten- en milieuorganisaties, kleinere producenten en de horecasector – samen hebben nagedacht over het toekomstige Belgische statiegeldsysteem. En deze pool van nieuwe experts is alleen aan het groeien. Net als de zovele Europese landen die ons al lang de weg wijzen naar deze effectiefste vorm van statiegeld: het retourneren van blikjes en flesjes naar de winkel.

Dit alternatief, het klassiek statiegeldsysteem, geniet ook de voorkeur van lokale besturen en burgers. Het is nu tijd om te stoppen met tegenstribbelen. De overheid moet kiezen voor wat mensen willen en wat hen beloofd is: een systeem dat het zwerfvuilprobleem echt aanpakt. Elke andere uitkomst is een serieuze gemiste kans. 

Brussel, 22 november 2023

Vandaag stemde het Europees Parlement over het voorstel voor een herziene Verpakkingsverordening, zoals voorgesteld door de Europese Commissie in november 2022. Het voorstel was bedoeld om de recordhoeveelheid verpakkingsafval in Europa terug te dringen. Geïntimideerd door ongekende lobby vanuit het bedrijfsleven, schrapte het Parlement bijna alle bepalingen om onnodige verpakkingen te verminderen, evenals de meeste hergebruik-doelstellingen voor 2040. Sommige doelstellingen voor hergebruik (bijv. voor dranken) werden gehandhaafd, maar zodanig verlaagd en voorzien van uitzonderingen dat ze nog nauwelijks doelmatig zijn. Dit geeft ook een enorm negatief signaal af aan de opkomende hergebruiksector en de koplopers op het gebied van de circulaire economie.

Deze uitkomst laat zien dat het Europees Parlement toegeeft aan valse beweringen, bangmakerij en intensieve lobby vanuit industrieën die zelf enorme hoeveelheden afval produceren. Hierdoor is elke ambitie die nodig is om afval te voorkomen gedecimeerd. Nadat de Milieucommissie, de belangrijkste Parlementaire commissie op dit dossier, de ambitie van het voorstel in oktober al had afgezwakt, heeft de plenaire stemming van vandaag de genadeslag toegediend aan het beleid dat nodig is om de verpakkingscrisis aan te pakken. 

Hoewel de steun voor het recyclebaar maken van alle verpakkingen de stagnerende recyclingniveaus in de EU mogelijk zal verbeteren, zal dit niets doen aan de kern van het probleem: de recordniveaus van afvalproductie. 

 

“Wat we vandaag hebben gezien in het Europees Parlement kan alleen maar omschreven worden als extreem teleurstellend. Na ongekende lobby vanuit de industrie, blijken Europarlementariërs liever te kiezen voor het in stand houden van de wegwerpmaatschappij dan geloofwaardige hergebruik-oplossingen. Het besluit van vandaag gaat in tegen de ambitieuze koers die Nederland heeft gekozen voor dit dossier, en laat zien dat het beschermen van financiële belangen blijkbaar zwaarder wegen dan het beschermen van onze planeet” 

Janine Röling – onderzoeker bij Recycling Netwerk Benelux 

 

De fastfood-lobby en de wegwerp-verpakkingsindustrie zullen de hypocrisie van de EU – die beweert een wereldleider te zijn in de implementatie van een circulaire economie – vandaag waarschijnlijk vieren. De Europarlementariërs hebben namelijk juist die bepalingen geschrapt die het gebruik van eenmalige verpakkingen moeten beperken wanneer je ter plaatse iets eet of drinkt, net als de bepalingen voor het beperken van onnodige groente- en fruitverpakkingen. 

Een klein sprankje troost zijn de overkoepelende afvalpreventiedoelstellingen voor de lidstaten (om de totale hoeveelheid verpakkingsafval te verminderen met 5% tegen 2030 en 15% tegen 2040) die een richting aangeven voor de verpakkingsindustrie. Daarnaast heeft het Parlement een langverwacht verbod op het gebruik van PFAS en BPA – zeer giftige en persistente stoffen – in voedselverpakkingen toegevoegd. 

Nu moeten de lidstaten in de Raad een ambitieuze onderhandelingspositie aannemen voor hergebruik en verpakkingspreventie om de koers van dit belangrijke beleidsdossier bij te stellen. Verwacht wordt dat de triloog-onderhandelingen begin 2024 zullen starten en dat er maar weinig tijd zal zijn om de tekst voor de Europese verkiezingen aan te nemen. 

Noot voor de redactie: 

Over deze coalitie: 

Deze coalitie bestaat uit leden van de Rethink Plastic Alliance (Zero Waste Europe, European Environmental Bureau, ECOS, ClientEarth), samen met Deutsche Umwelthilfe, Recycling Netwerk Benelux, Fern en het Environmental Paper Network.

 

EU neemt belangrijk besluit: er komt een einde aan het verschepen van plastic afval naar niet-OESO landen

Het wordt voor Europese landen moeilijker om plastic afval te verschepen naar landen buiten de Europese Unie. Het nieuw Europees akkoord over de herziening van de Waste Shipment Regulation bevat het baanbrekende besluit om de export van plastic afval naar niet-OESO-landen binnen tweeënhalf jaar te beëindigen. Dit is een overwinning waar  Recycling Netwerk, samen met andere NGO’s, jarenlang voor heeft gestreden. 

De urgentie is hoog. Meer dan 1 miljoen ton Europees plastic afval werd in 2022 nog geëxporteerd naar landen die niet over de infrastructuur beschikken om het veilig te verwerken. De helft ging naar niet-OESO-landen zoals Maleisië, Vietnam, Indonesië en Thailand. Maar een derde kwam ook terecht in Turkije. Daarom blijven we betreuren dat de EU-instellingen het niet eens zijn geworden om de export van plastic afval naar alle landen te stoppen. 

Ook Dr. Sedat Gündoğdu (een onderzoeker naar microplastics aan de Çukurova University in Turkije) maakt zich zorgen: “Ik juich de beslissing toe om de export te stoppen naar niet-OESO-landen, maar ik hoop dat dit niet zorgt voor een toename in het plastic afval dat naar Turkije wordt verscheept.”

Om de bevolking en het milieu in de ontvangende landen te beschermen, roept Recycling Netwerk al jaren op tot het invoeren van een exportverbod. Deze week stuurden we samen met Natuur & Milieu, Plastic Soup Foundation, Searious Business, Zero Waste Nederland en Stichting Go Clean een brief naar de Staatsecretaris met de oproep om de invoering van het exportverbod te steunen. We schreven eerder ook al over de steun voor dit verbod binnen het Europees Parlement.

Janine Röling van Recycling Netwerk Benelux: “Dankzij deze beslissing neemt de EU eindelijk haar verantwoordelijkheid. Het is ons afval, wij moeten het probleem zelf oplossen en niet verschepen naar landen zonder infrastructuur voor veilige afvalverwerking, met verstrekkende gevolgen voor mens en natuur.”

Volgens het nieuwe akkoord moeten procedures en controles kunnen voorkomen dat ons afval elders op de wereld nog gezondheids- of milieuproblemen oplevert. Er zijn ook plannen om het hergebruik van plastics in Europa te verbeteren en alleen onder strikte voorwaarden mag afval nog tussen EU-landen worden verplaatst. Het afval moet zo veel mogelijk ter plaatse worden verwerkt of hergebruikt.

Er wordt een handhavingsgroep opgericht om de samenwerking tussen de EU-lidstaten te verbeteren en om illegale transporten te voorkomen en op te sporen. In samenwerking met de nationale autoriteiten zal de Europese Commissie ook inspecties kunnen uitvoeren wanneer er voldoende vermoeden bestaat dat er illegale afvaltransporten plaatsvinden.

We roepen de Nederlandse Staatssecretaris Vivianne Heijnen op om een eind te maken aan de export van plastic afval naar Azië. Het heet ‘export’ maar in de praktijk komt het neer op dumping. De ontvangende landen zoals Indonesië en Vietnam hebben niet de infrastructuur om het afval veilig te verwerken. Dit heeft een grote impact op de gezondheid van lokale bevolkingen en brengt schade toe aan het milieu. Het eindigt op illegale dumpsites, in de zee en leidt tot bodemverontreiniging. 

Europese lidstaten zijn aan zet

Het goede nieuws is: het Europees Parlement wil hier iets aan doen. In hun positie over de Waste Shipment Regulation stellen ze voor om het exporteren van plastic afval te verbieden. Op dit moment is het Parlement in onderhandeling met de Europese Commissie en de Europese Raad. Hoewel meerdere lidstaten, waaronder Frankrijk, al hebben aangegeven een verbod op de export van plastic afval te steunen, is Nederland van mening dat een verbod niet noodzakelijk is. Dit is opmerkelijk, gezien Nederland de grootste exporteur van plastic afval van Europa is. 

