En dan nu: de “verpakkingenbelasting”

5 februari 2007 Rob Buurman

Het lijkt nu definitief: er komt een belasting op verpakkingen. Het moet geen 150 miljoen, maar zelfs 250 miljoen euro gaan opleveren. En niet alleen op drankverpakkingen. Het maakt tenslotte niet uit of u wijn of azijn uit de flessen krijgt.

Het regeerakkoord is rond en heet nu “Coalitieakkoord tussen de Tweede Kamerfracties van CDA, PvdA en ChristenUnie”. Dat we het weten – de Eerste Kamer heeft hier niets mee te maken. De lasten en de ombuigingen uit het concept akkoord zijn nog een heel klein beetje veranderd. Hogere boetes en fraudebestrijding leveren bij nader inzien 0,1 miljard minder op en die honderd miljoen euro moet ergens vandaan komen. Nu dus 250 miljoen euro aan verpakkingenbelasting. Overigens al per 2008, dus er kan maar kort over gesteggeld worden.

En dat er gesteggeld gaat worden, lijdt geen twijfel. Verpakkingenland is in rep en roer, want wie gaat dat betalen? Het spreekt vanzelf dat de ene verpakking zwaarder moet worden aangeslagen dan de andere. Het moet tenslotte wel uitvoerbaar blijven en leiden tot de gewenste ontlasting van het milieu. Juist daarom koos de werkgroep Fiscale Vergroening voor het Scandinavisch model, dat leidt tot een “significant beredeneerbaar milieueffect”.

Teletekst (pagina 164) weet te melden dat het gaat om 150 miljoen euro voor blikjes en flesjes en 100 miljoen voor kunststof verpakkingen. Dat is natuurlijk onzin. De flesjes en blikjes zouden dan allemaal zo’n tien eurocent duurder moeten worden en dan ook nog de concurrentie moeten overleven. Leuke wraak misschien voor alle obstructie van statiegeld, maar niet echt een oplossing die gladjes leidt tot minder milieubelasting.

Maar wat dan wel? Waar schiet het milieu echt wat mee op? Het zou onzinnig zijn om die 250 miljoen euro per jaar uit te spreiden over de miljarden verpakkingen die wekelijks op de markt gebracht worden. Wanneer geen onderscheid wordt gemaakt naar soort verpakking wordt ieder product nul-komma-zoveel eurocent duurder en gaat er geen enkel milieu-effect van uit. Maar zijn er studies die ons vertellen hoe zo’n belasting eerlijk kan worden toegerekend aan verpakkingen of verpakkingsmaterialen? Van de kant van VROM hebben we weinig te verwachten; die hield de afgelopen jaren de hand op de knip of de stukken geheim. Of allebei. Maar er ligt nog wel die zes jaar oude studie van CE, betaald door het Ministerie van LNV. Conclusie: Milieueffecten van een belasting op drankenverpakkingen blijken alleen op te treden wanneer die belasting ligt op tenminste Deens/Belgisch niveau. Echt werken doet een belasting op Noors niveau.

De werkgroep Fiscale Vergroening baseerde zich op deze studie. Zij adviseerde de belasting voorlopig simpel te houden, door voor iedere soort drankenkarton, blikje of fles een belastingbedrag te bepalen met als maatstaf de milieudruk van het gebruikte verpakkingsmateriaal. Dat lijkt me een goed uitgangspunt. Het advies heeft bovendien ook een helder uitgangspunt over de positie van deze belastingheffing binnen het totale milieubeleid: Voor (drank)verpakkingen kunnen naast de belasting meerdere instrumenten worden ingezet, zoals convenanten en statiegeldregelingen. En daarbij kan overlap optreden. So what.

Die verpakkingenbelasting, wat gaat het worden? Kunnen de nieuwe ministers van Milieu en van Financien dit jaar kiezen voor het milieu en dus voor echte fiscale vergroening? Of wordt het snel slikken en dan die belasting -zonder het beoogde milieueffect- uitsmeren over alle denkbare verpakkingen? Of krijgen we langdurig te maken met het zoveelste spelletje obstructie in verpakkingenland? Veel zal afhangen van de ambitie van het komende kabinet en de wil om de nieuwe milieudoelstellingen serieus te nemen.