Oproep van NGOs

Net als andere (milieu)organisaties, roept Recycling Netwerk al jaren op tot het invoeren van een exportverbod. We schreven eerder over de steun voor het verbod vanuit het Europees Parlement. Deze week stuurden we namens Natuur & Milieu, Plastic Soup Foundation, Searious Business, Zero Waste Nederland en Stichting Go Clean deze brief naar de Staatsecretaris met de oproep een verbod op de export van plastic afval te steunen. Want dit is een beslissing die een enorm verschil kan maken.

Neemt Nederland haar verantwoordelijkheid? Of blijven we arme regio’s in Azië opzadelen met ons afvalprobleem?

Je leest de hele brief hier.

Fost Plus publiceert al jaren de meest spectaculaire recyclagecijfers. Voor sommige materialen halen we zelfs meer dan 100%. Hoe is het mogelijk dat we in België meer recyclen dan dat we consumeren? Hoe doen we dat terwijl er nog steeds zoveel zwerfvuil is? De cijfers werden al meermaals in vraag gesteld en bekritiseerd (Recover, 2018; RNB, 2018). Nu komt RNB met een gedetailleerd rapport dat duidelijk laat zien dat de cijfers van Fost Plus niet kloppen.

Dit rapport over de opgeklopte recyclagecijfers maakt deel uit van een grootschalig onderzoek naar de prestaties van Fost Plus. Deze serie van rapporten komt op een cruciaal moment: het 5-jarig contract van Fost Plus loopt eind dit jaar af. RNB raadt de Belgische overheid aan om scherpe voorwaarden te stellen aan een nieuwe erkenning.

Onrealistische cijfers

De Belgische recycling cijfers zijn goed. Maar niet zo goed als Fost Plus durft communiceren. Want beweren dat je 105 % van alle ferrometalen recycleert en zelfs 123 % van al het glas (rapport van 2022) is misleidend. 

Fost Plus is creatief met de data. Ze vergelijken alles wat ze inzamelen voor recyclage met alleen wat hun leden op de markt brengen, wat niet de volledige Belgische verpakkingsmarkt is. Dus zo kom je aan torenhoge percentages. 

Volgens onze berekeningen wordt momenteel 59% van ons PMD gerecycled, en niet 64,8% zoals Fost Plus beweert (zie het rapport voor de berekening). Er zou 18.000 tons extra PMD moeten worden gerecycled om echt 64,8% te halen. Dit zijn niet minder dan 900 miljoen plastic flessen.

Chloé Schwizgebel, RNB: “De creatieve boekhouding van Fost Plus moet stoppen. Het is belangrijk dat beleid wordt gevormd op basis van transparante en volledige gegevens. In de nieuwe erkenning voor Fost Plus moeten strikte regels komen over dataverzameling en rapportering.”

Hoe kan het beter?

Gaat Fost Plus nog vijf jaar door met het overdrijven van zijn recyclageresultaten? Dat mogen we niet toelaten. Daarom geven we in dit rapport concrete aanbevelingen voor de volgende erkenning. We raden onder andere aan:  

  • Duidelijke regels, over wat in de berekening mag worden opgenomen voor recycling en selectieve inzameling. Deze moeten in overeenstemming zijn met de Europese normen, wat nog niet het geval is.
  • Transparante spreadsheats met volledige data, zoals in Duitsland (zie pg 21)
  • Echte focus op hogere recycleerbaarheid van verpakkingen (zie pg 10)
  • Financiële prikkels voor meer herbruikbare verpakkingen (zie pg 10)
  • Statiegeld om de retour te verhogen en zwerfvuil te vermijden

Fost Plus heeft al stappen gezet in de richting van betere recycling. Maar we hebben meer ambitie nodig, ook op het vlak van preventie en hergebruik (zie ons eerste rapport). We dringen er bij overheden op aan om de lat hoger te leggen voor Fost Plus, om te streven naar een echt circulair België. 

Contact pers

Chloé Schwizgebel, chloe.schwizgebel@recyclingnetwerk.org, +31 6 43288231

Op 27 november kan iedereen inspiratie komen opdoen in Utrecht. Meer dan 30 aanbieders van herbruikbare verpakkingen (bekers, maaltijdverpakkingen, bulkdispensers voor supermarkten, e-commerce verpakkingen, flessen, B2B oplossingen,…) komen zich voorstellen.

Daarnaast worden 15 sessies aangeboden over allerlei aspecten van hergebruik: van wetgeving tot consumentengedrag en van het wassen van verpakkingen tot technologische innovaties en goed werkende voorbeelden uit andere landen.

Deze Reusable Packaging Fair wordt georganiseerd door Mission Reuse, samen met het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, het Kennisinstituut Duurzaam Verpakken (KIDV) en Stichting Afvalfonds Verpakkingen.

Zien we je daar?
Aanmelden: klik hier

Meer info: https://missionreuse.com

 

Uitgebreide Producenten Verantwoordelijk (UPV) wordt in verschillende sectoren opgezet om voor afvalreductie te zorgen. Het idee is goed: we laten de vervuilers betalen voor de milieu-impact van hun producten en dat zal ze motiveren om hun verdienmodel aan te passen en milieuvriendelijker te werk te gaan. Maar in de praktijk zijn de resultaten teleurstellend. “De bedrijven nemen te weinig initiatief om afval te voorkomen en duurzamer producten te maken. Ze betalen gewoon de afvalbijdrage,” zegt Janine Röling van RNB.

Er bestaat inmiddels ‘uitgebreide producentenverantwoordelijkheid’ voor een heleboel producten. Denk aan autobanden, verpakkingen, elektronische apparaten, en sinds kort in Nederland ook textiel. Het wordt gezien als een effectieve manier om producenten verantwoordelijk te maken voor de producten (en het bijbehorende afval) dat ze produceren. Dankzij een partnerschap tussen bedrijven, gemeenten en afvalbeheerders, maakt UPV – via een producentenorganisatie – de financiering voor afvalbeheer mogelijk, wat vaak ook de efficiëntie verbetert. Daarnaast kunnen bedrijven mogelijk aangemoedigd worden om hun producten te verduurzamen, dankzij instrumenten zoals eco-modulatie. 

Klinkt goed, toch? Helaas, niet echt. Vanwege de manier waarop de UPV-wetgeving is opgezet en de vaak gebrekkige uitvoering ervan, is het potentieel van UPV zwaar onderbenut en worden producenten onvoldoende verantwoordelijk gehouden voor de milieuschade die ze veroorzaken. We schreven al eerder hoe het mis gaat bij de governance van UPV en hoe de UPV voor textiel niet dezelfde fouten mag begaan. 

In ons nieuwste UPV-position paper, geschreven samen met Minderoo en met steun van een brede coalitie, identificeren we waar het precies fout gaat en hoe ambitieus beleid deze fouten kan rechttrekken. 

UPV in de praktijk

Waar UPV redelijk succesvol is geweest in het beheer van de eindfasen van producten (betere aparte inzameling en recycling), is het niet effectief geweest in het aanzienlijk veranderen van de volledige levenscyclus van producten, dat wil zeggen het creëren van meer duurzame producten en het voorkomen van afval. 

In een context waarin tien lidstaten het risico lopen de recyclingdoelstellingen voor zowel huishoudelijk afval als verpakkingsafval niet te halen en verpakkingsafval enkel toeneemt, is het belangrijk dat we bestaand beleid herevalueren. Beleidsmakers moeten inzien dat de wereldwijde afvalcrisis verder gaat dan alleen de focus op afvalbeheer. Er moet ingezet worden op de juiste beleidskaders die minder productie (preventie) en hergebruik mogelijk maken en stimuleren. In dit perspectief zou de Europese Unie de milieueffectiviteit van UPV moeten maximaliseren door de huidige gebreken aan te pakken en een ambitieuzer beleidskader voor UPV op te zetten. 

Tijd voor actie – concrete aanbevelingen

In het licht van de lopende herzieningen van de Packaging and Packaging Waste Regulation en Waste Framework Directive, is het hoog tijd voor actie. 

Om van UPV een effectiever instrument voor de circulaire economie te maken, stellen we een aantal concrete wettelijke maatregelen voor:

Het hele rapport lees je hier

Heb je vragen over dit onderwerp? Neem contact op met Janine Röling – janine.roling@recyclingnetwerk.org

Een grote coalitie van kleine en grote bedrijven, NGO’s, steden en gemeenten pleit samen met RNB voor een ambitieus beleid.  

Met support van meer dan 120 gemeenten, NGO’s en bedrijven, vragen we aan de Europese wetgevers om:

🌱 Ambitieuze doelstellingen voor hergebruik te introduceren

🌱 Strenge en duidelijke criteria voor ‘herbruikbare’ verpakkingen en hergebruikmodellen op te nemen

🌱 In te zetten op transparante rapportagemethoden en oplopende targets voor hergebruik

🌱 Hervulbare verpakkingen als afvalpreventiemethode aan te merken

Packaging and Packing Waste Regulation

Het gepubliceerde position paper laat zien waar de opportuniteiten liggen voor Europa. We moeten binnen deze revisie van de Packaging and Packing Waste Regulation de kans grijpen om te pionieren in de ontwikkeling van de materialen, systemen en processen die nodig zijn om de hoeveelheid verpakkingsafval drastisch te verminderen. In plaats van materialen te importeren om producten van te maken met een korte levensloop, zouden we groene banen en diensten in de EU kunnen creëren voor duurzame verpakkingen. De switch naar hergebruik kan maar liefst 600.000 banen opleveren.

Volgens Eurostat wordt 40 % van al het plastic en 50 % van al het papier in Europa verspild aan verpakkingen. De recyclingcijfers stagneren. 20% van ons verpakkingsafval wordt gedumpt op een vuilnisbelt en 16% wordt verbrand.

Om onze ecologische impact te verkleinen, moeten we wegwerpverpakkingen op grote schaal vervangen door herbruikbare alternatieven en systemen. Met recycling alleen gaan we onze veel te grote honger naar materialen – met CO2-uitstoot tot gevolg –  niet kunnen stillen. Het heeft ook geen zin om het ene wegwerpmateriaal door een ander wegwerpmateriaal te vervangen. Afval blijft afval. De EU moet streven naar echte circulaire oplossingen. 

Het stellen van duidelijke en ambitieuze doelen voor 2030 en 2040 is essentieel om de Europese innovators, ondernemers en investeerders het vertrouwen te geven dat nodig is. Want zij staan klaar om voor de volgende generatie verpakkingsoplossingen te zorgen. 

Lees het hele position paper hier

Contact 

Heb je vragen over dit onderwerp? Neem dan contact op met Janine Röling: janine.roling@recyclingnetwerk.org

 

Op 1 juli werd in Nederland een toeslag op plastic (bevattende) verpakkingen voor take-away ingevoerd. Bij Mission Reuse hadden we onze twijfels over de impact en de haalbaarheid. Want een verpakking waarvoor je moet bijbetalen kan nog altijd zwerfvuil worden. En slechts een handjevol mensen is continu op stap met eigen beker en bakje. 

Intussen zijn we drie maanden verder en wil de Tweede Kamer de plastic toeslag alweer afschaffen. De toeslag leidt niet tot verduurzaming bij producenten, stelt een meerderheid van de Kamer. Daar zijn wij het volledig mee eens. Maar hopelijk kunnen we de regelgeving gewoon aanpassen, niet schrappen. “We krijgen de afvalbergen niet klein door de consument te straffen met een plastic toeslag zonder een alternatief aan te bieden. We moeten bedrijven aanmoedigen om de switch te maken naar herbruikbare verpakkingen,” zegt Emmy Van Daele van Mission Reuse. 

Elke dag gooien we in Nederland 19 miljoen eenmalige plastic bekers en voedselverpakkingen weg. In 2026 moet dat 40% minder zijn dan in 2022. Hoe kunnen we deze regelgeving aanpassen om dat te realiseren?

Vanaf 1 januari 2024 gaat nieuwe wetgeving voor consumptie ter plaatse in. Wie in de bar, sportclub of het restaurant blijft eten, mag dat niet meer in wegwerp doen. Maar opnieuw zijn er uitzonderingen waarbij plastic bevattende wegwerpverpakkingen nog steeds toegelaten zijn. Deze uitzonderingen belemmeren de goede werking. Laten we niet weer de plank misslaan. Maak het makkelijk en duidelijk voor bedrijven en consumenten: verplicht hergebruik voor consumptie ter plaatse. Zo heeft Frankrijk het ook ingevoerd. 

Nieuwsgierig naar meer?

Karl Beerenfenger & Emmy Van Daele van Mission Reuse (een gezamenlijk transitieprogramma van Enviu, Natuur & Milieu en Recycling Netwerk Benelux) zijn beschikbaar voor reacties en interviews.

Contactgegevens

Karl Beerenfenger – karl.beerenfenger@recyclingnetwerk.org – 06-18632023

Emmy Van Daele – emmy.vandaele@recyclingnetwerk.org – 06-83903990

 

[Persbericht]

In 2025 krijgt ook België statiegeld op blikjes en plastic flessen. De verpakkingsorganisatie Fost Plus is vooral fan van een digitaal systeem waarbij burgers de verpakkingen met hun smartphone moeten scannen om hun statiegeld terug te krijgen. Milieuorganisatie Recycling Netwerk liet de haalbaarheid van dit systeem onderzoeken door Eunomia. “Dit plan kan de koelkast in: het systeem sluit veel mensen uit en het zal in 2025 nog lang niet klaar zijn om te worden ingevoerd”.

Het rapport is kritisch over de invoering van digitaal statiegeld in België. Het rapport trekt drie hoofdconclusies:

  1. Het is zeer onwaarschijnlijk dat het systeem technisch kan worden uitgevoerd,
  2. Digitaal statiegeld sluit mensen buiten, zoals mensen zonder smartphone of kansarmen,
  3. De positieve impact op het milieu is onzeker, terwijl de impact van klassiek statiegeld bewezen sterk is. 

Chloé Schwizgebel (RNB): “Er worden veel ongefundeerde beloftes gedaan over digitaal statiegeld, maar het systeem werkt helemaal niet en zal voorlopig ook niet werken. De Vlaamse regering die digitaal statiegeld onderzoekt, moet zich niet laten misleiden door deze zoveelste poging van de industrie om de invoering van klassiek statiegeld te houden.

Eunomia is een internationaal adviesbureau dat ook de Europese Commissie ondersteunt en expertise heeft in Circulaire economie en statiegeldsystemen. Ze hebben voor dit onderzoek gesproken met stakeholders uit de drankensector, de verpakkingssector, de afvalsector, consumenten- en milieuorganisaties en lokale overheden.

Waarom het digitaal systeem niet zal werken

In haar beoordeling van het digitale statiegeld geeft Eunomia aan dat het digitale statiegeld in het gunstigste geval nog jaren op zich laat wachten. Dit komt onder andere door verschillende problemen die nog lang niet zijn opgelost: 

  • Voor  fabrikanten van blikjes is het momenteel niet mogelijk om unieke codes op de blikjes te drukken met de snelheid waarmee de productielijnen werken. Dit brengt kosten met zich mee die de industrie niet bereid is te dragen (zie pagina 33).
  • Er is op dit moment geen gegarandeerde oplossing die grootschalige fraude uitsluit (bijv. mensen die foto’s maken van unieke codes en het statiegeld innen zonder de verpakking correct in te leveren). 
  • Er is geen manier om te controleren of de verpakkingen effectief worden ingezameld, wat nodig is om er zeker van te zijn dat het systeem succesvol is.

Dit zijn slechts drie voorbeelden van de vele obstakels die zijn aangetoond. Het onderzoek wijst ook op de risico’s misverstanden, voor privacy en de risico’s van het in gevaar brengen van de Europese interne markt die het voorgestelde digitale systeem niet kan voorkomen.

Digitaal statiegeld sluit mensen buiten

Eunomia werpt ook de vraag op of dit systeem waarbij mensen met een smartphone QR-codes moeten scannen om statiegeld terug te krijgen, wel aanvaardbaar is voor de consument.
Dit komt omdat :

  • Een deel van de consumenten die smartphones niet kan of wil gebruiken om het statiegeld terug te krijgen.
  • De voorgestelde oplossingen om de digitale kloof te verkleinen, zoals thuisscanners, zouden toeristen of mensen in armoede, zoals daklozen, blijven uitsluiten. Ze zouden ook het “on-the-go” probleem niet oplossen. 
  • Sommige mensen willen zich niet registreren omdat ze persoonlijke gegevens niet willen delen of omdat de moeite niet loont (bijv. toeristen). 

Deze risico’s brengen de effectiviteit en het draagvlak van het systeem in gevaar, terwijl het klassieke statiegeldsysteem goed werkt en in veel landen breed wordt geaccepteerd.

Gaan we het zwerfvuilprobleem oplossen met een QR-code?

Eunomia waarschuwt ook dat dit statiegeldsysteem mogelijk niet zo effectief is als een klassiek systeem. Het rapport laat zien dat klassiek statiegeld voor minstens 85 % minder statiegeldverpakkingen in het zwerfvuil zorgt. Daarnaast stelt het rapport dat klassiek statiegeld helpt voor de kwaliteit van de recycling en ook compatibel is met retourlogistiek voor herbruikbare verpakkingen.

Voor digitaal statiegeld is geen van deze effecten bewezen. Het succes is  bovendien sterk afhankelijk van de steun van de burgers.

Digitaal statiegeld zou een significant lagere impact op het zwerfvuil hebben omdat het systeem mensen uitsluit (lagere deelname), en omdat  de verpakkingen in het zwerfvuil mogelijk geen ‘opruimwaarde’ meer hebben, omdat de kans bestaat dat de QR-code al is gedeactiveerd en het statiegeld dus is geclaimd. Digitaal statiegeld leidt ook tot minder ingezamelde verpakkingen en slechtere recycling mede vanwege dezelfde uitsluiting van mensen, evenals de onvermijdelijke vervuiling van ingezamelde verpakkingen, mede omdat de inzameling deels via openbare afvalbakken zou moeten verlopen. 

Chloé Schwizgebel (RNB): 
“De studie heeft tal van problemen geīdentificeerd, die duidelijk maken dat digitaal statiegeld een doodlopende weg is. Wallonië en Brussel hebben al voor klassiek statiegeld gekozen. Het is nu belangrijk om samen met Vlaanderen te zorgen voor één goedwerkend nationaal systeem waarbij verkooppunten consumenten hun geld gewoon teruggeven. 

Welk statiegeldsysteem we in 2025 krijgen, blijft een politieke beslissing. 55 steden en gemeenten lieten onlangs al hun zorgen weten over een digitaal systeem. We hopen dat de politici en beleidsmakers goed naar studie van Eunomia kijken en een goed geïnformeerde keuze maken. 

[Einde persbericht]

Perscontact:
Chloé Schwizgebel, +31 643288231
chloe.schwizgebel@recyclingnetwerk.org

Fotocredit: Shutterstock

Fost Plus maakt geen werk van de vermindering en de verduurzaming van verpakkingen, dat blijkt uit onderzoek van Recycling Netwerk Benelux. Hoewel preventie en hergebruik van verpakkingen volgens de wet prioriteit moeten hebben, neemt de hoeveelheid verpakkingen juist toe. De Gewesten grijpen vooralsnog niet in. RNB dringt bij de politiek aan om de fixatie op recycling los te laten en in te zetten op brede verduurzaming van verpakkingen.

Om weer binnen de planetaire grenzen te komen, moeten alle sectoren verduurzamen. De milieu-impact van de verpakkingssector is groot en vermindering van verpakkingen moet daarom centraal staan. De inzet is groot: als in Europa 50% van alle pakketten, voedselverpakkingen, drankverpakkingen en verpakkingen voor huishoudelijke producten herbruikbaar zouden zijn, dan bespaart dat ieder jaar 3,7 MT CO2e en 28 miljoen ton aan materiaal. Per Belg gaat er jaarlijks zo’n 170 kilogram aan verpakking doorheen.

Stuur Fost Plus bij

In België is Fost Plus namens alle bedrijven die huishoudelijke verpakkingen op de markt brengen, verantwoordelijk voor de verduurzaming van hun verpakkingen. De Interregionale Verpakkingscommissie (IVC) ziet namens Vlaanderen, Wallonië en Brussel toe op Fost Plus. Dat is vastgelegd in het Interregionale Samenwerkingsakkoord Verpakkingen en in de Erkenning van Fost Plus die eind 2023 afloopt. Op dit moment lopen onderhandelingen voor een nieuwe erkenning. RNB roept op om preventie en hergebruik centraal te stellen bij de nieuwe erkenning.

Rob Buurman: “Het regionale verpakkingsbeleid past bij een klassiek lineaire economie. Wegwerpverpakkingen worden niet aangepakt, in plaats daarvan wordt enkel ingezet op inzameling en recyclage.”

De vijf belangrijkste bevindingen rond hergebruik en preventie uit het rapport:

  • de hoeveelheid verpakkingen en dus afval van verpakkingen stijgt per inwoner;
  • De wet stelt dat het aandeel herbruikbare verpakkingen versus eenmalige verpakkingen niet mag dalen, maar dat is de afgelopen 20 jaar wel gebeurd.
  • Bedrijven zijn verplicht om preventieplannen in te dienen bij het IVC, maar die worden niet publiek gemaakt. Het is niet duidelijk wat er in staat en ook onduidelijk wat de overheid ermee doet. Het geeft de indruk van een bureaucratische oefening zonder effect of gevolg.
  • Er is een meldpunt om voorbeelden van oververpakking te melden, maar het meldpunt is moeilijk te vinden en er lijkt geen controle of opvolging te zijn op wat er wordt gemeld.
  • Het toezicht op de activiteiten van Fost Plus lijkt minimaal of afwezig en de overheid grijpt niet in wanneer niet aan de wettelijke vereisten wordt voldaan. 

Rob Buurman: “Het ontbreekt aan transparantie in het beleid en handhaving van de wettelijke doelstellingen. De doelstellingen en plichten zijn al niet ambitieus, maar toch worden ze niet nageleefd of ze hebben geen enkel meetbaar effect.” 

Aanbevelingen

Recycling Netwerk Benelux doet in het onderzoek een reeks aanbevelingen voor verbeteringen van het beleid. De organisatie roept op tot meer transparantie, scherpe doelstellingen voor preventie en hergebruik. Ook moet minimaal 5% van het budget van Fost Plus aangewend worden voor herbruikbare verpakkingssystemen, iets wat al standaard is in Frankrijk.

Het onderzoek

De studie is onderdeel van een breder onderzoek met als doel de discussie over producentenverantwoordelijkheid voor verpakkingen naar een hoger niveau te tillen, en beter beleid te stimuleren voor preventie en hergebruik. De komende maanden zullen meerdere publicaties volgen. Het onderzoek kijkt naar data van verpakkingsafval, de afspraken die gemaakt zijn en voor het onderzoek is verder contact gezocht met Fost Plus, de Interregionale Verpakkingscommissie en stakeholders uit de afvalketen. 

Contact pers:

Rob Buurman, rob.buurman@recyclingnetwerk.org, +31 6 16401040

Chloé Schwizgebel, chloe.schwizgebel@recyclingnetwerk.org, +31 6 43288231

In het kader van dit onderzoek stuurden we 2 oververpakte producten naar het meldingspunt: Luikse wafels en flessen detergent. We kregen alleen de melding dat onze klacht werd doorgestuurd naar de producent. Voor de rest was er geen opvolging of betrokkenheid van Fost Plus
In de communicatie van Fost Plus zijn slechts 2 piepkleine voorbeelden te vinden van afvalpreventie: Carrefour die de fruit- en groentenstickers vervangt door laserprinting en Coca-Cola die de handvatten verwijdert aan de folies rond plastic drankflessen. We hebben ambitieuzere projecten nodig om de afvalberg klein te krijgen.

Gezondheids- en milieuorganisaties schreven samen een bezorgde brief naar de Commissie Infrastructuur & Waterstaat, in aanloop naar het Commissiedebat Circulaire economie.

Demissionair staatssecretaris Heijnen schrijft voorstander te zijn van een verbod op eenmalige sigarettenfilters. Ook wil ze aan de slag met het rookvrij maken van stranden en andere omgevingen en een locatiespecifieke aanpak om sigarettenpeuken op o.a. festivalterreinen te verminderen. Andere maatregelen, zoals een statiegeldsysteem en informatiecampagnes, laat de staatssecretaris ons inziens terecht links liggen. Als milieu- en gezondheidsorganisaties zijn wij grote pleitbezorgers van een verbod op sigarettenfilters en het rookvrij maken van omgevingen. 

Verbod op sigarettenfilters is essentieel voor de bescherming van het milieu 

Sigarettenfilters zijn in aantal de grootste vorm van plastic vervuiling wereldwijd en een bron van microplastics. Naast plastic bevatten de filters een cocktail van giftige stoffen: arseen (rattengif), lood, nicotine en pesticiden. Die stoffen belanden in het milieu, met negatieve effecten voor mensen, dieren, planten en ecosystemen. Een verbod op sigarettenfilters is de enige effectieve maatregel om dit grote milieuprobleem op te lossen, blijkt uit het rapport van CE Delft en internationale publicaties

Verbod op sigarettenfilters verbetert de volksgezondheid 

Elk jaar overlijden ongeveer 20.000 Nederlanders aan de gevolgen van roken. Het sigarettenfilter is een misleidende uitvinding van de tabaksindustrie om roken minder schadelijk te laten lijken. Sinds de introductie van het filter komt een bepaald type longkanker, het adenocarcinoom, echter veel vaker voor. Tegelijkertijd is er geen enkele aanwijzing dat gefilterde sigaretten minder ongezond zijn dan ongefilterde sigaretten. 

Net als de Belgische Hoge Gezondheidsraad verwachten wij dat een verbod op sigarettenfilters helpt om het aantal tabaksdoden terug te dringen. Een filterverbod maakt beginnen met roken namelijk minder aantrekkelijk. Daarnaast zet het rokers mogelijk aan tot stoppen met roken, want bij ongefilterde sigaretten komt er tabak in de mond en de rook is harder en onprettiger. Tevens maakt dit een einde aan de mogelijkheden voor de tabaksindustrie om middels gaatjes in het filter de gemeten emissiewaarden van teer, nicotine en koolmonoxide te manipuleren (‘sjoemelsigaret’). 

Uitbreiden rookvrije omgevingen: goede aanvullende maatregel

 Het uitbreiden van het aantal rookvrije stranden en andere omgevingen zien we als een goede aanvullende maatregel vanuit zowel milieu- als gezondheidsoogpunt. Het is een echte win-win-maatregel. Hoe meer rookvrije omgevingen, hoe minder peuken in het milieu belanden. De maatregel zorgt er ook voor dat kinderen minder in aanraking komen met roken en helpt om te stoppen met roken of gestopt te blijven. Als minder mensen roken, leidt dat weer tot minder schadelijke resten in zwerfafval. 

We zouden graag zien dat de staatssecretaris nader concretiseert welke omgevingen ze naast stranden nog meer meeneemt in haar gesprekken met het IPO en de VNG over dit onderwerp. De omgevingen waarvoor de staatssecretaris een locatiespecifieke aanpak in gedachte heeft om peukenafval te verminderen, zoals festivals, zijn wat ons betreft ook omgevingen die geheel rookvrij kunnen worden gemaakt. 

Oproep: maak zo snel mogelijk werk van verbod op sigarettenfilters & meer rookvrije omgevingen 

Het instellen van een verbod op sigarettenfilters in Europees verband wordt beschouwd als het meest kansrijk. De herziening van de Single Use Plastics-richtlijn in 2026 biedt daartoe de eerste logische mogelijkheid. Maar dat duurt nog te lang. De gevraagde reductie van 70% uit de motie van Bouchallikh wordt dan niet gehaald. Gelukkig worden ook de mogelijkheden verkend voor een nationaal verbod op sigarettenfilters.

 

Wij voeren deze campagne met de steun van: 

Een jaar geleden, op 6 september 2022, zei Vlaams minister van Leefmilieu Zuhal Demir bij de Tafel van Vier dat ‘statiegeld onvermijdelijk is’.  Alle drie de gewesten zijn nu unaniem voorstander van de lancering van dit systeem per 2025, maar daarvoor is ook nog het nodige werk te verzetten.  In dit artikel maken we de balans op van waar de gewesten staan op weg naar statiegeld in 2025. Welke evaluaties lopen er nu? Hoe zit het met klassiek statiegeld versus digitaal statiegeld? Wat zijn essentiële elementen voor goede regelgeving en wat zijn de overblijvende valkuilen op weg naar een performant  en consumentvriendelijk statiegeldsysteem?

Statiegeld aan de horizon: groen licht voor 2025

Grote vooruitgang in de drie gewesten

Wallonië, Brussel en Vlaanderen willen alle drie statiegeld invoeren in 2025, maar hebben daarvoor elks een ander traject afgelegd: 
  • In Wallonië heeft de Waalse minister Céline Tellier, na talrijke parlementaire hoorzittingen en het verwerpen van het alternatief van het retourpremiesysteem, eind 2022 een laatste haalbaarheidsstudie gelanceerd om te bekijken hoe het statiegeld kan worden ingevoerd. Op donderdag 13 juli bevestigde de regering haar wens om statiegeld in te voeren en haar voorkeur voor een “manueel” statiegeld tegen 2025, vergelijkbaar met het statiegeld dat België al kent voor glazen flessen. Consumenten moeten hun flessen en blikjes dus mee kunnen nemen naar het verkooppunt. Het eindrapport van de studie, gepland voor eind 2023, zal deze aanpak hoogstwaarschijnlijk bevestigen. In Wallonië zijn de coalitiepartners (MR, PS en Ecolo) en de oppositie (PTB, Les Engagés) unaniem voorstander van een conventioneel statiegeld. 
  • Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft lang gezwegen over het onderwerp. Na eindelijk haarmedewerking aan de Waalse haalbaarheidsstudie te hebben aangekondigd, gaf minister van Leefmilieu Alain Maron op vrijdag 14 juli aan dat hij de Waalse aanpak zou steunen en volgen. 
  • In Vlaanderen was minister Zuhal Demir de eerste die, precies één jaar geleden, in september 2022 aankondigde dat een statiegeldsysteem “onvermijdelijk” was voor plastic blikjes en flessen, en dat het tegen 2025 zou worden ingevoerd. Dit volgde op de onbevredigende resultaten van de zwerfvuilmonitoring van de OVAM. De sector moest het zwerfvuil in Vlaanderen tussen 2015 en 2021 met 20% verminderen. Uit de monitoring bleek dat de vele preventie- en opruimcampagnes geen vruchten hadden afgeworpen. 
De Belgische ontwikkelingen zijn dan ook in lijn met de ontwikkeling op Europees vlak . Op grond van de draft ‘Packaging and Packaging Waste Regulation’ (PPWR) moeten lidstaten tegen 2029 een statiegeldsysteem invoeren voor plastic blikjes en flesjes, tenzij ze tegen 2026 en 2027 90% gescheiden inzameling bereiken voor deze soorten verpakkingen. Geen enkel land haalt dat zonder statiegeld.

Een maatregel die de unanieme steun heeft van de Belgische burgers

Fotocredit: LovelyDay12
Statiegeld blijkt een van de meest populaire milieumaatregelen. Sinds 2021 zijn petities ten gunste van het statiegeld massaal ondertekend en hebben ze geleid tot parlementaire hoorzittingen in Brussel (CCB, maart 2021), Wallonië (Régine Florent, mei 2021) en Vlaanderen (Canal It Up, oktober 2022).  De  steun voor statiegeld zie je ook terug in enquêtes bij de bevolking. Een enquête van GFK in 2018 liet zien dat 82% van de Belgen statiegeld op plastic flessen en blikjes wilde. De steun blijft bovendien groeien. Daar waar een enquête van Testaankoop in 2017 uitkwam op 66% steun voor statiegeld, steeg dit naar 74% toen Testaankoop in 2021 een tweede enquête hield. Ookde Statiegeldalliantie kan niet over het hoofd worden gezien. Sinds haar oprichting in 2017 met slechts 21 leden is de alliantie gestaag gegroeid. In 2018 telde de Alliantie al 500 leden en nu telt ze meer dan 1300 leden, waaronder 62% van de Belgische steden en gemeenten. 

Zaken om op te letten op weg naar statiegeld

Hoewel er aanzienlijke vooruitgang is geboekt, kunnen er ook een aantal aandachtspunten worden geïdentificeerd bij de invoering van statiegeld. Vooreerst heeft Vlaanderen nog geen definitieve positie ingenomen over het type statiegeldsysteem. Daarbij lobbyt het bedrijfsleven tegen de invoering van een klassiek statiegeldsysteem.Ook niet uit het oog te verliezen zijn de verkiezingen op 9 juni 2024.

Definitieve positie Vlaanderen verwacht tegen eind 2023

‘Statiegeldsysteem is onvermijdelijk’ aldus Zuhal Demir (Tafel van Vier, 6 september 2022), maar terwijl de andere twee gewesten hebben gekozen voor het’klassiek’ statiegeldsysteem, moet Vlaanderen nog beslissen welk type statiegeldsysteem het wil invoeren. Onder druk van de sector, die al sinds september 2022 aandringt op de invoering van een ‘digitaal statiegeld’, heeft minister Zuhal Demir Fost Plus, Comeos en Fevia tot eind oktober 2023 de tijd gegeven om de werking van digitaal statiegeld te bewijzen. 
Vlaamse statiegeldproefprojecten  De proefprojecten, georganiseerd door Fost Plus en de OVAM, moeten de technische haalbaarheid, doeltreffendheid en toegankelijkheid van dit alternatieve systeem aantonen. Ook moet worden aangetoond dat alternatieve systemen geen onevenredige risico’s op fraude of verlies van privacy met zich meebrengt. Daarbij moet ook duidelijk worden dat het systeem volledig operationeel kan zijn tegen 2025. Indien de proefprojecten die bewijzen niet leveren, wordt het klassieke statiegeldsysteem ingevoerd.  De eerste pilots in een gesloten omgeving vonden plaats in juni om een aantal technische aspecten te testen. De laatste twee  pilots in semi-gesloten en open omgevingen, die in september van start gaan en eind oktober moeten zijn afgerond, zullen het meest doorslaggevend zijn, aangezien de technische haalbaarheid, toegankelijkheid en efficiëntie van het systeem nog niet zijn getest. Op dit moment is de industrie nog ver verwijderd van het bewijzen van het concept voor een effectieve introductie in 2025. De piloten van september riepen juist veel vragen op. Ook de haalbaarheid van het systeem is nog onbewezen. De timing wordt krapper voor de industrie en het risico van falen wordt dus steeds groter.  

Op politiek niveau zijn de oppositiepartijen Groen en Vooruit voorstander van het klassieke statiegeldsysteem. Binnen de coalitie zelf is de CD&V voorstander van statiegeld en is daarbij zeer sceptisch over het digitale voorstel van de industrie. De N-VA, de partij van de minister van Leefmilieu, is ook voorstander van statiegeld, maar heeft geen standpunt over het voorkeursysteem. Open-VLD steunt het digitale statiegeldsysteem.

De meeste Vlamingen, milieu- en landbouworganisaties en 70% van de Vlaamse steden en gemeenten zijn daarentegen voorstander van een klassiek statiegeld. De positie van steden en gemeenten is essentieel, aangezien zij het zwerfafval van flessen en blikjes nu moeten opruimen en ook een belangrijke rol spelen in het scenario van digitaal statiegeld. Ze zouden verantwoordelijk zijn voor het plaatsen van tienduizenden extra “blauwe openbare vuilnisbakken” op hun grondgebied en zouden mogelijk “thuisscanners” moeten uitdelen aan hun burgers (PwC, 2022).

De rol van de industrie 

Fotocredit: Saskia Risseeuw

De Belgische producenten- en supermarktfederaties (Fevia, Comeos) zijn al jaren fel gekant tegen statiegeld, evenals Fost Plus die namens deze federaties de inzameling van de verpakkingen organiseert. Pas in september 2022 – toen de Vlaamse minister aankondigde dat het besluit in Vlaanderen op handen was – betuigden deze sectoren hun steun voor statiegeld.

Fost Plus houdt als afvalinzamelorganisatie namens producenten en supermarkten graag vast aan de blauwe zak voor de inzameling van plastic flessen en blikjes en ziet deze waardevolle materialen liever niet op een andere manier worden ingezameld. Daarnaast is vooral de lobbyorganisatie van de supermarkten, Comeos, sterk gekant tegen statiegeld. Een van de leden, Colruyt, is namelijk liever niet verantwoordelijk voor het innemen van de plastic flessen en blikjes en het uitkeren van statiegeld aan hun klanten wegens extra kosten en aanpassingen. Ook in andere landen zoals Nederland en het Verenigd Koninkrijk speelt de lobby van de supermarkten een belangrijke rol in het tegenhoudenvan de invoering van statiegeld.

De betreffende federaties stellen nu voor  om een vorm van ‘digitaal statiegeld’ in te voeren waarbij de inzameling nog altijd via de blauwe zak verloopt en via vuilnisbakken in de openbare ruimte voor verpakkingen die onderweg worden geconsumeerd. In tegenstelling tot het klassieke ‘Return-to-retail’ statiegeld – dat in bijna alle Europese landen wordt gebruikt – blijft dit systeem een idee waarvan het succes nog lang niet bewezen is. Het roept veel vragen op bij politici, consumentenverenigingen en milieu-NGO’s.

De federatie van blikjesfabrikanten in de Benelux is (Beverage Can Benelux) is echter een tegenstander van digitaal statiegeld. In haar standpunt geeft de federatie aan dat de unieke codering die nodig is voor digitaal statiegeld, technisch nog niet mogelijk is en ze stelt ook dat hoogwaardige materiaalrecyclage via klassiek statiegeld het beste kan worden gegarandeerd.

Vanwege de grote onzekerheden rond digitaal statiegeld en het belang van het invoeren van een systeem dat in 2025 operationeel is en goed werkt, hebben we adviesbureau Eunomia, gespecialiseerd in circulaire economie en afvalsystemen, gevraagd om het voorstel van digitaal statiegeld te evalueren. Het definitieve rapport is voorzien voor september-oktober.

Interregionale samenwerking nodig voor een uniform statiegeld

Twee complementaire aanpakken: de Fost Plus-erkenning en het interregionaal samenwerkingsakkoord over verpakkingen

Om het statiegeld op nationaal niveau te kunnen invoeren moet een akkoord worden gevonden tussen de drie gewesten. Het Belgische beleid voor verpakkingen speelt zich voor een groot deel namelijk af op het interregionale niveau. Er zijn twee typen afspraken die nu belangrijk zijn:

Fost Plus-erkenning

Om de vijf jaar wordt een producentenorganisatie voor verpakkingen (in principe Fost Plus voor huishoudelijke verpakkingen in België) erkend als partij om namens producenten invulling te geven aan de wettelijke verplichtingen rond de inzameling en verduurzaming van verpakkingen. Statiegeld speelt daar natuurlijk een rol in.

De verlenging van de erkenning van Fost Plus eind 2023 – voor een periode van vijf jaar – is een kans om de politieke wil te verankeren om in 2025 een operationeel statiegeld in te voeren. Deze verlenging wordt toegekend door het beslissingsorgaan van de Interregionale Verpakkingscommissie (IVC), samengesteld uit leden aangeduid door de drie gewesten (Hoofdstuk V, art 23, §3 van de ISA).

Fost Plus moest in juni-juli een voorstel doen (volgens de regels van de ISA) over de inhoud van de toekomstige erkenning met betrekking tot zijn verschillende toekomstige doelstellingen op het vlak van preventie, hergebruik en recyclage – bijvoorbeeld met betrekking tot statiegeld op plastic blikjes en flessen. Hierdoor zal de IVC in december 2023 een beslissing kunnen nemen (ISA Verpakkingen, art. 10, §3).

Op dit moment wordt er geen informatie gedeeld over de details van de besprekingen. Dit is problematisch, gezien het belang van deze goedkeuring voor alle Belgische spelers die ermee te maken krijgen: recycleurs, intercommunales, maar ook steden en gemeenten en burgers. Dit gebrek aan transparantie is des te problematischer gezien de twijfels over de transparantie en monopolistische positie van Fost Plus (Apache, 2021). Aangezien de erkenning vijf jaar loopt, moet ze niet alleen in overeenstemming zijn met het nationale beleid, maar ook met de Europese ambities voor een circulaire economie tegen 2030.

Daarom is er nood an meer transparantie en betrokkenheid van de relevante stakeholders bij de vernieuwing van deze erkenning.

Fotocredit: Frimufilm

Interregionale samenwerkingsakkoord over verpakkingen

Het Interregionale samenwerkingsakkoord (ISA) betreffende verpakkingen is de wettelijke basis voor het verpakkingsbeleid tussen de gewesten. Het werd opgesteld in 2008 en voor het laatst gewijzigd in 2020. De IVC ziet toe op naleving van het samenwerkingsakkoord, waaronder  goedkeuring, controle en financiering van PRO-verpakkingssystemen (zoals Fost Plus). Het ISA bepaalt ook specifieke doelstellingen voor preventie, inzameling en recycling in België.

Het ISA Verpakkingen moet worden aangepast voor de wettelijke verankering van statiegeld. Maar de aanpassing zal meer tijd in beslag nemen dan het goedkeuringsproces. Alleen vertrouwen op het ISA Verpakkingen om het statiegeld in te voeren brengt het risico met zich mee dat het besluit wordt vertraagd en dat het daardoor moeilijker wordt om de doelstelling van een operationeel statiegeld in 2025 te halen.

Bovendien vullen deze twee paden elkaar aan: terwijl de Fost Plus-erkenning producenten richting geeft voor de komende vijf jaar op het gebied van preventie, hergebruik en recycling, richt het ISA zich meer op de verbintenissen die de drie gewesten zijn aangegaan op het gebied van verpakking en verpakkingsafval beheer. Samen kunnen deze documenten de basis vormen van een solide statiegeldsysteem waarin publieke en private spelers de richting van hun verpakkingsbeleid plannen.

Voor effectieve statiegeld wetgeving: volgen we het voorbeeld van onze buren

De afgelopen jaren zijn er steeds meer voorbeelden van statiegeldsystemen bij onze buren gekomen. Niet minder dan 14 landen in Europa hebben statiegeld op hun blikjes en flesjes, en in Nederland nam het aantal plastic flessen in het zwerfafval af met 80%. Dit stelt ons in staat om te zien wat werkt – en wat niet werkt.

Vijf cruciale elementen van een succesvolle statiegeldwetgeving 

  1. Op alle blikjes en flessen statiegeld
    Voor de consument is het belangrijk dat er geen onderscheid wordt gemaakt in type dranken, dus ook statiegeld op sappen en zuivel. Het statiegeld moet daarnaast minimaal op 25 eurocent liggen.
  2. Wettelijke doelstelling van 95% inzameling met sancties bij niet-naleving
    De beste statiegeldsystemen zoals in Duitsland halen 95% inzameling. Om zoveel mogelijk grondstoffen te besparen moet deze doelstelling wettelijk verankerd worden. Het is belangrijk dat daarbij stevige corrigerende maatregelen worden voorzien wanneer de doelstelling niet gehaald wordt, omdat de producenten financieel baat hebben bij het niet uitkeren van statiegeld. Het model van Noorwegen kan ook gevolgd worden, waarbij er een zeer sterke belastingsprikkel is om beter te presteren.
  3. “Geld-terug” recht voor consumenten.
    Voor een succesvol systeem is het essentieel dat consumenten genoeg plaatsen hebben waar ze hun verpakkingen gemakkelijk kunnen inleveren in ruil voor hun statiegeld.
    Kleinere verkooppunten kunnen worden vrijgesteld, maar moeten vrijwillig kunnen deelnemen om ervoor te zorgen dat ze niet worden benadeeld.
    Deze verplichting is essentieel om de doelstellingen van retourpercentages voor producenten afdwingbaar te maken, omdat het de bijdrage van de supermarkten aan het behalen van de doelstellingen juridisch bindend maakt. Het is de norm in Europa. Het ontbreken van deze verplichting in de Nederlandse wetgeving heeft tot een aantal juridische problemen geleid.
  4. De “handling fee” – compensatie voor inzamelpunten.
    Om te zorgen dat het systeem niet te belastend is voor de inzamelpunten (supermarkten, tankstations, restaurants, enz.), worden deze laatste financieel gecompenseerd voor hun investeringen (personeel, machines, retourlogistiek). Dit staat bekend als “handling fee“. De vergoeding wordt betaald door een centrale beheerder (bijv. Fost Plus) die de vergoeding betaalt uit intkomsten van recyclage, een producentenfee en een klein deel niet-uitgekeerd statiegeld.
  5. Statiegeld, een systeem van Uitgebreide ProducentenVerantwoordelijkheid.
    Statiegeld volgt het principe van “vervuiler betaalt”. Het systeem moet daarom 100% gefinancierd worden door de industrie die de verpakkingen op de markt brengt. Van belastingbetalers en lokale overheden kan niet worden verlangd dat zij de rekening van het statiegeld betalen.

Het inzamelcijfer van plastic flessen over het jaar 2022 ligt met 68% ver beneden de wettelijk verplichte doelstelling van 90%. Statiegeld is een geweldig instrument om de inzameling te verbeteren, maar daarvoor moet de politiek de wetgeving beter opstellen. Zo zijn er veel te weinig plekken waar de consument zijn of haar geld terugkrijgt en is het statiegeldbedrag te laag. Het bedrijfsleven werkt zelf niet mee, want die verdiende in 2022 84 miljoen euro juist door te weinig in te zamelen.

Op 1 juli 2021 werd statiegeld ook op kleine plastic flessen ingevoerd. Na decennia van meestribbelen was een deel van het bedrijfsleven inmiddels ook overtuigd van het belang van statiegeld op kleine plastic flessen, maar de introductie verliep allesbehalve goed.

Directeur Rob Buurman van Recycling Netwerk: “De lobby van het bedrijfsleven wist een laag statiegeldbedrag van 15 eurocent binnen te halen, en wist daarnaast te bedingen dat verkooppunten niet verplicht zijn om consumenten weer hun betaalde statiegeld terug te geven, terwijl dat eerder juist wel verplicht was. Daardoor zijn er nu slechts 5.000 plekken waar je je statiegeld terugkrijgt. Bij de bioscoop of in het pretpark krijg je niets terug.”

Ook kwam er in 2021 nog geen statiegeld op sappen of zuivel, waardoor het voor de consument niet altijd duidelijk is waar wel of geen statiegeld op zit. Van de kleine plastic flessen werd volgens het zojuist gepubliceerde publieksverslag van Stichting Afvalfonds Verpakkingen over 2022 slechts 58% ingezameld, terwijl in Duitsland zo’n 95% van alle plastic flessen wordt ingezameld. Het kan dus wél.

Ondanks de ondermaatse inzamelcijfers is het effect van statiegeld op het zwerfafval al wel zeer groot. Volgens cijfers van Zwerfinator Dirk Groot nam het aantal plastic flessen in het zwerfafval af met 70%. Als je enkel naar de statiegeldflessen kijkt, dan is het effect zelfs 80% minder plastic flessen in het milieu.

Slechte prestatie levert bedrijfsleven 84 miljoen euro op

Het bedrijfsleven is wettelijk verplicht om 90% in te zamelen, maar voor iedere fles die ze niet inzamelt, verdient ze geld en dat loopt in totaal flink op. Van de 700 miljoen grote flessen wordt 12% niet ingezameld en dat levert in totaal 21 miljoen euro op. Van de 1 miljard kleine plastic flessen wordt maar liefst 42% niet ingezameld en daardoor hoeft het bedrijfsleven maar liefst 63 miljoen euro niet uit te betalen. In 2022 heeft het bedrijfsleven dus in totaal 84 miljoen euro niet teruggegeven aan de consument. 

Al dat geld leidt niet tot een beter statiegeldsysteem. Rob Buurman: “Het is precies andersom: deze inkomstenbron is juist het gevolg van het gebrek aan investeringen in een statiegeldsysteem. Bij een goed werkend systeem zoals in Duitsland of Noorwegen, Zweden, Finland of Letland, wordt hooguit 5-10% niet ingezameld, maar juist in Nederland gaat het mis. Dat heeft niets met de bereidwillendheid van de Nederlandse consument te maken, maar alles met de wil van de Nederlandse politiek om goede wetgeving te maken”

Ingrijpen is noodzakelijk

De afgelopen jaren hebben we de politiek en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat herhaaldelijk op de fouten in de wetgeving gewezen, zonder enig resultaat. Nu de innamecijfers sterk teleurstellen, roepen we demissionair staatssecretaris Vivianne Heijnen dan ook op om te starten met het verbeteren van de wetgeving.

Allereerst dient de Inspectie voor Leefomgeving en Transport de wetgeving te handhaven. Met een innamecijfer van 68% voor plastic flessen (publieksverslag Afvalfonds) blijft het bedrijfsleven ver achter bij de wettelijke doelstelling van 90% en we kijken dus uit naar de reactie van de ILT.

Ten tweede dient de wetgeving rond statiegeld te worden aangescherpt, waarbij in ieder geval het volgende moet worden verankerd:

Einde persbericht

Contact: Rob Buurman – 06 16401040 – Directeur Recycling Netwerk Benelux

 

De nieuwe wet op de verpakkingen van take-away drankjes en maaltijden laat zich in deze eerste week vooral voelen aan de kassa. Voor diverse wegwerpverpakkingen komt er 5 tot 50 cent bij. Op de meeste plaatsen is er geen of slechts één alternatief: een eigen bakje of beker meebrengen. Moeten we vanaf nu allemaal op stap met ons eigen servies? De overheid wil graag van ‘’hergebruik de norm’’ maken. Ook wij roepen op om te investeren in een herbruikbaar systeem. Dat betaalt zich uit, zowel financieel als qua milieu-impact. Maar wat is een herbruikbaar systeem? En waar gaat het dan mis?

Hoe zit die wetgeving in elkaar?

De nieuwe wetgeving heeft een belangrijk doel voor ogen: afval en zwerfafval reduceren en de transitie van wegwerp naar hergebruik aanmoedigen. Elke dag gooien we in Nederland ontelbaar veel plastic wegwerpbekers en -bakjes weg die eenmalig worden gebruikt. Rijkswaterstaat schat het aantal op 19 miljoen. Veel van die bekers en bakjes komen bovendien als zwerfafval terecht in het milieu. In 2026 wil de Nederlandse overheid 40% minder wegwerp ten opzichte van 2022, want: ‘’Hergebruik is onze nieuwe norm’’. De wetgeving bevat drie onderdelen: bepaalde wegwerpverpakkingen mogen niet meer gratis aangeboden worden, en daarnaast zijn bedrijven verplicht óf een herbruikbaar alternatief aan te bieden (denk aan de statiegeldbeker) óf de consument toe te staan eigen verpakkingen mee te nemen (het zogeheten Bring-Your-Own, of BYO). Of beide. Het aanbieden van een herbruikbaar alternatief is niet verplicht voor voorverpakte items (denk aan een wrap uit de supermarkt), terwijl dat wel een gratis alternatief voor wegwerp kan zijn. Helaas ligt de focus deze weken veelal op de consument: die moet bijbetalen voor wegwerp of zijn eigen bakjes meebrengen. Er is te weinig aandacht voor herbruikbare oplossingen. Zo wordt voorbijgegaan aan een cruciaal onderdeel van de wetgeving om de doelstelling (40% minder wegwerpverpakkingen in 2026) te halen. Bovendien worden de verantwoordelijkheid en kosten bijna volledig in de schoenen van de consument geschoven. En dat kan niet de bedoeling zijn.   

Wetgeving deel 1: Toeslag op plastic wegwerpbekers- en bakjes: goed idee, slechte uitvoering 

Bepaalde wegwerpverpakkingen mogen niet meer gratis verstrekt worden. Een financiële prikkel die moet leiden tot minder wegwerpverpakkingen en een transitie naar herbruikbare alternatieven. De overheid heeft slechts richtlijnen opgesteld voor de bedragen. Je vraagt je af: waarom moeten wij 5 cent extra betalen voor een voorverpakte lunchwrap? Dat laat ons geen keuze. En maakt een wegwerpbakje van 10 cent minder kans om zwerfafval te worden? Daarvoor moet je als consument om te beginnen al doorhebben dat je de toeslag betaalt. Mogelijk heeft de media aandacht afgelopen weken voor wat bewustwording gezorgd, maar bij het bestellen merk je het niet of nauwelijks. Het is ook enkel verplicht op de bon aan te duiden maar wie vraagt er nu een bonnetje bij de friet? Aangezien het ook geen statiegeld is dat je kunt terugkrijgen, heeft de verpakking geen waarde en is het risico op zwerfafval net zo groot als vóór de wetgeving.

Bovendien kan een horecazaak of supermarkt de toeslag vrij besteden: het is gewoon extra winst. Staatssecretaris Heijnen zei daarover: “We gaan niet controleren of ze al dat geld investeren in alternatieven, maar dat is wel het idee.” In de praktijk vermoeden wij dat veel bedrijven precies genoeg vragen voor een wegwerpverpakking om geen klanten te verliezen én om een mooie extra marge te pakken. Ze worden niet aangemoedigd om te investeren in de nodige herbruikbare alternatieven. Een voorbeeld van waar dat wel gebeurt is de Duitse stad Tübingen. De gemeente heft belasting op wegwerpverpakkingen om afval van wegwerpverpakkingen tegen te gaan en de verwerking ervan deels te bekostigen en als ‘’een stimulans zijn om herbruikbare systemen te gebruiken’’. De gemeente promoot daarbij herbruikbare systemen. Een rechtszaak van de lokale McDonalds mocht overigens niet baten: een federale rechter stelde de gemeente in het gelijk.  

Wetgeving deel 2: Bring-Your-Own toestaan: vouwbare pizza’s en slappe friet

Wat betreft herbruikbare alternatieven ligt de focus deze weken op Bring Your Own (BYO). Mede door de campagne van Nederland Schoon samen met staatssecretaris Heijnen, waarbij je in Den Haag gratis friet kon halen als je je eigen bakje meebracht. Is het wel realistisch en werkbaar om te vragen dat iedereen zijn eigen verpakkingen meebrengt? De snackbars staan niet te springen om hun snacks in de pannetjes van hun klanten te wringen. En ook de pizzeria’s vragen zich af hoe ze hun pizza’s in een bakje gaan plooien. BYO kan bijdragen aan minder wegwerpverpakkingen, maar gaat hooguit enkele procenten verschil maken.

Wetgeving deel 3: Verplichting om een herbruikbaar alternatief aan te bieden: de kern van wat we nodig hebben

De enige manier om 40% minder wegwerpverpakkingen te realiseren zijn herbruikbare systemen. Laat dit nou ook net zijn wat klanten nodig hebben: toegankelijke, gratis herbruikbare alternatieven. Bekers en bakjes die je kunt uitlenen en terugbrengen, het liefst op zoveel mogelijk plaatsen, en die door de horeca zelf of door externe partijen gewassen worden en herverdeeld indien nodig. Denk bijvoorbeeld maar aan ons systeem voor bierflesjes. Ook voor de horecazaken is het interessant om aan te sluiten bij een overkoepelend systeem, want naast herkenbaarheid voor de consument kan het ook ontzorgen en bovendien de kosten drukken. Een recente studie toont aan dat hergebruik op schaal minder kost dan wegwerp. We willen de horecasector en supermarkten aanmoedigen om zo snel mogelijk op de kar te springen, ook in hun eigen belang. De consument verwacht een betere oplossing dan duurdere wegwerp. De Europese en Nederlandse wetgeving rond wegwerpverpakkingen wordt de komende jaren alleen maar strenger. Vanaf 1 januari 2024 bijvoorbeeld mag er ook geen wegwerp meer gebruikt worden voor consumptie ter plaatse. Wanneer je overstapt op een goed werkend hergebruik systeem vermijdt je het herhaaldelijk aanpassen van je operationele systeem én breng je een eenduidig en begrijpbaar verhaal naar je klant. 

Herbruikbaar: niet duurder, wel fijner

Dankzij de nieuwe wetgeving moet de klant bijbetalen voor wegwerp, maar herbruikbare verpakkingen kunnen gratis aangeboden worden, bijvoorbeeld via een statiegeldsysteem of een app die de inlevering van de verpakking registreert. Bovendien zorgen de stevigere verpakkingen – ze moeten vaker mee kunnen dan wegwerp – ook voor betere eetervaringen. Vorige zomer hebben we herbruikbare bakjes getest op verschillende festivals. Ze werden enthousiast onthaald door de bezoekers. Het is toch prettiger eten als je pannenkoek niet van je wegwerpbordje afglijdt. 

Overal dezelfde bekers en bakjes, overal inleveren

Om het inleveren van de bekers en bakjes zo gemakkelijk mogelijk te maken voor de klant, helpt het als horeca met een gedeeld systeem werkt. Een gedeeld systeem – ook wel overkoepelend, uniform of poolsysteem genoemd – betekent dat bedrijven gebruik maken van dezelfde verpakkingen. Het wereldwijde Euro pallet systeem is een goed werkend voorbeeld. Hiervoor zijn neutrale verpakkingen nodig, niet gelinkt aan een specifieke keten. En daar gaat het helaas nog weleens mis vanwege branding en marketing. Om een gedeeld systeem te bereiken is afstemming binnen een regio erg waardevol. Zo werd zo’n systeem voor bekers gelanceerd in Wageningen, Haarlem en Leiden. Ook voor maaltijden worden er al netwerken opgezet, Wageningen test momenteel een gedeeld systeem voor maaltijd verpakkingen. Ketens zoals SLA en Burger King Duitsland hebben zich aangesloten bij een gedeeld internationaal hergebruiksysteem.

Verschuiving naar andere wegwerp alternatieven is geen oplossing

De toeslag op wegwerpverpakkingen van of met plastic zorgt voor een verschuiving naar andere materialen. Er wordt steeds driftiger gezocht naar plasticvrije alternatieven. Dat leidt tot in ieder geval twee problemen. Steeds vaker zien we ‘’plasticvrije’’ verpakkingen opduiken, die toch niet plasticvrij blijken te zijn. Recent voorbeeld zijn de ‘’papieren bekers’’ op festival Dauwpop. Daarnaast blijven wegwerpverpakkingen zorgen voor veel afval en zwerfafval, ongeacht het materiaal, en zijn wegwerpverpakkingen (van bijvoorbeeld papier) niet duurzaam, noch circulair. Voor vloeibare stoffen en warme producten heb je plastic nodig. Volgens woordvoerder Willemijn Weinands van de NS is daar ‘’nog geen goed duurzaam alternatief voor.’’ Laten we de energie van de zoektocht naar een plasticvrije wegwerpverpakking kanaliseren naar goede hergebruik systemen. Daar is de wetgeving tenslotte voor opgesteld. 

Een universele beker voor elke fastfoodtent

Dat is de oplossing. McDonalds en KFC die een herbruikbare beker aanbieden die je enkel bij hen kunt inleveren, slaan de plank mis. Zo creëer je collectors items die bij mensen thuis op de plank stof gaan vergaren. Dit blijkt uit Duitsland, waar hergebruik sinds januari verplicht is en waar McDonalds, volgens eigen zeggen, 70% van de herbruikbare bekers niet terugkrijgt. Uit onze bevragingen blijkt dat de merkbekers een drempel zijn voor de consument, die veel inleverpunten wil en zich maximaal vijf minuten extra wil verplaatsen voor het inleveren van een verpakking. Zo wijdverspreid zijn die fastfoodketens toch net niet.   

De juiste informatie voor de transitie

Er is op z’n zachtst gezegd terughoudendheid onder het bedrijfsleven over het zelf aanbieden van herbruikbare bekers en maaltijdverpakkingen. En dat is begrijpelijk: de algemeen heersende opvatting is nog steeds dat hergebruik duurder en meer gedoe is dan wegwerp. Zelfs dat het minder duurzaam is. Dat is ondertussen allemaal ontkracht. Ja, hergebruik vergt initiële investeringen, maar is op termijn goedkoper. De overheid ziet graag dat het bedrijfsleven investeert in herbruikbare systemen. Helaas schiet de huidige wetgeving tekort om dat op grote schaal te bereiken. Waren de tekortkomingen van de wetgeving dan helemaal niet te voorzien? Onze input op de zogeheten openbare internetconsultatie voor deze wetgeving haalde deze pijnpunten aan in december 2021. Nu is het aan onze overheid om het bedrijfsleven alsnog de goede kant op te duwen. Het bedrijfsleven nodigen we hierbij uit: maak uw bedrijf toekomstproof, begin met herbruikbare bekers en maaltijdverpakkingen. Velen gingen u voor. Voor de portemonnee, uw klanten en het milieu.

Door: Karl Beerenfenger & Emmy Van Daele van Mission Reuse (een gezamenlijk transitieprogramma van Enviu, Natuur & Milieu en Recycling Netwerk Benelux)

Contactgegevens

Karl Beerenfenger – karl.beerenfenger@recyclingnetwerk.org – 06-18632023

Emmy Van Daele – emmy.vandaele@recyclingnetwerk.org – 06-83903990